Mijn eerste tempelbezoek
De auteur woont in Córdoba (Argentinië).
Ik wilde de tempel zelf bezoeken en niet alleen anderen erover horen vertellen.
Toen ik zestien was, kondigde het ringpresidium aan dat onze ring de tempel in Buenos Aires zou bezoeken. Ik werd uitgenodigd om mee te gaan. Ik spaarde en werkte hard om een tempelaanbeveling waardig te zijn.
Nadat ik mijn tempelaanbeveling had gekregen, werd ik aan alle kanten door verleidingen belaagd, waarmee ik mijn tempelwaardigheid zou verliezen. Maar ik verlangde naar de tempel te gaan. Ik wilde niet alleen het getuigenis en de ervaring van anderen horen; ik wilde het zelf beleven en een getuigenis krijgen.
Nog vóór ik de avond van de reis in de bus stapte, kreeg ik de gedachte om niet te gaan, maar ik gaf er niet aan toe. Tijdens de reis van tien uur zat ik naast een erg vriendelijk kerklid. Hij was ongeveer zestig. Hij vertelde me zijn levensverhaal en hoe gelukkig hij was, omdat hij zijn beproevingen had doorstaan.
Ik vertelde hem over mijn leven en hoe eenzaam ik mij voelde, omdat velen zich van mij hadden afgekeerd omdat ik God volgde. Hij zei tegen me: ‘God zal je een geweldige vriend geven en die vriend zal altijd voor je klaarstaan. Vergeet dat nooit!’ Nadat hij deze woorden had uitgesproken, voelde ik me rustig en vredig omdat ik de waarheid in zijn woorden voelde.
Toen ik in de tempel kwam, verdween mijn zwaarmoedigheid. Ik kreeg het gevoel van een geestelijke omhelzing die zei: ‘Welkom, zoon. Ik was op je aan het wachten.’
Ik voelde dat de tempel echt het huis van God is en niet alleen maar een mooi gebouw. Nadat ik enkele dopen en bevestigingen had gedaan, verliet ik de tempel. Ik voelde mijn lasten terugkomen, maar nu had ik de kracht om ze te overwinnen.
Ik weet dat onszelf voorbereiden en alles in de handen van God leggen en het beste van onszelf geven om de tempel te betreden, is wat er van ons wordt verwacht. Dan zegent God ons overvloedig.