‘Wat is nu eigenlijk eerbied?’, Liahona, maart 2022.
Wat is nu eigenlijk eerbied?
Als we ons begrip van eerbied uitbreiden, zijn we beter in staat om zelfs in de meest onwaarschijnlijke situaties eerbiedig te zijn.
Door enkele unieke ervaringen ben ik over de betekenis van eerbied gaan nadenken. President Dallin H. Oaks, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft de volgende definitie gegeven:
‘Aanbidding omvat vaak handelingen, maar ware aanbidding omvat altijd een bepaalde mentale houding.
‘De houding van aanbidding roept diepgewortelde gevoelens van trouw, verering en ontzag op. Aanbidding combineert liefde en eerbied tot een toestand van toewijding die onze geest dichter bij God brengt.’1
Waar moet u bij het woord eerbied aan denken? Zijn de volgende scenario’s in uw ogen eerbiedig of oneerbiedig in een avondmaalsdienst?
-
Een kind tekent in haar kleurboek.
-
Een jongeman dient het avondmaal rond met een koptelefoon op.
-
Een man springt op en neer en zwaait wild met zijn armen.
-
Een jongevrouw speelt een spelletje op haar telefoon.
-
Een zendeling slaat willekeurige kreten uit.
-
Een vrouw zit altijd in de hal, nooit in de kapel.
-
Een man ligt op een matras in het gangpad van de kapel.
-
Een groep leden maakt gebaren en harde geluiden.
-
Een tienermeisje zit onder haar stoel.
-
Een vrouw loopt heen en weer achterin de kapel.
De meesten zijn het er wel over eens dat een zendeling die in de avondmaalsdienst kreten uitslaat veel minder eerbiedig is dan een kind dat tekent om zichzelf bezig te houden. Maar laten we onze veronderstellingen over eerbied eens onder de loep nemen door deze tien uit het leven gegrepen scenario’s nader te bekijken. Ik heb ze allemaal persoonlijk in kerkbijeenkomsten meegemaakt.
-
Een kind tekent in de kerk. Dit zien we vaak en is voor vrijwel alle leden acceptabel. We weten dat dit doorgaans niet oneerbiedig is, tenzij we ons erdoor laten afleiden.
-
Een man dient het avondmaal rond terwijl hij met een koptelefoon op naar muziek luistert. Dat zou in de meeste gevallen uitermate ongepast zijn. Maar laat me ‘de rest van het verhaal’ vertellen. Ik heb een man met een sterk getuigenis gekend, die een zending en diverse roepingen heeft vervuld. Enkele jaren geleden werd bij hem echter een schizoaffectieve stoornis vastgesteld. Met een koptelefoon op kan hij naar zachte, vredige muziek luisteren en de voortdurend aanwezige stemmen in zijn hoofd blokkeren. Hij voelt de Geest en dient anderen eerbiedig met behulp van zijn koptelefoon.
-
Een jongeman springt op en neer en zwaait wild met zijn armen. De rest van het verhaal: deze non-verbale, autistische broeder wordt telkens enthousiast wanneer hij de bisschop op het podium ziet. Hij uit zijn enthousiasme door met zijn handen te wapperen en op en neer te springen.
-
Een jongevrouw speelt een spelletje op haar telefoon. De rest van het verhaal: deze zuster onderdrukt haar sociale angst door stil spelletjes op haar telefoon te spelen. Ze kan zelfs beter eerbiedig luisteren en de boodschap van de sprekers meekrijgen, omdat ze haar angst kanaliseert.
-
Een zendeling slaat willekeurige kreten uit. De rest van het verhaal: toen ik in het opleidingscentrum voor zendelingen was, had een zendeling in mijn zone het syndroom van Gilles de la Tourette. Nu en dan slaakte hij kreten in de les, in de eetzaal en tijdens kerkbijeenkomsten. Zijn geschreeuw werd niet als oneerbiedig beschouwd. We zagen al snel dat hij bereid was om te dienen, enthousiast was om het evangelie uit te dragen en vervuld was met de Geest.
-
Een vrouw zit elke week in de hal en nooit in de kapel. De rest van het verhaal: toen ik in Salt Lake City voor de kerk werkte, schreef een zuster naar ons kantoor van de afdeling Gehandicaptenvoorzieningen over haar posttraumatische stressstoornis voortvloeiend uit haar militaire dienst. Een mobiele telefoon die overgaat of een ander plotseling geluid kon bij haar een flashback oproepen. Daarom zat ze nooit in de kapel, zodat ze niemand onbedoeld iets zou aandoen.
-
Een man ligt op een matras in het gangpad. De rest van het verhaal: toen ik naar een nieuwe wijk was verhuisd, zag ik tot mijn verbazing een broeder op een verrijdbaar ziekenhuisbed in de kapel liggen. Deze man was zwaar gehandicapt en kon alleen op die manier de kerkdiensten bijwonen. Ik besefte al gauw dat dit voor deze wijk heel gewoon was en ik paste me snel aan. Zijn aanwezigheid was niet oneerbiedig, maar juist het tegenovergestelde. Genas de Heiland juist niet een man die door zijn vrienden op zijn bed in een overvol huis werd neergelaten? (Zie Lukas 5:18–20.)
-
Een groep leden maakt harde geluiden en grote gebaren. De rest van het verhaal: kerkunits voor dove leden kunnen voor horende aanwezigen ‘luid’ zijn. Voor de dovengemeenschap is het niet oneerbiedig dat iemand geluiden maakt, lacht of hard hoest. Het is in hun ogen wel oneerbiedig als leden tijdens de avondmaalsdienst wereldse zaken in gebarentaal aan de orde stellen.
-
Een tienermeisje zit onder haar stoel. De rest van het verhaal: in mijn tienertijd zat een meisje van mijn leeftijd tijdens de les altijd onder haar stoel. Deze jonge zuster was in allerlei pleeggezinnen opgegroeid en voelde zich alleen veilig in een omsloten omgeving. Toen ben ik gaan beseffen dat we niet kunnen verwachten dat cursisten iets leren als vechten, vluchten of verstijven hun overlevingsstrategie is. Ze moeten zich veilig voelen om te kunnen leren, en bovenal de liefde van de Heiland voelen.
-
Een vrouw loopt achterin de kapel heen en weer. De rest van het verhaal: die vrouw ben ik. Ik heb al ruim tien jaar last van angststoornissen. Soms zijn die heel heftig en komen er andere gezondheidsproblemen bij kijken. Op zulke momenten kan ik de kerk alleen bijwonen als ik me kan bewegen. IJsberen of mijn handen met een of ander prulletje bezighouden, is soms de enige manier waarop ik naar de sprekers kan luisteren en de Geest kan voelen.
Satan maakt gretig misbruik van het feit dat we niet altijd de rest van het verhaal kennen, dat we niet altijd weten met welke moeilijkheden onze broeders en zusters dagelijks te maken hebben. Hij wil dat we vergeten dat de meeste leden hun uiterste best doen, hoe dat ook op anderen overkomt. De bovengenoemde scenario’s zijn misschien zeldzaam, maar staan wel symbool voor de vele moeilijkheden waar onze medeleden in hun kerkgang mee om moeten gaan.
Volgens mij wil Satan ons doen geloven dat onze aanbidding door de moeilijkheden, afwijkingen of zwakheden van anderen wordt belemmerd. In werkelijkheid heb ik gemerkt dat ik juist op die momenten van schijnbare verstoring het meeste over de liefde van mijn Heiland leer.
Wat ik over eerbied te weten ben gekomen
1. Eerbied is een keuze en een vaardigheid.
Het is aan mij of ik eerbied voel. Te vaak voel ik me niet eerbiedig omdat ik me laat afleiden. Naarmate ik mijn geestelijke discipline ontwikkel en mijn geest train om me op de essentie te concentreren, ben ik beter in staat om de volledige verantwoordelijkheid voor mijn relatie met mijn hemelse Vader op me te nemen.
2. Eerbied uit zich op verschillende manieren.
Een vriend van onze familie zat zeventien jaar in de gevangenis. Hij nodigde de Geest in zijn cel uit door gedetailleerde modellen van tempels uit papier te maken. Er kan in elke situatie sprake van eerbied zijn als we de Geest uitnodigen.
3. Eerbied kan aangemoedigd worden, maar is een persoonlijke keuze.
Eerbied vloeit voort uit een innerlijk voornemen om een ‘houding van aanbidding’ aan te kweken. Echte eerbied is alleen mogelijk als we oprecht onze liefde voor de Heer en voor andere leden voelen en tonen. Mijn vader vertelde me eens dat als we de verantwoordelijkheid voor onze eigen eerbied op ons nemen, ons perspectief verandert van ‘Je verstoort mijn aanbidding!’ in: ‘Je mag hier zijn. Je bent welkom. Je verstoort mijn eerbied niet, omdat ik ervoor kies om eerbiedig te zijn.’ Dan beseffen we dat de daden van anderen onze persoonlijke band met onze Heiland en onze hemelse Vader niet in de weg hoeven te staan. Uiteraard betekent ieders eigen verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen eerbied niet dat we maar moeten negeren wat voor invloed ons gedrag op anderen kan hebben. Ons eigen streven naar eerbied kan onze liefde voor onze broeders en zusters onderstrepen.
De bediening van de Heiland
In een prachtig voorbeeld van bediening had de Heiland mededogen met de man die door een legioen demonen bezeten was. Hoewel de man ongekleed tekeerging en rondging, weigerde Jezus niet om hem te genezen. Pas na zijn genezing kon deze man ‘aan de voeten van Jezus, gekleed en goed bij zijn verstand’ zitten, en vragen of hij bij de Heer mocht blijven. (Zie Lukas 8:27–39; zie ook Markus 5:1–20.)
Jezus zei ook niet tegen de jongen met een onreine geest dat hij moest ophouden met stuiptrekken, schuimbekken en knarsetanden voordat Hij hem zou genezen (zie Markus 9:17–27). Hij beschouwde die omstandigheden als aardse beproevingen, niet als geestelijke tekortkomingen. Alleen de farizeeën stuurde Hij weg, omdat hun zelfingenomenheid en hoogmoed genezing in de weg zaten.
Als u en ik onze definitie van eerbied uitbreiden, zijn we beter in staat om naar het voorbeeld van de Heiland te onderwijzen en te dienen. We bedenken dan dat de waarde van elke ziel groot is in de ogen van God (zie Leer en Verbonden 18:10). We kunnen dan zelfs in de meest onwaarschijnlijke situaties eerbiedig zijn.
Wellicht heeft eerbied in de ogen van de Heer minder te maken met stilzitten en zachtjes praten en meer met de stilte in ons hoofd en de zachtheid van ons hart.
De auteur woont in Texas (VS).