Jongvolwassenen
Mijn dagelijkse strijd tegen eenzaamheid
De auteur woont in Praag (Tsjechië).
Ik voelde me al eenzaam sinds de scheiding van mijn ouders, en na mijn toetreding tot de kerk werd dat in veel opzichten nog erger. Maar ik heb mijn eenzaamheid er ook door achter me kunnen laten.
Ik heb me een groot deel van mijn leven alleen gevoeld. Ik wist eerst niet wat me overkwam, omdat we vroeger thuis met z’n vijven waren. Als kind was het dan ook altijd een gezellige boel om me heen. Ik wist dat ik niet alleen was.
Helaas gingen mijn ouders in mijn tienerjaren uit elkaar. Ik ben me daarna behoorlijk alleen gaan voelen. Ik probeerde maar uit mijn comfortzone te stappen om vriendschappen op school te sluiten. Ik hoopte dat ik het gezelschap van veel bekenden op school kon genieten, zoals ik thuis gewend was geweest. Maar hoewel ik mensen om me heen had, voelde ik me toch alleen. Dat gevoel werd enkele jaren later wat minder toen ik de kerk had gevonden.
Op een dag kwamen de zendelingzusters aan de deur en deed mijn moeder open. Ik weet nog dat ze zei: ‘Ik ben niet geïnteresseerd, maar mijn dochter misschien wel. Wacht, ik roep haar even.’
We raakten in gesprek en ik voelde dat de Geest me aanspoorde om naar ze te luisteren. Ik wist na enkele maanden dat ik hier lange tijd naar had gezocht. Ook al leek het er eerst niet op, het besluit om mij te laten dopen heeft mij niet alleen dichter bij de Heer gebracht, maar ook dichter bij het einde van mijn constante strijd tegen eenzaamheid.
Gevoel van eenzaamheid als bekeerling
Toen ik besloot om me te laten dopen, stond mijn familie niet bepaald te juichen. Mijn moeder en een van mijn broers kwamen wel naar mijn doop, maar andere familieleden keerden zich van me af omdat we niet meer dezelfde godsdienst hadden.
Dat was in het begin best moeilijk. Ik voelde me dan ook eenzamer dan ooit. Maar op een gegeven moment besloot een neef van mij overtuigd hindoe te worden, wat ook niet met het geloof van de rest van de familie strookte. Hij respecteerde mijn keuze voor de kerk omdat hij zelf ook een dergelijke keuze had gemaakt. Sommige andere familieleden gingen dankzij zijn voorbeeld van liefde jegens mij weer met me om.
Ik besefte dat ik er op school niet echt meer bij hoorde. En op het werk keken mensen me raar aan toen ik zei dat ik me had laten dopen. Ik schaamde me niet en wist heel zeker dat mijn besluit niet verkeerd was, maar mensen uit mijn vriendenkring begrepen mijn veranderde levensstijl niet. De meesten zetten dan ook een punt achter onze vriendschap.
Vriendschap sluiten
Ik bleef door al die moeilijkheden heen bidden. Ik voelde ook de troost die de Geest me in een priesterschapszegen had beloofd. Ik waagde het op een dag om in gebed te vragen: ‘Waarom voel ik me zo alleen?’ Daarop kreeg ik het antwoord, of liever de belofte, dat ik vriendschap zou sluiten met mensen die me zouden begrijpen.
En dat is ook gebeurd! Ik heb verschillende vriendschappen mogen sluiten, ook met niet-leden van de kerk die me toch respecteren en van me houden. Ik heb ook vrienden in de kerk gekregen die ik als familie beschouw.
Ik ben nogal introvert en vond het best moeilijk om met mensen te praten. Ik wachtte meestal maar af tot mensen naar mij toe kwamen, maar op de middelbare school wilden niet veel mensen met me praten. Ik was dan ook blij dat ik op een oud trucje terug kon vallen: glimlachen. Hoe meer iemand glimlacht, hoe eerder mensen contact met die persoon willen maken. Ik merkte dat mensen me sneller aanspraken als ik naar ze glimlachte. Daar kwamen dan weer makkelijker vriendschappen uit voort.
Bij onze hemelse Vader staan
Een nog beter antwoord op mijn gebed was de toespraak van President Thomas S. Monson (1927–2018) ‘Durf alleen te staan’ (Liahona, november 2011, 60–67). Ik heb hierdoor geleidelijk een essentiële les over eenzaamheid geleerd: je staat nooit alleen als je bij de Heer staat.
Er zijn nog steeds dagen dat ik het moeilijk vind om bij Hem te staan. De angst dat andere mensen de spot met mij en mijn geloof drijven, blijft knagen. Mensen vertellen me weleens dat elke godsdienst nonsens is en dat ik me als een dom schaap laat leiden. Sommige mensen behandelen me alsof ik een erge besmettelijke ziekte heb als ze eenmaal weten wat voor geloof ik aanhang. Al die ervaringen maken me ietwat onzeker en eenzaam. Het is een dagelijkse strijd, maar die win ik elke dag weer, met de hulp en volledige steun van de Heer.
Ik probeer de Geest dagelijks te volgen. Wanneer ik naar de Geest luister en met mensen praat, kan ik anderen door inspiratie van de Geest van dienst zijn. Ik besef dan dat ik niet alleen ben. Ik krijg ook altijd de kans om te getuigen door naar de Geest te luisteren, dat is het belangrijkst. Ik heb gemerkt dat ik dan minder bang ben om mijn geloof uit te dragen en dat anderen me beter begrijpen. Voordat ik er erg in had, was ik niet alleen wanneer ik met iemand in gesprek raakte, maar was de Geest bij me. Met de Geest aan je zijde kun je nooit alleen zijn.
De Heer heeft me door vele jaren en momenten van eenzaamheid heen herhaaldelijk laten weten dat ik zijn geliefde dochter ben en dat Hij van me houdt. Hoe kan ik me ooit alleen voelen als mijn hemelse Vader bij me staat? Hoe kan ik me alleen voelen als Hij maar één eenvoudig gebed van me verwijderd is?
In mijn dagelijkse strijd tegen eenzaamheid roep ik mijn hemelse Vader aan om bij mij te staan, maar ook om me te helpen altijd bij Hem te staan. Ik weet dat Hij me nooit alleen heeft laten strijden en altijd met liefde bij me heeft gestaan.