Eerdere uitgaven
Informatiebronnen


Informatiebronnen

Verkopen, verkopen, verkopen

Lees om de beurt een van de volgende alinea’s voor.

VERTELLER: Herinnert u zich Kwame nog, met de bananen op een stokje? Hij had een idee dat heel succesvol leek. En hij was een echte verkoper. Dus dat was een ideale combinatie, vindt u niet?

Hij maakte bananentraktaties en ging al vroeg op pad. Hij ging naar de hoek van de straat bij zijn huis en deed zijn uiterste best. Maar niemand kocht iets. Hoe harder hij zijn best deed, hoe erger het werd. Hij begon zelfs tegen de mensen te schreeuwen:

‘Hallo, dit is een echte lekkernij! Ze smaakt heerlijk! Hier hebt u op gewacht! Goed, twee halen, één betalen! Hallo. …’

Maar de mensen keken niet eens naar hem. Hij was zo ontmoedigd dat hij nog vóór het middageten naar huis ging. Wat was er misgegaan?

Kwame zat erover na te denken. Was hij een mislukkeling? Was het een slecht product? En de persoon die hem het idee had gegeven? Was hij een leugenaar? Toen herinnerde hij zich wat de man had gezegd over zijn marktonderzoek — wat de klanten wilden, de tijd van de dag, de locaties, dat ze van bekenden kochten — wat zij belangrijk vonden! Kwame wilde zo graag verkopen dat hij het belangrijkste over het hoofd had gezien — voor zijn klanten een probleem oplossen!

Dus begon hij opnieuw en deed hij het volgende:

— Hij wachtte tot het middag was en mensen iets lekkers wilden.

— Hij koos een locatie waar veel mensen bij elkaar waren.

— Hij besloot om een vrolijk deuntje te spelen om de aandacht te trekken en hij zong zelfs mee — dat was echt uniek! De mensen begonnen in ieder geval te glimlachen.

— En hij liet enkele vrouwen met veel vriendinnen proeven — waarna hij ze luidkeels vroeg hoe ze het vonden. Dat werkte!

En toen hij meer ging verkopen, probeerde hij zelfs een hogere prijs — waar niemand over klaagde! Toen probeerde hij zelfs korting te geven voor grotere hoeveelheden, maar dat ging ten koste van zijn winst en zijn verkopen namen niet genoeg toe. Dus daar stopte hij mee. En hij leerde ook hoe lang bevroren producten goed bleven in zijn koelbox — klanten houden niet van halfontdooide bananen!

Toen hij die avond naar huis ging, had hij allemaal ideeën over nieuwe posters voor de ‘Zingende bananenman’. Hij kon feestjes geven! Hij kon festivals organiseren! Hij kon… nou, hij sloeg een beetje op hol. Maar ziet u hoe hij op de behoeften van zijn klanten inspeelde?

Terug naar pagina 148

Marketing?

Kies welke rol u wilt spelen en beeld het volgende uit.

NAOMI: Hallo, Maria. Ik wilde even langskomen om te zeggen dat we zo blij zijn dat we bij jou eieren kunnen kopen. Het is erg makkelijk!

MARIA: Dankjewel, Naomi! Ik vind het belangrijk dat mijn klanten tevreden zijn.

NAOMI: Hoe gaan de zaken?

MARIA: Wel goed, geloof ik. Ik praat met mijn klanten — en met enkele andere ondernemers. En ik leer veel. Ik heb geleerd dat ik naast mijn eieren ook melk kan verkopen.

NAOMI: En hoe gaat dat?

MARIA: Nou, wel goed. Maar er komen niet genoeg mensen bij ons langs. Wil je als verkoopster bij ons werken?

NAOMI: Ik niet! Ons bedrijf groeit hard en we hebben het heel erg druk. Ik heb een vriendin die ons wat marketingideeën heeft gegeven. Daardoor zijn onze verkopen bijna verdubbeld!

MARIA: Marketing?

NAOMI: Ja. We gingen meer over onze klanten nadenken en hoe we meer soortgelijke klanten konden vinden. Toen hebben we enkele ideeën uitgeprobeerd waarvan we er drie zijn gaan gebruiken. We blijven proberen.

MARIA: Ik heb ook iets geprobeerd.

NAOMI: O ja, wat dan?

MARIA: Iemand kwam langs om visitekaartjes te verkopen.

NAOMI: En heeft dat geholpen?

MARIA: Niet zozeer voor mij, maar wel voor de man die mij de kaartjes verkocht!

NAOMI: Luister, ik kan je wel helpen met enkele marketingideeën… en ik zal je niets verkopen.

MARIA: Nou, dat klinkt goed!

Terug naar pagina 152

Koop alstublieft iets!

Kies welke rol u wilt spelen en beeld het volgende uit.

VERTELLER: Een klant loopt naar het kraampje van Maria toe.

MARIA: [in gedachte] Eindelijk een klant. Koop alstublieft iets! Alstublieft.

SAMUEL: [in gedachte] Die vrouw blijft maar naar me staren. Kan ik niet gewoon rondkijken zonder in de gaten te worden gehouden?

MARIA: [in gedachte] Koop alstublieft wat eieren! Ik heb het geld nodig.

SAMUEL: [in gedachte] Dit is onaangenaam. Ik ga weg.

MARIA: [in gedachte] Wat? Nee! Ik had eindelijk wat geld kunnen verdienen.

[Ze roept uit] Kan ik u ergens mee helpen?

SAMUEL: Nee, dank u.

NARRATOR: Een andere klant loopt naar Maria toe.

LUCIA: [in gedachte] Hier vind ik misschien wat ik nodig heb. Even rondkijken.

MARIA: [in gedachte] Goed, nog een klant. Het lijkt erop dat ze geld heeft. Koop alstublieft iets!

[Hardop] Kan ik u helpen?

LUCIA: Ik kijk even rond.

MARIA: Hebt u eieren nodig? Deze eieren zijn van de beste kippen… en ik heb ook verse melk.

[In gedachte] Zij kan het zich wel veroorloven. Misschien koopt ze alles wel.

LUCIA: Nee. Daar… uh… was ik niet echt naar op zoek.

MARIA: Ik heb meer melk.

LUCIA: Nee, dank u.

MARIA: U moet het echt kopen. Het is heel vers en het is de beste…

LUCIA: Het is goed. Dankuwel. Ik ga weer verder.

Terug naar pagina 154

Vragen, luisteren, advies geven

Kies welke rol u wilt spelen en beeld het volgende uit:

MARIA: Hallo, ik ben Maria. Hoe heet u?

SILVIA: Ik ben Silvia.

MARIA: Bent u hier voor onze speciale aanbieding? U krijgt een gratis ei als u er vijf koopt!

SILVIA: Ja, graag.

MARIA: Hoe wist u van de aanbieding?

SILVIA: Mijn vriendin heeft me erover verteld. Ze zei dat u gisteren gratis eieren en melk uitdeelde. En dat ze echt vers waren!

MARIA: Geweldig. Ik ben blij dat ze tevreden was. Onze producten zijn altijd vers en smaakvol. Goed, hoeveel eieren wilt u hebben?

SILVIA: Uh… doe maar vijf.

MARIA: Goed, ik zal ze even voor u pakken. … Maar ik merkte dat u aarzelde. Wist u niet zeker hoeveel u er nodig had?

SILVIA: Ja, inderdaad. De familie van mijn broer komt morgen bij ons wonen. Ik weet niet hoe ik iedereen van voedsel ga voorzien. Maar hij heeft geen andere opties.

MARIA: Dat valt niet mee. Maar u zult wel gezegend worden omdat u helpt. Wat gaat u koken?

SILVIA: Ik weet het nog niet. Ik denk dat ik ons spaargeld gebruik om wat vlees te kopen voor bij de eieren. We moeten er echt lang mee doen.

MARIA: Dat begrijp ik. Wij hebben ook niet genoeg om veel vlees te kopen. Daarom gebruik ik onze eieren. Ik vermeng ze met wat groente en melk. Ik heb hier wat melk. En mijn vriendin aan de overkant heeft verse groente. Op die manier hebt u eten voor meer mensen. Wilt u wat meer eieren en ook wat melk? Dat kost u iets meer… maar het is goedkoper dan vlees!

SILVIA: Nou, dat is een goed idee. Bedankt! We moeten er met elf mensen van eten! Ja, ik neem wat extra eieren en wat melk.

MARIA: Voor elf mensen zou ik acht eieren nemen… en u krijgt er een gratis!

SILVIA: O, misschien kom ik morgen terug.

MARIA: Dat is goed. Ik sta voor u klaar. Maar dan krijgt u geen gratis ei. Zal ik ze in een tasje doen voor u?

SILVIA: Ja, u hebt gelijk. Dat is wel de moeite waard. Dankuwel.

Terug naar pagina 154

Noten