Hoe ik mijn verbonden terugkreeg
Ik heb geleerd mijn verbonden te koesteren, nadat ik ze door excommunicatie was kwijtgeraakt.
Ik ben in de kerk opgegroeid en op mijn achtste gedoopt en bevestigd. Het evangelie was voor mij en voor de meeste mensen in mijn omgeving een manier van leven. Ik voelde de Heilige Geest vaak bij me.
Toen ik werd geëxcommuniceerd, voelde ik een bijna tastbaar gevoel bij mij weggaan. Ik was snel afgeleid, mijn gedachten werden trager en het was verwarrend en moeilijk om beslissingen te nemen. Ik was gejaagd en kon maar moeilijk gemoedsrust vinden.
Ik had nooit gedacht dat het verlies van mijn lidmaatschap mijn leven helemaal zou veranderen. Ik kon mijn tempelonderkleding niet meer dragen en niet meer naar de tempel gaan. Ik kon geen tiende betalen, een roeping vervullen, aan het avondmaal deelnemen, mijn getuigenis geven of bidden in de kerk. Ik had de gave van de Heilige Geest niet meer. Ik miste vooral de verbondsrelatie met mijn Heiland door de verordeningen van de doop en de tempel.
Ik was overstuur en bang. Mijn drie kinderen waren toen zestien, veertien en twaalf. Zij waren mijn nakomelingen en ik wilde hen zo graag een erfenis van hoop nalaten. Ik sprak met hen en zei dat zij zo snel mogelijk de plaatsvervangende verordening voor mij moesten verrichten in het geval ik zou sterven voordat ik opnieuw kon worden gedoopt. Ik was bang omdat ik de zegeningen van mijn doopverbond was kwijtgeraakt, en ik was bezorgd dat ik niet meer schoongewassen zou kunnen worden.
Mijn weg terug
Ik twijfelde er niet aan dat de kerk waar was en dat ik het evangelie in mijn leven wilde hebben, en dus bleef ik naar de kerk gaan. Ik wilde dat mijn hemelse Vader wist dat ik van Hem hield en dat ik spijt had van mijn daden. Ik ging elke week naar de kerk, wat erg moeilijk was. De leden van de wijk voelden zich ongemakkelijk als ik er was en haast niemand sprak met mij. Maar Holly was er wel, een bijzonder liefdevolle jonge vrouw met het downsyndroom. Elke zondag kwam ze naar mij toegerend als ik de kapel binnenkwam. Ze sloeg haar armen om me heen, gaf me een dikke knuffel en zei: ‘Wat fijn om je weer te zien! Ik hou van jou!’ Het was alsof zij de plaats van de Heiland innam en mij liet weten dat Hij blij was om mij daar te zien.
Niet aan het avondmaal deelnemen, viel mij bijzonder zwaar, omdat ik wist dat ik de zegeningen ervan niet ontving. Deelnemen aan het avondmaal is een grote zegen. Het is een ongelooflijke zegen om rein te worden gemaakt door de macht van de Heiland en zijn zoenoffer, om week na week vergeving van onze zonden te ontvangen, en om ons met liefde en getrouwheid opnieuw toe te wijden aan het verbond dat wij hebben gesloten om onze Heiland altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden.
Omdat ik het belangrijk vond om tiende te betalen, opende ik een bankrekening waarop ik elke maand mijn tiende stortte. Ik wilde de Heer laten weten dat ik tiende wilde betalen, ook al kon Hij die nu niet aanvaarden. In die periode was ik een alleenstaande moeder van drie tienerdochters, en ik had behoefte aan de zegeningen voor mijn bereidheid om tiende te betalen, ook al mocht ik dat niet. Ik weet zeker dat we daardoor uitermate werden gezegend.
Zegeningen hersteld
Ruim een jaar na mijn excommunicatie werd ik opnieuw gedoopt. Ik was zo opgelucht toen ik uit het water kwam en wist dat Jezus nu mijn voorspraak en mijn bondgenoot was. Hij had voor mijn zonden geboet en ik had weer een verbondsrelatie met Hem. Ik voelde me erg dankbaar!
Ik ontving de gave van de Heilige Geest opnieuw. Ik voelde weer zijn tastbare aanwezigheid: mijn dierbare vriend was voorgoed terug! Ik nam me voor om Hem nooit meer te mishagen, zodat Hij mij nooit meer zou verlaten.
Ik sloot de bankrekening af waarop mijn tiende stond, schreef de cheque uit en gaf hem enthousiast aan mijn bisschop.
Vijf jaar later kon ik mijn tempelzegeningen terugontvangen. Ik was zo opgelucht en dankbaar. Ik was weer omringd door liefde en beschermd door de macht van de verbonden die ik in de tempel had gesloten.
Nu ben ik in de tempel getrouwd met een man die van mij houdt, en ik hou van hem. Samen maken we van onze verzegeling een verbondsrelatie die in alle eeuwigheid standhoudt.
Slaaf van mijn schuldgevoel
We zijn nu twintig jaar verder en af en toe kreeg ik intense schuldgevoelens die mij ongelukkig en bezorgd maakten. Ik vroeg me af of ik mij voldoende had bekeerd en of ik werkelijk vergeving had ontvangen. Enkele jaren geleden voelde ik mij zoals Alma de jonge in Alma 36:12–13:
‘Ik werd door eeuwige kwelling gepijnigd, want mijn ziel werd tot het uiterste verscheurd en door al mijn zonden gepijnigd.
‘Ja, ik herinnerde mij al mijn zonden en ongerechtigheden, waarvoor ik met de pijnen der hel gekweld werd; ja, ik zag dat ik weerspannig was geweest tegen mijn God en dat ik zijn heilige geboden niet onderhouden had.’
Op zekere dag knielde ik neer in gebed neer en vroeg: ‘Vader, heb ik genoeg gedaan? Ik zal alles doen wat nodig is om dit te laten wegnemen.’ Vervolgens wachtte ik en luisterde ik met heel mijn hart.
Het antwoord was duidelijk: ‘Je hebt genoeg gedaan.’ Ik was vervuld met pure vreugde. Ik kon niet ophouden met glimlachen en huilde tranen van geluk. De hele dag was ik dolgelukkig. Schaamte en schuld behoorden tot het verleden.
Opnieuw dacht ik na over wat Alma de jonge had meegemaakt:
‘[Ik] kon […] mij mijn pijnen niet meer herinneren; ja, ik werd niet meer verscheurd door de gedachte aan mijn zonden.
‘En o, wat een vreugde, en wat een wonderbaar licht zag ik; ja, mijn ziel werd vervuld met een vreugde die even buitengewoon was als voordien mijn pijn’ (Alma 36:19–20).
De tijd die het mij heeft gekost om mijn kerklidmaatschap en mijn verbondsrelatie met de Heiland terug te krijgen, was zowel tragisch als troostrijk. Deze beproeving heeft mij geleerd dat de verzoening van Jezus Christus bijzonder waardevol is. Het heeft mij bijna twintig jaar gekost om de schuldgevoelens en schaamte veroorzaakt door mijn excommunicatie te overwinnen en de kracht te vinden om anderen te vertellen over wat ik heb meegemaakt. Ik hoop dat anderen dankzij mijn ervaring de moed vinden om te veranderen en om anderen te helpen veranderen. Ik kan zonder enige twijfel getuigen dat de verzoening van Christus echt heeft plaatsgevonden. Zijn macht kan niet alleen uw leven ten goede veranderen maar zelfs het beste in u naar boven halen.
Ik koester mijn kerklidmaatschap. Ik beschouw het als een kostbaar geschenk en een onvoorstelbare zegen. Ik wil het nooit meer kwijtraken.