Liahona
Vrede en vreugde domineerden mijn hart – niet mijn verdriet. Waarom?
Februari 2024


Digitaal thema-artikel

Vrede en vreugde domineerden mijn hart – niet mijn verdriet. Waarom?

Dankzij Jezus Christus ervoer ik vrede in de laatste levensdagen van mijn man en na zijn dood.

Jezus Christus stilt de storm

Zwijg, wees stil, Yongsung Kim

Ik besefte niet hoeveel verdriet ik zou hebben in de vijf weken dat ik mijn man, John, langzaam zag verhongeren doordat hij niet meer bij machte was om te eten. Ik besefte ook niet hoe mijn pijn verzacht zou worden door de vrede en vreugde die ons huis vulden toen zijn overlijden dichterbij kwam.

Gezondheidsproblemen en een voortdurende achteruitgang

De ziekte van Parkinson had John in tien jaar tijd geleidelijk aan van zijn mobiliteit, duidelijk spraakgebruik en onafhankelijkheid beroofd. Het deed mij verdriet om machteloos te moeten toekijken hoe zijn lichaam aftakelde, en hoe hij twee hartaanvallen, twee operaties aan zijn schouders, en voortdurende pijn door andere lichamelijke kwalen onderging. John werd afhankelijk van mij om hem te verplaatsen, te voeden, te kleden en te douchen. Uiteindelijk functioneerden de spieren in zijn mond en keel niet meer en kon hij geen voedsel of vloeistof slikken zonder dat die in de luchtwegen terechtkwamen.

In maart vertelde zijn arts ons dat John twee opties had: (1) een voedingssonde inbrengen, die John nog een paar maanden in leven zou houden, maar waardoor hij voornamelijk in bed moest blijven; of (2) zonder voedingssonde verdergaan en de ongemakken doorstaan omdat hij niet meer kon eten. De arts zei: ‘Het is jouw leven. Jij moet de beslissing nemen. Wat wil je doen?’ Rustig en opmerkelijk duidelijk antwoordde John: ‘Geen sonde.’

Ik had tranen in mijn ogen toen we de spreekkamer verlieten. Ik moest denken aan de recente opmerkingen en daden van John, waaruit duidelijk bleek dat hij wist dat dit zou komen en dat hij het al had aanvaard. Ik steunde John in zijn keuze, omdat ik van hem hield.

Ik dacht dat ik wist wat dat betekende. Maar dat was niet zo. Ik wist ook niet hoe dankbaarheid mijn pijn zou verzachten.

De kracht van dankzegging

John had zijn hele leven van deze woorden in 1 Thessalonicenzen 5:18 gehouden: ‘Dank God in alles.’ John zei bijvoorbeeld nooit: ‘Wil jij bidden?’ als hij iemand vroeg om een zegen over het eten te vragen. In plaats daarvan zei hij altijd: ‘Laten we dankzeggen.’ John wist dat dankbaarheid essentieel was voor geluk. Omdat de rest van dat vers uit Thessalonicenzen over dankbaarheid gaat, wist hij ook dat ‘dit de wil [was] van God in Christus Jezus voor u’.

John wist dat de dood deel uitmaakt van Gods plan (zie Alma 42:8–9) en dat de dood voor hem nabij was. Maar met geloof in Christus bleef hij dankbaar.

Toen John en ik bij de arts vandaan kwamen, besloten we een familieraad te houden. Familieleden die ver weg woonden namen via videobellen deel. We begonnen met een gebed. Terwijl ik Johns hand vasthield, vertelde ik wat hij had besloten en wat we volgens de dokter konden verwachten. Ik sprak over de vrede die we voelden en herinnerde onze familieleden aan de troost die iedereen al maandenlang ervoer. We beseften allemaal, ook de kleinkinderen, dat opa (zoals ze John noemden) niet lang meer te leven had.

We hadden God gedankt dat Hij ons allemaal had laten weten dat de tijd met John nog maar kort zou zijn en dat Hij ons de kans bood om ons emotioneel voor te bereiden. Enkele weken daarvoor had onze zoon Spencer aan John gevraagd hoe hij over sterven dacht. John had gezegd: ‘Ik heb een goed leven geleid, en dat probeer ik nog steeds. Ik ben dankbaar voor mijn leven! Zolang ik Carma Lee aan mijn zijde heb, sta ik niet te trappelen om te sterven, maar ik ben ook niet bang.’ John was voorbereid en voelde zich daardoor geborgen (zie Leer en Verbonden 38:30).

Voorbereiding op het verlies

We hielden de familieraad met tranen in de ogen en pijn in het hart, maar we voelden ook innerlijke vrede. We vroegen John of hij nog een laatste wens had. Hij keek ons met liefde en verlangen in zijn ogen aan. Hoewel hij wekenlang slechts fluisterend had gesproken, zei hij één woord heel duidelijk: ‘tempel’. Zijn zoons antwoordden onmiddellijk: ‘Dat gaan we doen, pa!’

Tot slot van onze familieraad gaven onze zoons, die bij ons waren, John en mij een priesterschapszegen. Toen ze hun handen op mijn hoofd legden, werd ik met dankbaarheid vervuld. Ik voelde me warm, alsof ik een liefdevolle knuffel kreeg. Ik wist dat God ons zou helpen om de komende narigheden te doorstaan. Hij zou ons verdriet verzachten en ons vreugde helpen vinden.

En dat gebeurde ook! We gingen kort daarna naar de tempel, met onze zoons die John door de begiftigingsdienst heen hielpen. Ik was zo dankbaar! De Geest vervulde ons hart.

Toen Johns toestand verslechterde, bleven hij en ik elke dag beginnen en eindigen met dankgebeden. Terwijl we dat deden, merkten we dat wij en onze nakomelingen niet door verdriet overstelpt werden. Iedereen kreeg de kans om papa te omhelzen en hun liefde en dankbaarheid voor hem te uiten. We vonden momenten van vreugde. Onze nakomelingen en anderen die langskwamen, voelden vrede in hun hart doorsijpelen, wat hun kracht gaf en hun verdriet draaglijk maakte.

Maar ondanks de vrede die bij ons thuis heerste, was het hartverscheurend om te zien hoe mijn levendige, buitengewoon actieve man achteruitging en binnen een maand ruim 20 kilo afviel. John lag op 21 april ’s avonds laat in bed. Hij was omringd door zijn kinderen en mij. We voelden dat zijn geest zijn lichaam elk moment zou verlaten. Ik lag naast hem, hield zijn hand vast en fluisterde hem woorden van liefde en dankbaarheid voor ons leven in. Ik bedankte hem voor het inspirerende voorbeeld dat hij had gegeven toen hij zich ondanks zijn beproevingen in geloof en dankbaarheid tot de Heer wendde. En ik kuste hem. Binnen enkele seconden overleed hij.

Gevoelens van vrede en vreugde

Toen Johns lichaam was opgehaald, zaten we thuis bij elkaar. We huilden tranen van dankbaarheid omdat er een einde aan Johns lijden was gekomen. Er kwamen woorden van dankbaarheid uit mijn mond toen ik aan de vele tedere barmhartigheden dacht die onze hemelse Vader ons had geschonken (zie 1 Nephi 1:20). God had me in staat gesteld om thuis voor John te zorgen, ondanks mijn eigen lichamelijke problemen (waarvoor ik niet lang na zijn dood meerdere operaties moest ondergaan).

Tijdens ons gesprek werd ik getroost toen ik mijn dankbaarheid uitte voor de eeuwige beloften van onze tempelverbonden (zie Leer en Verbonden 132:19–20). Ik vertelde mijn kinderen dat ik het gevoel had dat John mij omhelsde en bevestigde wat ik zei toen ik mijn dankbaarheid uitte. Wat een heerlijk gevoel! Ik herinnerde mijn familie aan de woorden van president Russell M. Nelson uit november 2020: ‘Dankbaarheid voorkomt misschien niet de boosheid of de pijn die we ondervinden, maar kan ons wel helpen om hoopvol vooruit te kijken.’1

Plotseling voelde ik een hemelse omhelzing die zo sterk was dat ik met ontzag vervuld werd. Ik kreeg het gevoel dat het goed ging met John en dat hij gelukkig was, en dat ik dat ook moest zijn. Op dat moment beloofde ik mezelf – en mijn lieve man – dat ik dat zou zijn.

In de weken daarna verwonderde ik me erover dat mijn hart door vrede en vreugde werd overheerst, en niet door verdriet. Ik vroeg me af waarom. Op een dag besloot ik de woorden van onze profeten en apostelen te bestuderen die met verdriet en dankbaarheid te maken hebben. Ze bevestigden wat ik al dacht: dat ik door de vertroostende kracht van Jezus Christus en zijn verzoening, en door mijn dankbaarheid was gesterkt.

De titel van een artikel van president Thomas S. Monson (1927–2018) in een Liahona uit 2005 raakte me diep. De titel luidde: ‘De diepe invloed van dankbaarheid.’ In dat artikel schreef president Monson:

‘God die oneindig barmhartig is, heeft rouwenden niet aan hun lot overgelaten. Hij heeft ze de waarheid verschaft. Hij zal ze inspireren om opwaarts te reiken, en zijn uitgestrekte armen zullen u omhelzen. Jezus belooft het volgende aan alle rouwenden: “Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe” [Johannes 14:18].’2

Ik besefte dat ik Gods troost en omhelzing had gevoeld. Die waren diepzinnig en krachtig! Ze stelden me in staat om elke ochtend naar een foto van John te kijken en glimlachend ‘Bedankt!’ tegen hem en tegen God te zeggen.

Ouderling Dieter F. Uchtdorf van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft duidelijk beschreven wat ik heb meegemaakt: ‘Als we God in al onze omstandigheden dankbaar zijn, kunnen we te midden van rampspoed gemoedsrust vinden. In verdriet kunnen we toch nog ons hart in lof verheffen. In pijn kunnen we Christus om de verzoening roemen. In de kou van bittere droefenis kunnen we de nabijheid en de warmte van de omhelzing van de hemel ervaren.’3

Ik had die zegeningen binnen enkele minuten na de dood van John en in de daaropvolgende dagen gevoeld! Ik ben dankbaar voor de vrede in mijn hart en voor Gods blijvende omhelzing. Ik wil die gevoelens altijd hebben! Daarom uit ik dagelijks mijn dankbaarheid voor mijn heilige ervaringen, voor de evangeliekennis die mij dichter tot Jezus Christus brengt, voor de versterkende troost die door Hem en zijn verzoening mogelijk wordt gemaakt, en voor een eeuwig perspectief en de hoop om de eeuwigheid met mijn John door te brengen.