Je wilt geen spot-ster zijn
Spotten is populair – behalve in de ogen van de Heer.
Kun je enkele tekenen van de laatste dagen noemen? Er zijn er heel wat die we wel kennen: de herstelling, de komst van het Boek van Mormon, uiteenlopende rampen, de verspreiding van het evangelie, algemene goddeloosheid. Maar er is ook een teken waar je misschien niet aan hebt gedacht: spotternij.
Twee schrijvers in het Nieuwe Testament melden dat er spotters in de laatste dagen zullen zijn (zie 2 Petrus 3:3; Judas 1:18). Dat wil zeggen: er zullen mensen zijn die Jezus Christus, zijn leringen en zijn volgelingen zullen bespotten en belachelijk maken. Maar we hebben de opdracht gekregen om als zijn discipelen lankmoedig en geduldig te zijn (zie 2 Petrus 3:11–15). We moeten naar zijn komst en de vervulling van zijn beloften uitkijken, in zijn barmhartigheid blijven en ons over anderen ontfermen (zie Judas 1:22).
Spotternij is uiteraard niets nieuws, maar lijkt nu wel steeds verder om zich heen te grijpen. En ook al zou je nooit de spot met de dingen van God drijven, een spottende levensstijl is niet iets waar een discipel van Jezus Christus naar zou moeten streven.
Bespottelijk? Echt niet.
Spotten betekent belachelijk maken, uitlachen of beschimpen. Soms doen we iemand met grappige stem of uitvergrote gebaren of beeldspraak overdreven na. We kunnen er allemaal van meepraten. Je ziet het overal. Mensen vinden het kennelijk prachtig.
Maar de Heer niet.
Spotten wordt nergens in de Schriften goedgekeurd. Het wordt juist veroordeeld. Alma de jonge heeft bijvoorbeeld gezegd:
‘Is er iemand onder u die de spot drijft met zijn broeder […]?
Wee zo iemand, want hij […] moet [zich] bekeren of hij kan niet worden gered!’ (Alma 5:30–31.)
Spotternij is een symptoom van de hoofdzonde van hoogmoed. En minachting ligt aan de basis van spotternij. Dat wil zeggen: op anderen neerkijken – op mensen neerkijken, het niet alleen oneens zijn met wat ze zeggen of doen.
Dat is niet wat de Heer wil. Hij heeft gezegd: ‘Laat ieder mens zijn broeder achten als zichzelf’ (Leer en Verbonden 38:24). We zijn allemaal evenveel waard. Alma vroeg: ‘Blijft u bij de veronderstelling dat de een beter is dan de ander[?]’ (Alma 5:54.) Een dergelijke gedachtegang leidt tot spotternij. De spot met mensen drijven is een manier waarop mensen zich boven anderen proberen te verheffen.
Spotters proberen vaak ook nog eens anderen over te halen mee te doen. Denk maar aan Lehi’s droom. De mensen in het grote en ruime gebouw ‘maakten spottende gebaren en wezen met hun vinger’ (1 Nephi 8:27). Het wijzen met de vinger trekt een scheidslijn tussen ‘wij’ en ‘zij’. Daarmee zeg je in feite: ‘Sluit je bij ons aan, anders word je te schande gemaakt en uitgelachen.’ Gedeelde spot is dubbele spot. Dat komt deels omdat de hoogmoedigen diep van binnen ook enorm onzeker zijn.
Wees zachtmoedig. Spot niet.
Het kan met alle spotternij om ons heen aanlokkelijk zijn om eraan mee te doen. Ze lijken zich immers prima te vermaken, toch? Iedereen doet het, vooral op het internet en op sociale media. We kunnen zelfs in de verleiding komen om vuur met vuur te bestrijden, om kwaad met kwaad te vergelden. We wijzen dan terug naar die vingerwijzende mensen in het grote en ruime gebouw om ze een koekje van eigen deeg te geven.
Maar nogmaals, dat is niet de werkwijze van de Heer.
‘Beschimp niet hen die u beschimpen’ (Leer en Verbonden 31:9).
‘Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen’ (Mattheüs 5:44).
Die norm is veel hoger dan de wereldse norm, die lijkt te zeggen: ‘Drijf de spot met alles en iedereen die op een of andere manier anders zijn dan jij.’
Het kan moeilijk zijn om de spotternij van anderen te verduren zonder met spotternij te reageren. Onze cultuur wil ons namelijk doen geloven dat de slimste, venijnigste spotternij de aandacht en het respect van mensen verdient. Maar dat is niet waar. De Heer heeft ons geleerd – en getoond – dat Hij liefde, zachtmoedigheid, geduld en lankmoedigheid voorstaat.
Als we ware volgelingen van Jezus Christus zijn, drijven we niet de spot met onze broeders en zusters, want dan zal ons hart met zijn reine liefde zijn vervuld (zie Moroni 7:47–48).