2017
De glimlach van een onbekende
March 2017


Onder heiligen der laatste dagen

De glimlach van een onbekende

Afbeelding
Family at restaurant

Ik zou de sjofele man die aan een tafel in de speelhoek van een plaatselijk fastfoodrestaurant aan het kaarten was normaal gezien gemeden hebben. Hij had een zachte glimlach op zijn droevig gelaat terwijl hij naar de spelende kinderen keek. Hij warmt zich vast en zeker tegen de kou, dacht ik toen ik hem passeerde om de half opgegeten maaltijd van mijn dochter weg te gooien. Toen ik naar zijn tafel keek waarop geen voedselverpakking of drinkbeker te bespeuren was, fluisterde de stille zachte stem me in: ‘Koop wat eten voor hem.’

Ik keerde naar mijn tafel terug met het geld nog op zak. Het zou hem vernederen, maakte ik mezelf wijs. Maar toen kreeg ik een vredig gevoel en de zachte influistering van de Geest legde me het zwijgen op: ‘Koop wat eten voor hem.’

Ik vertelde mijn kinderen niet wat ik aan het doen was. Ik pakte wat afval en ging het weggooien, zodat ik dicht genoeg bij de tafel van de man kon komen zonder dat de vriendin met wie ik lunchte iets in de gaten had.

Ik boog naar hem toe en vroeg: ‘Mag ik een maaltijd voor u kopen?’

Hij leek geschrokken en antwoordde stilletjes: ‘Als u dat wilt.’

Ik haalde het kleine bedrag — net genoeg voor een maaltijd en een drankje — tevoorschijn en gaf het aan de man. Ik ging weer zitten. De drukke moeders om me heen hadden niets gezien. Ik zag de man opstaan om zijn maaltijd te kopen.

Terwijl ik mijn kinderen in de auto zette om weer naar huis te gaan, keek ik door het raam en zag de man een dienblad met eten naar zijn lege tafel dragen. Op zijn ernstige gelaat was een glimlach verschenen.

De kille wind die in mijn wangen beet, leek niet zo koud meer. Ik koesterde me in de warme, vreugdevolle Geest die me van top tot teen vervulde. Ik moest denken aan de lering van de Heiland:

‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven […]

‘Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven? […]

‘En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan’ (Mattheüs 25:35, 37, 40).

Ik ben dankbaar voor de glimlach van een onbekende die me de moed gaf om het goede te doen.

Afdrukken