Wat hielden de zending en bediening van Christus in?

Jezus Christus sloot in het voorsterfelijk bestaan een verbond om naar de aarde te komen en onze Heiland te worden (zie Mozes 4:2; Abraham 3:27). Hij heeft als de Heiland zowel zijn zending als zijn bediening volbracht.

President Russell M. Nelson heeft uitgelegd: ‘Het was de zending van de Heer op aarde om de verzoening tot stand te brengen […] en het eeuwige leven mogelijk te maken voor iedereen die ervoor in aanmerking wil komen. […] Zijn bediening hield al het andere in wat Hij deed: zijn wonderen, zijn leringen, zijn liefde, zijn nadruk op verordeningen, zijn onderricht over het gebed.’¹

In de Schriften staan aspecten van de zending en bediening van Christus op veel plekken beschreven. Kijk eens naar de beschrijving door zijn moeder, Maria, in Lukas 1:46–55. Hanna, ook een voorbeeld van deemoed, sprak in 1 Samuel 2:1–10 een vergelijkbaar gebed over de bediening van de Heer uit.

Zoals in het boek Kom dan en volg Mij staat, zijn hun woorden vergelijkbaar met de zaligsprekingen van Jezus in Mattheüs 5:3–12.²

U kunt enkele aspecten van de bediening van Christus noteren die in deze Schriftteksten worden beschreven. Eén aspect wordt hier als voorbeeld gegeven:

Christus is gekomen om onze geestelijke honger te stillen (zie 1 Samuel 2:5; Lukas 1:53; Mattheüs 5:6).