‘ZHV-presidente Toshiko Yanagida’, Liahona, maart 2022.
Verhalen uit Saints, deel 3
ZHV-presidente Toshiko Yanagida
De heiligen in Nagoya hielden in januari 1950 hun eerste zondagsschoolbijeenkomst. Toshiko en de zendelingen stopten folders in een plaatselijke krant om meer mensen aan te trekken. De volgende zondag kwamen er 150 mensen in de collegezaal opdagen. In het naoorlogse Japan trokken bijeenkomsten van heiligen der laatste dagen vaak veel belangstellenden die na hun trauma naar hoop en zingeving op zoek waren.1 Maar bij de meesten nam de belangstelling voor de kerk gaandeweg af, vooral naarmate het land financieel stabieler werd. Minder mensen zochten hun heil in het geloof, zodat de opkomst in de bijeenkomsten terugliep.2
Toshiko en haar man, Tokichi, vonden het op hun beurt in sommige opzichten moeilijk om heiligen der laatste dagen te zijn – vooral wat tiende betalen betreft. Tokichi verdiende niet veel. Soms vroegen ze zich af of ze de schoollunch van hun zoon wel konden betalen. Ze hoopten ook ooit een eigen huis te kunnen kopen.
Na een kerkbijeenkomst vroeg Toshiko een zendeling iets over tiende. ‘Japanse mensen zijn nu na de oorlog erg arm’, zei ze. ‘Tiende is heel moeilijk voor ons. Moeten we echt betalen?’3
De zendeling antwoordde dat God iedereen heeft geboden om tiende te betalen. Hij sprak ook over de zegeningen van gehoorzaamheid aan het beginsel. Toshiko was sceptisch – en ietwat boos. ‘Zo denken Amerikanen’, hield ze zichzelf voor.
Andere zendelingen moedigden haar aan om geloof te hebben. Een zendelingzuster beloofde Toshiko dat tiende betalen hun gezinsdoel van een eigen huis mogelijk kon maken. Toshiko en Tokichi wilden gehoorzaam zijn en besloten hun tiende te betalen. Ze vertrouwden erop dat er zegeningen zouden volgen.4
Rond die tijd begonnen de zendelingzusters in hun appartement informele ZHV-bijeenkomsten te houden voor Toshiko en andere vrouwen in de omgeving. Ze deelden evangelieboodschappen, bespraken praktische huishoudelijke tips en lieten zien hoe ze goedkope gerechten konden bereiden. Net zoals de zustershulpvereniging in andere delen van de wereld hielden ze bazaars waar ze chocolade en andere spullen verkochten om geld voor hun activiteiten in te zamelen. Ongeveer een jaar nadat de heiligen in Nagoya bijeenkomsten begonnen te houden, werd er officieel een ZHV opgericht, met Toshiko als presidente.5
Tokichi en zij begonnen ook zegeningen te zien doordat ze tiende betaalden. Ze kochten een betaalbaar perceel in de stad en tekenden ontwerpen voor een huis. Vervolgens vroegen ze met succes via een nieuw overheidsprogramma een lening aan om een woning te bouwen. Na goedkeuring begonnen ze meteen aan de fundering.
Alles verliep naar wens, tot een bouwinspecteur opmerkte dat hun perceel niet toegankelijk was voor de brandweer. ‘Deze grond is niet geschikt voor de bouw van een huis’, zei hij tegen ze. ‘U moet de bouw staken.’
Toshiko en Tokichi waren van hun stuk gebracht en vroegen de zendelingen om raad. ‘We gaan met ons zessen voor jullie vasten en bidden’, zei een van de zendelingen. ‘Doen jullie dat ook.’
De daaropvolgende twee dagen vastten en baden de Yanagida’s samen met de zendelingen. Er kwam een andere inspecteur om hun perceel opnieuw te beoordelen. Hij stond erom bekend dat hij streng was en gaf broeder en zuster Yanagida aanvankelijk weinig hoop om door de inspectie te komen. Maar toen hij beter naar het perceel keek, zag hij een oplossing. In een noodgeval kon de brandweer het perceel prima bereiken door een nabijgelegen hek te verwijderen. De familie Yanagida kon zo toch hun huis bouwen.
‘U moet in het verleden wel iets uitzonderlijk goeds hebben gedaan’, zei de inspecteur. ‘Ik ben nog nooit zo mild geweest.’
Toshiko en Tokichi waren dolblij. Ze hadden gevast en gebeden en hun tiende betaald. En precies zoals de zendelingzuster had beloofd, zouden ze straks een eigen huis hebben.6