Lucia’s antwoord
De auteur woont in Californië (VS).
Lucia begreep niet wat haar lerares zei. Wie kon haar helpen?
‘Ik hou veel van de heil’ge Schriften. Als ik ze bestudeer, voel ik me heel erg blij, getuigt de Geest tot mij dat dit het woord is van de Heer.’ (Kinderliedjes, 66.)
Lucia veegde een traan weg. Ze probeerde het voor de andere kinderen te verbergen. Ze liep de school uit en haastte zich naar huis.
Lucia woonde op een klein eiland. Ze was op school het enige lid van de kerk. Alle anderen gingen naar dezelfde kerk. Ze pestten Lucia en wilden niet met haar spelen omdat ze anders was.
En dat was niet het enige probleem. De leerkrachten negeerden Lucia soms als ze haar hand opstak.
Maar vandaag was echt verschrikkelijk! dacht Lucia. Ze schopte een steentje weg. De lerares had in de les een paar Bijbelverzen voorgelezen die Lucia niet begreep. In die teksten leek te staan dat onze hemelse Vader, Jezus en de Heilige Geest dezelfde persoon waren. Toen zei de lerares dat sommige kerken niet in de Bijbel geloofden. Ze keek toen recht naar Lucia. De hele klas lachte haar uit.
Lucia begreep het niet. Onze hemelse Vader, Jezus en de Heilige Geest zijn toch afzonderlijke personen? Hoe kan dat dan?
Plots kreeg ze een goed idee. Ze kon het aan de zendelingen vragen! Die kwamen elke dag naar Lucia’s dorp. Zij weten wel raad! dacht ze.
Toen Lucia thuiskwam, zag ze zuster Brown en zuster Ruiz. Ze waren water naar een tank op het dak aan het pompen.
Lucia stelde haar vraag meteen. ‘Waarom staat er in de Bijbel dat onze hemelse Vader en Jezus dezelfde persoon zijn?’
Zuster Brown glimlachte. ‘Dat is een goede vraag. Laten we het antwoord na het eten in de Schriften opzoeken.’
Lucia had geen zin in het lekkere ropa vieja-stoofpotje dat mama had klaargemaakt. Ze wilde alleen maar een antwoord!
Eindelijk waren ze klaar met eten. Lucia en de zendelingen openden hun Schriften. Ze lazen over het visioen van Joseph Smith en over de doop van Jezus. Uit die twee Schriftteksten bleek dat onze hemelse Vader, Jezus en de Heilige Geest afzonderlijke personen waren.
‘Waarom staat er dan in die andere teksten dat ze dezelfde persoon zijn?’ vroeg Lucia.
Zuster Brown sloeg enkele bladzijden om. ‘Laten we in Johannes 17 lezen. Hier bidt Jezus tot onze hemelse Vader voor zijn apostelen.’
Ze lazen om de beurt. Jezus bad in de Schriften dat zijn apostelen ‘één zullen zijn’, zoals onze hemelse Vader en Hij één zijn. Lucia vond die woorden drie keer in de tekst.
‘De apostelen konden niet dezelfde persoon worden’, zei zuster Ruiz. ‘Maar ze konden wel één zijn in wat ze geloven en doen. Zo zijn onze hemelse Vader, Jezus en de Heilige Geest één.’
Lucia voelde zich warm vanbinnen. Ze wist dat dat de Heilige Geest was. Hij liet haar weten dat zuster Ruiz de waarheid vertelde.
Onze hemelse Vader en Jezus Christus zijn niet dezelfde persoon. Maar Ze zijn één in wat Ze zeggen en doen. Lucia wist dat Ze allebei van haar hielden.