2019
Ik wil niet anders zijn!
Oktober 2019


Ik wil niet anders zijn!

De auteur woont in Utah (VS).

‘De waarde van zielen [is] groot in de ogen van God’ (Leer en Verbonden 18:10).

I Dont Want to Be Different

Mika keek altijd uit naar haar dansles. Ze luisterde graag naar de muziek. Ze vond het leuk om de danspasjes te oefenen tot ze die perfect kon. En ze vond het vooral erg fijn wanneer de hele klas samen danste. Dan leek het net of alle dansers hetzelfde waren. Dan leek het alsof zij niet de enige met het syndroom van Down was.

Vandaag leerden ze een nieuw danspasje. Mika keek aandachtig hoe de lerares in de lucht sprong. Ze zag de andere meisjes het proberen. Sommigen deden het meteen goed. Anderen hadden een paar pogingen nodig. Mika deed haar uiterste best, maar het lukte haar niet.

‘Kunt u mij helpen, juf?’ vroeg Mika aan de lerares.

Het meisje naast haar keek naar Mika. Ze boog zich naar een vriendinnetje. ‘Waarom praat ze zo raar?’ fluisterde ze. De meisjes draaiden zich om en keken naar Mika.

Op weg naar huis was Mika heel stil.

Toen ze thuiskwam, was mama in de keuken deeg aan het kneden. Ze had meel op haar wang. Meestal vond Mika dat grappig. Maar vandaag zette ze haar tas gewoon op de grond en liet ze zich in een stoel aan tafel zakken.

‘Hoe was de dansles?’ vroeg mama.

‘Vreselijk’, zei Mika. ‘Ik vroeg om hulp en een meisje zei dat ik raar praat. En toen staarde ze naar me.’ Mika boog haar hoofd. ‘Ik wil niet meer naar de dansles.’

‘O, Mika!’ zei mama. ‘Het spijt me. Papa en ik zien je heel graag dansen. We zijn erg trots op je omdat je zo hard oefent!’

Mika kreeg tranen in haar ogen. ‘Ik vind het syndroom van Down niet leuk. Ik vind het niet leuk dat mijn gezicht anders is. Ik wou dat nieuwe dingen leren makkelijker voor me was. Ik moet zelfs oefenen om te kunnen praten!’

Papa ging naast Mika zitten en sloeg zijn arm om haar heen. ‘Mika, we houden zielsveel van je. We zouden niet willen dat je veranderde.’

Maar Mika schudde haar hoofd en verstopte haar gezicht in haar armen. ‘Ik wil niet anders zijn. Ik wil het syndroom van Down niet!’

Mama en papa waren even stil.

‘Ik heb een idee’, zei mama. Mika richtte haar hoofd op. ‘Vraag je hemelse Vader eens hoe Hij je ziet.’

Mika dacht erover na. Ze bad graag. Ze knikte langzaam. ‘Kun je de vraag opschrijven, zodat ik straks weet wat ik moet zeggen?’

Mama schreef de vraag op. Mika nam het papiertje en ging naar haar kamer om te bidden.

Toen ze even later de keuken weer binnenliep, straalde haar gezichtje. ‘Onze hemelse Vader heeft geantwoord!’ zei ze.

‘Wat zei hij?’ vroeg mama.

‘Hij zei: “Mika, Ik houd van je zoals je bent”’, zei ze. ‘En Hij zei dat erg HARD!’

Tijdens haar volgende dansles maakte Mika zich geen zorgen meer over wat de andere meisjes van haar syndroom van Down dachten. Maar ze zag wel een ander meisje dat verdrietig was en Sara heette. Sara vond het ook moeilijk om de nieuwe pasjes te leren.

Toen Mika thuiskwam, schreef ze een briefje naar Sara. Ze tekende er veel hartjes op. Mama hielp haar schrijven.

‘Lieve Sara’, schreef Mika. ‘Je danst heel goed. Ik wil je vriendin zijn. Ik ben blij dat we samen leren dansen.’

Mika wilde Sara het briefje dolgraag geven. Ze wou dat Sara zich tijdens de dansles ook gelukkig en geliefd voelde.