Vriendinnen die hun licht lieten schijnen
De auteur woont in Baja California (Mexico).
Ik was bang en alleen. Toen verhuisde ik naar een ander land en ging ik na lange tijd weer naar de kerk.
Ik woonde met mijn moeder in een plaatsje in Mexico waar iedereen elkaar kende. Ik wist wat goed en kwaad was. Maar ik was in de war. Ik was de enige actieve jongevrouw in ons stadje.
Ik wilde ergens bij horen. De enige oplossing die ik toen kon bedenken was dat ik een vriendje moest hebben. Dat was de eerste vergissing die ik beging. Ik begon toe te geven aan de invloed van mijn leeftijdgenoten. Ik vond dat ik oud genoeg was om zelf beslissingen te nemen, en zo werd ik inactief en leefde in duisternis.
Ik leefde een jaar in duisternis, en elke dag werd alles donkerder. Mijn slechte beslissingen leidden tot ruzie thuis, en ik kwam tot de conclusie dat ik niet meer thuis kon wonen. Maar pas toen een goede vriendin van de kerk overleed, besefte ik dat er iets ontbrak. Helaas gaf ik God en het evangelie de schuld. Ik geloofde niet meer dat zegeningen uit gehoorzaamheid voortvloeien. Ik wist dat als ik het evangelie niet weer ging naleven, ik mijn band met de kerk zou blijven negeren en met mijn wereldse leventje verder zou gaan.
Ik zat in het donker op mijn bed. Ik huilde en had medelijden met mezelf toen ik besefte dat ik bang was. Ik was bang om alleen te zijn, zonder iemand om mee te praten. Ik was bang dat ik niet in staat zou zijn om al mijn fouten te herstellen, bang dat niemand me zou vergeven, vooral God niet.
Uiteindelijk verhuisde ik naar mijn grootouders in Minnesota (VS). Zij waren geen lid van de kerk. Mijn stiefvader vloog met me mee. De eerste zondag gingen we alleen naar de avondmaalsdienst. Tegen het einde van de dienst had ik al besloten om de kerk te verlaten, maar toen we naar de auto liepen, zag ik tot mijn verbazing dat de bisschop naar ons toe kwam rennen. Hij stelde ons enkele vragen en nodigde ons uit om de volgende zondag weer te komen. En dat deden we.
De volgende zondag werd ik aan het eind van de dienst omringd door de jongevrouwen van de wijk – jongevrouwen die me zouden helpen mijn leven te veranderen.
Er ging een hele nieuwe wereld voor me open: een wereld met een bisschop en een jongevrouwenpresidente die om me gaven, maar bovenal jongevrouwen die hun best deden om het evangelie en hoge nomen na te leven en pal te staan voor het goede. Hun licht scheen zo helder dat mijn pad verlicht werd.
Toen besefte ik wat ik moest doen: ‘Laat [mijn] licht zo schijnen voor de mensen, dat zij [mijn] goede werken zien en [mijn] Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (zie Mattheüs 5:16). Vanaf dat moment ging ik elke week naar de kerk en naar de activiteiten van de jongevrouwen. Ik las in het Boek van Mormon en bad elke dag. Ik ging me gepaster kleden, mijn taalgebruik verbeterde, ik ging naar de tempel en bereidde me voor om mijn patriarchale zegen te ontvangen.
Ik was helemaal veranderd, maar dat besefte ik pas tijdens het jongevrouwenkamp. Daar voelde ik de Heilige Geest en ontdekte ik dat ik een getuigenis had – een getuigenis dat me eraan herinnerde dat God me liefheeft, dat Hij een plan voor mij heeft, en dat Hij niet wil dat ik alleen ben. Mijn getuigenis was zo helder en sterk dat ik erdoor veranderde. Een getuigenis dat niet alleen mijn pad verlichtte, maar ook dat van anderen.’ Een getuigenis dat niet bang is om in het donker te schijnen.