Tot we elkaar weerzien
Een les van Dandy
Overgenomen uit Conference Report, oktober 1968, 87.
Net als sommige jonge mensen had mijn paard Dandy een hekel aan beperkingen.
Ik had ooit veel plezier in het trainen van [Dandy, een veulen van een goed ras]. Hij had een goed karakter, heldere, mooi ronde ogen, was goed geproportioneerd en al met al een prachtig [dier]. Als hij werd bereden, was hij altijd gewillig, luisterde goed en deed alles wat je van een paard kon verwachten. Hij en mijn hond Scotty waren echte maatjes. Ik had plezier in de manier waarop hij afging op iets waarvan hij bang was. Hij vertrouwde erop dat hem, als hij deed wat ik van hem vroeg, niets zou overkomen.
Maar Dandy had een hekel aan beperkingen. Hij werd bokkig als hij vastgebonden werd en knabbelde dan net zo lang aan het touw tot hij los was. Hij liep niet weg; hij wilde alleen maar vrij zijn. Omdat hij dacht dat andere paarden dat ook hadden, maakte hij ook hun touwen los. Hij had een hekel aan de omheining rond de wei, en als hij een stukje met alleen glad ijzerdraad kon vinden, bewerkte hij het voorzichtig met zijn hoeven, net zolang tot hij eroverheen kon stappen, de vrijheid tegemoet. Meer dan eens waren mijn buren zo vriendelijk hem weer in de wei terug te zetten. Hij leerde zelfs hoe hij het hek open kon krijgen. Hoewel [hij vaak irritante en soms dure schade] veroorzaakte, bewonderde ik zijn intelligentie en vindingrijkheid.
Maar door zijn nieuwsgierigheid en verlangen om de buurt te verkennen, kwamen hij en ik ook in de problemen. Eens werd hij op de grote weg aangereden, met als gevolg een auto die total loss was, een gewond paard, en een licht gewonde automobilist.
Tijdens zijn herstel, en met nog steeds de drang naar zwerven, inspecteerde hij de hele omheining. Zelfs de hekken waren met ijzerdraad afgesloten. Daarom dachten we even dat Dandy veilig in de wei zou blijven.
Maar op een dag vergat iemand het hek met ijzerdraad af te sluiten. Dandy merkte dat, maakte het hek open, nam een [ander paard] mee en samen bezochten zij de wei van de buurman. Ze gingen naar een oud huis dat voor opslag werd gebruikt. Dandy’s nieuwsgierigheid bracht hem ertoe de deur open te duwen. Net zoals hij dacht, stond daar een zak graan. Wat een vondst! Ja, en wat een tragedie! Het graan was vergif voor knaagdieren! Binnen een paar minuten hadden Dandy en het andere paard pijnlijke krampen, en binnen korte tijd waren ze allebei dood.
Wat lijken veel van onze jonge mensen toch op Dandy! Ze zijn niet slecht; ze hebben niets kwaads in de zin; maar ze zijn impulsief, energiek, nieuwsgierig, en willen graag iets doen. Ook zij worden [rusteloos] door beperkingen, maar als ze bezig worden gehouden, zorgvuldig en goed worden geleid, zal blijken dat ook zij luisteren en capaciteiten hebben; als we ze zonder begeleiding laten zwerven, negeren ze maar al te gauw goede beginselen, wat vaak tot kwade valstrikken, tragedie en zelfs de dood leidt.