‘Hoger reiken’, Liahona, juni 2024.
Onder heiligen der laatste dagen
Hoger reiken
Ik vroeg me af waarom Emily stilstond op het pad, totdat ik zag dat ze haar hand naar de jongevrouw achter haar uitstak.
Toen mijn vrouw jongevrouwenpresidente van onze wijk was, vroeg ze me elke zomer om op het jongevrouwenkamp met de buitenactiviteiten te helpen. Tijdens een recent kamp hielp ik met een touwenpad dat de jongevrouwen geblinddoekt moesten volgen.
De meisjes die het pad bewandelden moesten zich vasthouden aan een dun touw dat van de ene boom naar de andere boom ging. Bij elke boom die ze bereikten, moesten ze rond de stam van de boom naar het stuk touw zoeken dat ze naar de volgende boom zou leiden. Het pad had een aantal lastige stukken, zoals een doodlopend spoor. Ik hielp de deelneemsters als ze verdwaalden of moeite hadden met een bijzonder lastig gedeelte op het pad.
Op die plek was het touw zoals gewoonlijk aan een boom vastgebonden. Maar het touw dat naar de volgende boom leidde, hing iets boven het touw waarmee de meisjes bij de boom waren gekomen. Tot op dat punt waren de jongevrouwen gewend om gewoon rondom de stam te voelen en het volgende touw te vinden. Als ze het hogere touw niet konden vinden, zei ik: ‘Hoger reiken.’
Net als de meisjes voor haar raakte Emily, een van de jongevrouwen, al snel gefrustreerd toen ze het hogere touw niet kon vinden. Na ongeveer 20 seconden fluisterde ik: ‘Hoger reiken.’ Emily vond het touw al snel, maar toen bleef ze staan.
In plaats van verder te gaan, draaide Emily zich om en stak haar hand uit naar de jongevrouw achter haar, Gwen. Emily bracht haar hand voorzichtig omhoog naar het hogere touw, zodat ze het kon vinden. Toen ging Emily verder, gevolgd door Gwen.
Emily’s behulpzame gebaar was klein, maar het herinnerde me aan onze belangrijke taak als discipelen van Jezus Christus om anderen op het verbondspad te helpen, Gods kinderen te helpen hoger te reiken en ‘de handen die slap neerhangen’ te verheffen (Leer en Verbonden 81:5).
‘Als we anderen opbeuren, voelen we onszelf ook beter’, heeft ouderling Dieter F. Uchtdorf als tweede raadgever in het Eerste Presidium gezegd. Hij heeft ook gezegd: ‘Als we ons over anderen ontfermen, brengt dat ons ook zegen. Dienen en offeren openen de vensters des hemels, zodat de fijnste zegeningen op ons kunnen neerdalen.’ (‘Geluk, uw erfgoed’, Liahona, november 2008, 119.)