Zelfredzaamheid en evangeliestudie
Een zelfredzame evangelieleerling worden, wil zeggen dat we weten hoe we onszelf geestelijk kunnen voeden en onze relatie met God versterken.
Een kleuterjuf zat te kijken naar haar klas met kinderen die aan het tekenen waren. Toen ze rondliep om de kunstwerken van de kinderen te bekijken, vroeg ze aan één meisje: ‘Wat teken je?’ ‘Ik ben God aan het tekenen’, antwoordde het meisje. Een beetje verbaasd zei de juf: ‘Maar mensen weten toch niet hoe God eruitziet?’ Zonder aarzeling antwoordde het meisje: ‘Straks wel’.
Geweldig toch, om zo zelfverzekerd te zijn? In feite wil onze hemelse Vader ook dat we zelfverzekerd zijn in onze kennis van Hem. De Heer zei tegen Jeremia dat we ons niet moeten beroemen op [opscheppen over] onze wijsheid of kracht of rijkdom. Hij zei: ‘Maar laat wie zich beroemt, zich daarop beroemen dat hij begrijpt en Mij kent’ (zie Jeremia 9:23–24).
De profeet Joseph Smith (1805–1844) leert ons: ‘God heeft niets aan Joseph geopenbaard wat Hij niet aan de Twaalf bekend zal maken; ja, de minste der heiligen mag alle dingen weten zodra hij die kan verwerken. Want de dag zal komen dat niemand tegen zijn naaste hoeft te zeggen: leer de Heer kennen; want alle mensen zullen Hem kennen […], van de laagste tot de hoogste.’1
We worden niet zelfverzekerd in onze kennis van God zonder daar moeite voor te doen. Ouders en leerkrachten kunnen helpen, maar we zullen zelfredzame evangelieleerlingen moeten worden. Net zoals we leren hoe we onszelf fysiek moeten voeden om ons lichaam in stand te houden, moeten we leren hoe we onszelf geestelijk voeden om onze geest in stand te houden.
Jaren geleden waren de zeemeeuwen in St. Augustine (Florida, VS) aan het verhongeren. Generaties lang hadden ze zich tegoed gedaan aan de garnalenresten die in de vissersnetten achterbleven. Op een gegeven moment trokken de garnalenvissers weg. De zeemeeuwen hadden niet geleerd om zelf te vissen; ook leerden ze hun jongen niet vissen. Het gevolg was dat deze grote, prachtige vogels stierven terwijl er overal om hen heen meer dan genoeg vis in het water was.2
We kunnen het ons niet veroorloven om als de zeemeeuwen te worden; ook mogen onze kinderen niet afhankelijk blijven van ons, of anderen, voor hun kennis van de Heer. ‘Onze inspanningen’, zei president Marion G. Romney (1897–1988), eerste raadgever in het Eerste Presidium, ‘moeten er altijd op gericht zijn dat gezonde mensen zelfredzaam worden.’3 Een zelfredzame evangelieleerling worden, wil zeggen dat we weten hoe we onszelf geestelijk kunnen voeden en onze relatie met God versterken.
President Boyd K. Packer (1924–2015), president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft gezegd: ‘Geestelijke zelfredzaamheid is de kracht die de kerk in stand houdt. Als we u dat ontnemen, hoe kunt u dan de openbaring krijgen dat er een profeet van God is? Hoe kunt u antwoord op gebed krijgen? Hoe komt u het zelf te weten? Als we direct al uw vragen beantwoorden en oplossingen voor al uw problemen aanreiken, kan het zomaar gebeuren dat we u zwakker in plaats van sterker maken.’4
Hoewel we in de kerk graag leren en inspiratie ontvangen, mag dat niet onze enige bron van geestelijke voeding zijn. President George Albert Smith (1870–1951) legt uit: ‘Ik ben bang dat we ons als lid van de kerk te veel afhankelijk maken van de hulporganisaties, en van het advies en de raad van mensen buiten ons eigen huishouden. We hebben al veel over de zegeningen gehoord die de Heer ons in deze heilige boeken gegeven heeft, die tot in onze tijd zijn bewaard, en die het advies en de raad van een alwetende Vader bevatten. Het is toch vreemd dat zoveel van onze mensen […] niet vertrouwd zijn met de inhoud van deze heilige boeken.’5
Ik leer in de kerk graag over het evangelie, maar ik raak nog enthousiaster over het evangelie als ik tijdens mijn eigen studie zelf geïnspireerde inzichten opdoe. Niets geeft me meer voldoening dan een pareltje waarheid in de Schriften te vinden dat mijn verstand verlicht en mij met de Geest van de Heer vult.
Leren leren
Toen ik van zending terugkwam, had ik er behoefte aan om bijna wekelijks naar haardvuuravonden en devotionals te gaan om mijn spiritualiteit op peil te houden. De sprekers voedden mij met hun inzichten in het evangelie, en ik was blij met het gevoel dat die inzichten me gaven. Ik had twee jaar lang het evangelie bestudeerd en onderwezen, maar leek niet de nodige vaardigheden te hebben om mezelf regelmatig te voeden. Ik las wel in de Schriften, maar ik onderzocht ze niet echt serieus.
Evangeliestudie is een beetje als leren schilderen. Lang niet iedereen kan dat intuïtief of van nature. Het zou niet in ons opkomen om iemand een palet en kwast te geven en te verwachten dat hij of zij meteen kon schilderen. Met een zelfredzame evangelieleerling is het net zo. We kunnen niet verwachten regelmatig bijzondere inzichten te krijgen als we ons niet eerst een paar fundamentele vaardigheden in evangeliestudie eigen maken. President Packer legt uit dat de Schriften ‘de volheid van het eeuwige evangelie bevatten, een eeuwigheid aan kennis. Maar we moeten ze leren gebruiken, anders wordt onze zoektocht een teleurstelling.’6
Zo was het voor mij — teleurstellend — toen ik voor het eerst licht en leiding uit mijn Schriftstudie probeerde te halen. Dus probeerde ik vast te stellen hoe de sprekers aan hun inzichten kwamen. Het duurde even, maar uiteindelijk ging ik inzien hoe zij bepaalde leerstellige uitspraken uit de Schriften haalden; hoe ze zinvolle leringen over de Heiland uit de verzen distilleerden; hoe ze richtinggevende beginselen formuleerden op basis van bewoordingen uit de Schriften; hoe ze symbolen interpreteerden; en hoe ze verbanden legden tussen de leringen van de profeten en apostelen en specifieke verzen in de Schriften.
Bij het bestuderen van de Schriften en de leringen van profeten en apostelen begon ik mezelf vragen te stellen:
-
Welke leerstelling wordt er in deze verzen onderwezen, en wat leer ik daaruit?
-
Waar en wanneer heb ik gezien dat dit evangeliebeginsel effectief werd toegepast?
-
Wat leer ik over onze hemelse Vader en zijn plan voor mijn geluk?
-
Wat leer ik over Jezus Christus en zijn verzoening?
-
Wat wil de Heer dat ik hieruit leer?
-
Welke geïnspireerde gedachten en gevoelens krijg ik terwijl ik lees?
-
Is er iets hier wat mij helpt met een probleem dat ik momenteel heb?
-
Wat leer ik dat mij helpt in mijn dagelijkse leven?
Invloedrijke, overtuigende leerkrachten
Niet alleen mijn evangeliestudie veranderde, mijn onderwijs ook. Ik begon het leuker te vinden om mensen te helpen evangeliewaarheden te ontdekken waar ze iets aan hadden dan om ze te vertellen wat de Schriften voor mij betekenden.7 Ik vond het geweldig om te zien hoe blij anderen waren als ze iets nieuws ontdekten. Dat was, en is, een van de dingen in het lesgeven die mij de meeste voldoening geven.
Ik merkte ook dat als ik mijn toehoorders hielp om de bovenstaande vaardigheden en vragen consequent te gebruiken, ze sneller zelfredzaam in hun eigen evangeliestudie werden. Ze hoefden niet dat lange proces door te maken dat ik had doorgemaakt.
We kunnen pas onderwijzen als we geleerd hebben, en hoe beter we leren, hoe geestelijker en inspirerender we onderwijzen. ‘Tracht niet mijn woord te verkondigen, maar tracht eerst mijn woord te verkrijgen, en dan zal uw tong worden losgemaakt; dan, indien u dat verlangt, zult u mijn Geest en mijn woord hebben, ja, de macht Gods om mensen te overtuigen.’ (LV 11:21). Wie wil niet zo’n magnifieke zegening!
Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf apostelen benadrukt dat het steeds belangrijker wordt om een zelfredzame evangelieleerling te worden:
‘Ik vermoed dat we het onderwijzen door de Geest veel meer benadrukken en beter beheersen dan leren door geloof. De beginselen en processen die met onderwijzen en leren te maken hebben, zijn in essentie geestelijk van aard. Toch geloof ik dat het van vitaal belang is dat ieder van ons beter leert hoe we kennis kunnen zoeken door geloof, zeker als we vooruitkijken en zien hoe de wereld steeds chaotischer en roeriger wordt.
‘De verantwoordelijkheid om door geloof te leren en geestelijke waarheid toe te passen rust uiteindelijk op ons allemaal. Dat is een steeds serieuzere en belangrijkere verantwoordelijkheid in de wereld waar we nu en in de toekomst deel van uitmaken. Wat, hoe en wanneer we leren wordt gesteund door — maar is niet afhankelijk van — een leerkracht, een lesmethode, of een specifiek onderwerp of bepaalde leermethode.’8
Zegeningen van zelfredzaam zijn in studie
Het is beslist een zegen om geïnspireerde leringen van ouders en kerkleiders te krijgen, maar misschien belangrijker is het nog wel dat we leren onszelf te inspireren. Als we zelfredzame evangelieleerlingen worden, staan we meer open voor persoonlijke openbaring. Voor zelfredzame evangelieleerlingen is het aansporing genoeg om te weten dat hun volgende studiemoment opbouwend in plaats van saai zal zijn. Zelfredzame evangelieleerlingen zijn ook beter bestand tegen de bedrieglijke redeneringen die in deze 21ste eeuw wijdverspreid zijn.
Minstens één van de beloften van de Heer lijkt voornamelijk op zelfredzame evangelieleerlingen te slaan: ‘Wie mijn woord als een schat verzamelt, zal niet worden misleid’ (Mattheüs naar Joseph Smith 1:37).
President Thomas S. Monson belooft: ‘Als je de Schriften ijverig bestudeert, zul je verleiding beter kunnen weerstaan en bij alles wat je doet, sterker de leiding van de Heilige Geest voelen.’9
Zelfredzame evangelieleerlingen ervaren wat de Heer bedoelde met zijn belofte:
‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken.
‘Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’ (Johannes 7:37–38).
Ik moet nog veel leren, maar een zelfredzame evangelieleerling worden, is een van mijn beste keuzes geweest. Ik ben er in elk aspect van mijn leven door gezegend.