We kunnen altijd bidden
Prodi was bang om in slaap te vallen. Stel dat hij wéér een nachtmerrie had.
‘Bid, Hij is daar.’ (Kinderliedjes, 6.)
Prodi schrok wakker. Zijn hart klopte erg snel.
De regen pletste op het dak terwijl hij rechtop in de donkere kamer zat. Hij hoorde water van de Afrikaanse vijgenboom voor zijn raam naar beneden druppelen. De lucht voelde plakkerig en warm aan. Prodi haalde diep adem en probeerde tot rust te komen. Het was maar een droom.
Hij kroop uit bed, ging naar de kamer van zijn ouders en gluurde naar binnen. Mama en papa lagen lekker te slapen. Zijn zusje, Célia, was ook in dromenland. Alles was in orde. Hun gezin was veilig.
Prodi klauterde weer in bed en probeerde in slaap te vallen. Hij bleef maar woelen. Hij wist dat het maar een droom was, maar het was wel een heel enge! Hij was doodmoe, maar bang om in slaap te vallen. Stel dat hij wéér een nachtmerrie had.
Prodi lag op zijn rug en staarde naar het plafond. Hij probeerde aan leuke dingen te denken. ‘Hemelse vader, hoort U mijn gebed? En is het waar dat U daarboven op mij let?’ Prodi kreeg een warm gevoel toen hij aan de tekst van zijn favoriete jeugdwerkliedje dacht. Zuster Kioska had hem geleerd dat zijn hemelse Vader altijd over hem waakte. Hij kon altijd en overal tot Hem bidden.
Prodi wist wat hij moest doen. Hij kroop uit bed en ging op zijn knieën zitten.
‘Lieve hemelse Vader,’ bad hij, ‘ik ben echt bang. Bescherm ons alstublieft. En help mij alstublieft om in slaap te vallen en geen nare dromen te hebben.’
Prodi stopte met bidden en klauterde weer in bed. Hij ontspande zich en werd rustig. Al gauw viel hij in slaap.
Toen Prodi ’s morgens wakker werd, scheen de zon door het raam. Hij hoorde in de keuken potten en pannen kletteren en ging mama zoeken. Célia zat aan tafel. Ze was wat restjes tapioca aan het eten. Mama was ook wat voor hem aan het klaarmaken.
‘Bonjour’, zei mama. ‘Lekker geslapen?’
‘Ik had een heel enge nachtmerrie’, zei Prodi. ‘Maar toen zei ik een gebedje. En door onze hemelse Vader werd ik rustig.’
‘Wat erg dat je een enge droom hebt gehad’, zei mama. Ze knuffelde Prodi en hield hem stevig vast. ‘Maar ik ben heel blij dat je hebt gebeden. Onze hemelse Vader heeft je blijkbaar goed geholpen.’
‘Zeker’, zei Prodi. ‘Ik ben weer in slaap gevallen en had geen nare dromen meer.’ Prodi hield mama stevig vast. Hij vond het fijn om te weten dat hij altijd tot zijn hemelse Vader kon bidden, hoe bang hij ook was.