2018
Lucas en de pestkop
January 2018


Lucas en de pestkop

Lucas vond zichzelf geweldig … tot hij de uitdrukking op Pedro’s gezicht zag.

‘Laat ons vriend’lijke woorden steeds spreken, te huis of waar w’ook mogen zijn.’ (Heilige lofzangen, 79.)

Afbeelding
Lucas and the Bully

‘O nee! Daar heb je Pedro!’

Iedereen op school wist dat Pedro een pestkop was. Hij was groot en hij was gemeen! Hij schold andere kinderen uit, pakte hun lunch af en zat ze achterna op het schoolplein. Iedereen probeerde uit zijn buurt te blijven.

Pedro liep langs Lucas en zijn vriend, Arthur. Hij noemde ze ‘losers’ en gaf Arthur een duw.

Lucas had er schoon genoeg van dat Pedro zo gemeen deed. Hij flapte er luidkeels uit: ‘Houd daarmee op, Pedro!’

Lucas kon het niet geloven. Hij had net de grootste pestkop op school op zijn nummer gezet!

Pedro stormde op Lucas af en pakte hem bij zijn shirt. ‘Wat zei je?’ Lucas’ hart klopte zo snel dat hij dacht dat het uit zijn borst zou springen! ‘Ik waarschuw je één keer’, zei Pedro. ‘Pas maar op, jij!’ Hij gaf Lucas een zet en liep weg.

Lucas deed daarna zijn best om Pedro uit de weg te gaan, maar Pedro wist hem altijd te vinden. Hij liet Lucas nooit op de schommel, duwde hem bij trefbal, liet hem struikelen in de aula en zei altijd wel iets gemeens.

Op een dag waren Lucas en Arthur met Arthurs voetbal aan het spelen. Pedro sprong vanachter een boom tevoorschijn en pakte de bal af.

‘Geef alsjeblieft terug’, zei Arthur.

‘Dat bepaal ik zelf wel.’ Pedro duwde Lucas lachend in de bosjes.

Lucas voelde zijn maag zich omkeren. Wat was hij kwaad! ‘Weet je wat, Pedro?’ zei Lucas. ‘Jij bent de grootste gemenerik die ik ken! Niemand vindt je aardig. Iedereen wil dat je weggaat en nooit meer terugkomt!’

Pedro lachte niet meer. Lucas vond zichzelf geweldig … tot hij de uitdrukking op Pedro’s gezicht zag. Moest hij nou huilen? Pedro keek snel omlaag en liep weg.

Lucas voelde zich meteen verschrikkelijk. Hoe hard hij die verdere dag ook zijn best deed, Lucas kon dat vervelende gevoel niet van zich afschudden. Die avond lag hij in bed te draaien. Hij bleef maar aan het sippe gezicht van Pedro denken.

Hoe kon Pedro zich nu verdrietig voelen? dacht Lucas. Het doet hem vast niks. Hij is immers zelf gemeen naar andere kinderen. Ik moest toch íéts zeggen? Hoe langer Lucas erover nadacht, hoe meer hij besefte dat hij er goed aan deed om voor zichzelf en zijn vriend op te komen. Maar het was verkeerd om zulke gemene dingen te zeggen.

Lucas knielde naast zijn bed neer en vroeg zijn hemelse Vader om hem te vergeven. Hij zei tegen zijn hemelse Vader dat hij nooit meer iemands gevoelens wilde kwetsen. Hij wilde vriendelijk zijn. Toen Lucas ‘amen’ zei, wist hij wat hem te doen stond.

Lucas zag Pedro de volgende dag na de lunch in zijn eentje tegen een muur staan. Lucas was zenuwachtig. Wat zou Pedro doen? Lucas haalde diep adem en liep op hem af.

‘Eh, het spijt me van gisteren.’

Pedro keek verrast. ‘Jij hebt spijt?’

‘Ja. Ik zei echt gemene dingen tegen je en dat had ik niet moeten doen. Het spijt me.’

Pedro sloeg zijn ogen neer. ‘Geeft niet.’

De bel ging. Lucas begon naar de klas terug te lopen. Hij voelde zich een stuk beter. Maar hij wilde nog iets zeggen. Hij draaide zich om. ‘We kunnen morgen in de pauze samen voetballen als je wilt.’

Er verscheen even een glimlach op Pedro’s gezicht. ‘Dat klinkt goed.’

Daarna ging het beter met Pedro. Hij was soms nog wel een pestkop, maar niet meer zo gemeen. Hij speelde in de pauze zelfs een paar keer met Lucas. En dat was best leuk! Aan het eind van het schooljaar vertelde Pedro Lucas dat hij ergens anders ging wonen. Toen zei hij iets wat Lucas niet aan had zien komen.

‘Bedankt voor je vriendschap’, zei Pedro. ‘Ook al was ik niet aardig.’

Lucas wist door het warme gevoel in zijn hart dat vriendelijkheid altijd de juiste keuze is.

Afdrukken