Hoofdstuk 10
Ware kennis opdoen
‘Van ons als lid van de kerk wordt vereist dat we bekend raken met wat de Heer heeft geopenbaard, opdat we niet worden misleid. […] Hoe kunnen we in de waarheid wandelen als we die niet kennen?’
Uit het leven van Joseph Fielding Smith
Toen Joseph Fielding Smith acht jaar was, kreeg hij van zijn vader een exemplaar van het Boek van Mormon met het verzoek het te lezen. ‘Ik ontving deze Nephitische kroniek dankbaar’, zou hij zich later herinneren, ‘en legde mij toe op de taak die ik had gekregen.’ Zijn voorliefde voor het boek gaf hem de motivatie om zijn karweitjes snel af te maken en soms zelfs een honkbalwedstrijd voortijdig te verlaten, zodat hij op een stil plekje kon gaan zitten lezen. In minder dan twee jaar na het boek van zijn vader te hebben gekregen, las hij het twee keer. Over die leestaak zei hij later: ‘Er zijn bepaalde teksten die in mijn verstand zijn verankerd en die ik nooit ben vergeten.’1 Hij las ook andere boeken. ‘Ik las de boeken die in die tijd voor de jeugdwerkkinderen en voor de zondagsschoolkinderen waren geschreven’, zei hij, ‘en had doorgaans mijn neus in een boek als ik thuis was. […] Later las ik de geschiedenis van de kerk die in de Millennial Star stond. Ik las ook de Bijbel, het Boek van Mormon, de Parel van grote waarde, de Leer en Verbonden, en andere boeken die ik in handen kreeg.’2
President Smith bleef zijn hele leven naar evangeliekennis hongeren. De evangeliewaarheden die hij leerde, gaf hij door aan anderen en verdedigde ze zo nodig. Drie jaar nadat hij tot apostel was geordend, kreeg hij een priesterschapszegen die de volgende raad bevatte: ‘U bent, meer dan uw leeftijdgenoten, gezegend met het vermogen om de waarheidsbeginselen te begrijpen, te analyseren en te verdedigen. De tijd zal komen dat u de kennis die u hebt opgedaan kunt gebruiken om u te verdedigen tegen wie de bewijzen van de goddelijke zending van de profeet Joseph willen vernietigen. U zult daarbij nooit verslagen worden, want de lichtstralen van de Geest zullen uw hart beschijnen, zo zacht als de dauw uit de hemel neerdaalt, en Hij zal vele waarheden over dit werk aan u ontvouwen.’3 Deze profetische woorden vonden vervulling in zijn leven. Als evangeliekenner, leraar en schrijver werkte hij ijverig om de leer van het eeuwig heil uit te leggen en te verdedigen. President Heber J. Grant noemde hem eens het ‘meest geverseerd in de Schriften’ onder de algemene autoriteiten.4
Tegen het einde van zijn leven sprak president Smith vaak over de zegeningen die hem door zijn evangeliestudie ten deel waren gevallen.
‘Mijn hele leven heb ik de evangeliebeginselen bestudeerd en overpeinsd, en de wetten van de Heer zo goed mogelijk nageleefd. Het gevolg daarvan is dat ik niet alleen grote liefde voor Hem en zijn werk voel, maar ook voor iedereen die dat op aarde probeert te vestigen.’5
‘Mijn hele leven heb ik de Schriften bestudeerd en mij daarbij verlaten op de leiding van de Geest van God om hun ware betekenis te doorgronden. De Heer heeft mij gezegend en ik verheug mij in de kennis die Hij mij heeft gegeven en in het voorrecht dat mij was en is gegeven om in zijn heilsbeginselen te onderwijzen.’6
Leringen van Joseph Fielding Smith
1
We dienen in veel disciplines ware kennis op te doen, maar de allerbelangrijkste kennis is evangeliekennis.
Wij geloven in onderwijs. Als volk hebben we ons altijd op onderwijs in vele disciplines toegelegd en als kerk hebben we veel geld besteed en aanzienlijke offers gebracht om onze leden onderwijskansen te geven, vooral in deze tijd van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkelingen. We vinden dat onze jongeren zoveel mogelijk onderwijs en technische vorming moeten krijgen als gewenst en wijs is.
Maar we vinden ook dat deze wereldlijke kennisvorming dient te worden gecombineerd met geestelijke kennisvorming. Het is belangrijker, wel duizend keer belangrijker, om kennis over God en zijn wetten te hebben, zodat we datgene kunnen doen wat ons heil zal brengen, dan het is om alle wereldlijke kennis tot ons te nemen.7
Iedereen behoort elke dag iets nieuws te leren. U bent allemaal leergierig en in vele disciplines probeert u ware kennis op te doen. Ik hoop oprecht dat u het meest naar geestelijke kennis zoekt, want daarmee kunnen we ons heil veiligstellen en de vooruitgang maken die ons het eeuwige leven in het koninkrijk van onze Vader brengt.
Er is geen belangrijker kennis dan evangeliekennis. Het is kennis over God en zijn wetten, over wat een mens moet doen om zijn eeuwig heil met vrees en beven voor Gods aangezicht uit te werken [zie Filipenzen 2:12; Mormon 9:27].8
Niet alle waarheid is even waardevol of belangrijk. Sommige waarheden zijn belangrijker dan andere. De grootste waarheid, of de grootste waarheden, vinden we terug in de kernbeginselen van het evangelie van Jezus Christus. Ten eerste dat Jezus Christus de Zoon van God is, de Verlosser van de wereld, die in de wereld is gekomen om ons eeuwig leven te geven. Die waarheid dienen we te weten. Het is veel belangrijker om te weten dat Jezus Christus onze Verlosser is en dat Hij ons de beginselen van het eeuwige leven heeft gegeven, dan al het andere dat we in seculier onderwijs leren.9
De filosofieën en wijsheden van de wereld hebben niets te betekenen, tenzij ze zich conformeren aan het geopenbaarde woord van God. Elke leer, of die nu uit godsdienstige, wetenschappelijke of filosofische hoek komt, of welke hoek ook, zal in gebreke blijven als zij in conflict is met het geopenbaarde woord van God. Zij kan plausibel klinken. Zij kan op een dusdanig aansprekende manier verwoord worden dat u er geen speld tussen krijgt. Zij kan gestoeld lijken op bewijzen die u niet kunt weerleggen, maar alles wat u hoeft te doen is geduldig te wachten. De tijd zal het leren. U zult ontdekken dat alle leerstellingen en beginselen die niet stroken met het woord van de Heer tot zijn profeten — hoezeer mensen er ook in mogen geloven — zullen vergaan. Noch hoeven we het woord van de Heer uit zijn verband te rukken om het op die theorieën en leringen af te stemmen. Het woord van de Heer zal niet onvervuld voorbijgaan, maar die verkeerde leerstellingen en theorieën zullen alle vergaan. Alleen de waarheid, en de waarheid alleen, zal overblijven. Al het andere zal vergaan.10
2
De Heer heeft ons geboden de Schriften te onderzoeken.
De Heer heeft de leden van de kerk in deze tijd geboden om Hem door gebed, geloof en studie te zoeken. Ons is bevolen om de geboden die in de Leer en Verbonden, het Boek van Mormon en alle andere Schriftuur staan te bestuderen, met de belofte dat ‘welk niveau van intelligentie wij in dit leven ook bereiken, [het] in de opstanding […] met ons [zal] herrijzen. En als iemand in dit leven, door zijn ijver en gehoorzaamheid, meer kennis en intelligentie verkrijgt dan een ander, zal hij daar in die mate voordeel bij hebben in de toekomende wereld.’ [LV 130:18–19.] […] De Heiland heeft tegen de Joden gezegd: ‘Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen.’ [Johannes 5:39.] Hoeveel leden van de kerk menen niet hetzelfde, maar bereiden zich daar door studie en geloof niet op voor?11
Het lijkt mij dat een lid van de kerk niet op zijn lauweren kan rusten en niet een zuiver geweten kan hebben zonder dat het door studie en geloof kennis heeft gekregen van de standaardwerken van de kerk. Die zijn van onschatbare waarde. De wereld drijft er de spot mee, maar door de leringen die erin staan, komen we dichter tot God, krijgen we een beter begrip van onze hemelse Vader en Jezus Christus, raken we meer met Hen vertrouwd, en krijgen we meer kennis van het heerlijke heilsplan dat Zij ons en de wereld hebben gegeven.12
De oude profeten die onze tijd zagen, hebben zich niet zozeer tot het volk in hun tijd gericht, maar meer tot de mensen die in de dagen leven, waarover deze profetieën spreken.13
Ik zeg u, broeders en zusters, dat u alleen de geboden van God kunt onderhouden en in oprechtheid kunt wandelen als u weet wat die inhouden. De Heer gebiedt u de Schriften te onderzoeken, want wat er in staat is waar en zal in vervulling gaan [zie LV 1:37]. […] Onderzoek de Schriften; raak bekend met datgene wat de Heer voor uw heil, het heil van uw gezin en het heil van de wereld heeft geopenbaard.14
3
Wij hebben de gebiedende plicht om naar de ware boodschap te luisteren die de Heer nu aan zijn dienstknechten openbaart.
We zullen niet worden misleid als we naar de woorden van de Heer luisteren; zelfstandig studeren en kennis opdoen uit het Boek van Mormon, de Bijbel, de Leer en Verbonden, de Parel van grote waarde en uit de instructies die wij van tijd tot tijd van de autoriteiten van de kerk krijgen; de wil van de Heer doen; en onze gebeden en verbonden met Hem niet vergeten.15
In het negende geloofsartikel staat: ‘Wij geloven alles wat God heeft geopenbaard, alles wat Hij nu openbaart, en wij geloven dat Hij nog vele grote en belangrijke dingen aangaande het koninkrijk Gods zal openbaren.’ Derhalve is het noodzakelijk dat we begrip hebben van alles wat Hij heeft geopenbaard en wat Hij nu openbaart; anders kunnen we niet zijn werk doen en weten we niet wat zijn wil voor ons is, want die begrijpen we dan niet.16
De heiligen der laatste dagen behoren vertrouwen in hun leiders te hebben en de leringen van de autoriteiten van de kerk na te leven, want die spreken met de stem van profetie en inspiratie. De Heer heeft in de allereerste afdeling van de Leer en Verbonden verklaard dat het geen verschil maakt of Hij door zijn eigen stem of door de stem van zijn dienstknechten spreekt [zie LV 1:38]. Vandaar dat het net zozeer een verplichting is, en net zo bindend voor ons, om te luisteren naar de stem van de president van de kerk of naar de stem van de ouderlingen Israëls die de waarheid verkondigen, als het zou zijn [als] de Heer een engel uit de hemel stuurde of zelf kwam om Zich over deze zaken uit te spreken.17
4
We leren de evangeliewaarheden door studie, geloof en gehoorzaamheid, alsmede door de leiding van de Heilige Geest.
We doen er goed aan om de raad van de Heer op te volgen, die luidt: ‘En wie mijn woord als een schat verzamelt, zal niet worden verleid.’ [Matteüs naar Joseph Smith 1:37.] Zijn woord als een schat bewaren, is veel meer dan het alleen maar lezen. Om het als een schat te bewaren, moet iemand het niet alleen lezen en bestuderen, maar ook de geboden nederig gehoorzamen en de inspiratie verwerven die de Heilige Geest zal schenken.18
We horen soms deze klacht: ‘Ik heb geen tijd.’ Maar we hebben allemaal tijd om te lezen en te bestuderen, wat onze heilige plicht is. Kunnen we het niet zo plannen dat we dagelijks minimaal vijftien minuten aan systematische studie en overpeinzing kunnen wijden? Zoveel tijd is dat niet, we hebben het over een uur en 45 minuten per week; zeven en een half uur in dertig dagen en 91 uur en vijftien minuten in een jaar. […]
Maar weinig mensen lezen te veel; de meesten van ons lezen te weinig. De Heer heeft gezegd: ‘En omdat niet allen geloof hebben, moet gij ijverig woorden van wijsheid zoeken en ze elkaar leren; ja, put woorden van wijsheid uit de beste boeken; zoekt kennis, ja, door studie en ook door geloof.’ [LV 88:118; 109:7.]19
Van ons wordt verwacht dat we zoveel mogelijk leren door te onderzoeken en te analyseren. Maar er zijn grenzen aan wat we door studie en redenering kunnen leren. Hetgeen van God komt, kan ons alleen door de Geest Gods worden geleerd. We moeten kennis krijgen door geloof.20
De mensen kunnen uiteraard heel veel onderzoeken, bestuderen en leren; ze kunnen heel veel informatie tot zich nemen, maar ze zullen nooit de volledige waarheid kennen […] tenzij ze zich door de Geest van waarheid, de Heilige Geest, laten leiden en de geboden van God onderhouden.21
Waar geloof gekoppeld aan ware ootmoed zal mensen kennis van de waarheid brengen. Er is geen goede reden waarom mensen niet de waarheid die hen vrijmaakt zouden kennen. Er is geen goede reden waarom alle mensen niet het licht van de waarheid zouden kunnen ontdekken en niet zouden kunnen weten of de Heer weer in deze laatste dagen heeft gesproken. Paulus heeft verklaard dat mensen ‘de Heere zouden [moeten] zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.’ [Handelingen 17:27, HSV.] Zelfs te midden van de geloofsarmoede en de geestelijke duisternis die de aarde bedekken, is de arm van de Heer niet verkort. Hij zal de oprechte smeekbede van de eerlijke zoeker naar waarheid horen; en niemand hoeft zonder kennis van de goddelijke waarheid te gaan en niet te weten waar de Kerk van Jezus Christus zich bevindt. Alles wat iemand nodig heeft, is nederig geloof en een verslagen geest, gekoppeld aan het voornemen om in het licht te wandelen. Dan zal de Heer dat aan hem openbaren.22
We kunnen alle waarheid kennen; we zijn niet aan ons lot overgelaten. De Heer heeft het voor iedereen mogelijk gemaakt om tot ware kennis te komen, waarvoor we wel [zijn] wetten in acht moeten nemen en de leiding van zijn Heilige Geest moeten volgen. De Geest wil ons, mits we aan de wet voldoen, doelgericht onderwijzen, zodat we de waarheid die ons vrijmaakt leren kennen [zie Johannes 8:32].23
5
Als we in harmonie met de waarheid leven, vergroot de Heer ons licht en inzicht.
Van ons als lid van de kerk wordt vereist dat we bekend raken met wat de Heer heeft geopenbaard opdat we niet worden misleid. Hoe kunnen we in de waarheid wandelen als we die niet kennen?24
Ons enige doel in verband met de heilswaarheden is vast te stellen wat de Heer heeft geopenbaard en dat te geloven en ernaar te handelen.25
Als we acht slaan op de geest van licht, de geest van waarheid, de geest die in de openbaringen van God is uitgelegd; als we, door de geest van gebed en ootmoed, de leiding van de Heilige Geest zoeken, zal de Heer ons licht en ons begrip vergroten. Dan zullen we de geest van onderscheid hebben, de waarheid begrijpen, verkeerde leer onderkennen en niet misleid worden.
Wie zijn het die in deze kerk worden misleid? Niet wie getrouw zijn plicht vervult; niet wie zich op de hoogte heeft gesteld van het woord Gods; niet wie zich aan de geboden houdt die in de openbaringen staan. Maar wel wie de waarheid niet kent, wie in geestelijke duisternis is, wie de beginselen van het evangelie niet doorgrondt en begrijpt. Die man zal worden misleid. En als er valse geesten onder ons komen, zal het hem niet lukken om onderscheid tussen licht en duisternis te maken.
Maar als we in het licht van de openbaringen Gods wandelen, als we acht slaan op de raad die we krijgen van de mannen die in de raden van de kerk zitting hebben en die bevoegd zijn om ons te instrueren, zullen we niet worden misleid.26
Laten we [de] Schriften onderzoeken, laten we ons op de hoogte stellen van wat de Heer heeft geopenbaard en laten we in harmonie met zijn waarheid leven. Dan zullen we niet worden misleid, maar de kracht hebben om kwaad en verleiding te weerstaan. Ons verstand zal worden verlicht, we zullen de waarheid begrijpen en haar van dwaling scheiden.27
Als er een leer of een beginsel in de kerk is dat we niet begrijpen, moeten we in gebed knielen. Laten we in de geest van gebed, in de geest van ootmoed, tot de Heer gaan en Hem vragen of Hij ons verstand wil verlichten, zodat we inzicht krijgen.28
‘Hetgeen van God is, is licht; en wie licht ontvangt en in God blijft’ — dat is de kern van de zaak — ‘ontvangt meer licht; en dat licht wordt steeds helderder tot de volle dag toe.’ [LV 50:24.]
Hieruit begrijpen wij dat iemand die God zoekt en zich door de Geest van waarheid, ofwel de Trooster, laat leiden en in God blijft, in kennis, licht en waarheid toeneemt, totdat hij uiteindelijk de volle dag van licht en waarheid bereikt.
Dat zullen we niet geheel in dit leven bereiken. Het is onmogelijk om dat doel in dit korte mensenleven te bereiken. Maar wat we hier leren — datgene wat eeuwig is en door de Geest van waarheid tot ons komt — zal over het graf heen bij ons blijven. En vandaar zullen we, als we in God blijven, verdergaan en licht en waarheid ontvangen, totdat we uiteindelijk die volle dag bereiken.29
Deze belofte is aan allen gedaan die het licht van de waarheid ontvangen en — door studie en gehoorzaamheid — met het evangelie vertrouwd raken: ze zullen regel op regel ontvangen, gebod op gebod, hier wat en daar wat, totdat ze de volle waarheid in hun bezit hebben. Zelfs de verborgenheden van het koninkrijk zullen aan hen worden bekendgemaakt, ‘want eenieder die vraagt, ontvangt; en hij die zoekt, vindt; en voor hem die klopt, zal worden opengedaan.’ [Matteüs 7:8; 3 Nephi 14:8; zie ook Jesaja 28:10; LV 76:1–10; 98:11–12.] Zij zullen erfgenamen van het eeuwig heil zijn en zij zullen met heerlijkheid, onsterfelijkheid en het eeuwige leven worden gekroond; als zoons en dochters van God zullen zij hun verhoging in zijn celestiale koninkrijk ingaan.30
Suggesties voor studie en onderwijs
Vragen
-
Lees hoe president Smith aan zijn kennis van het evangelie is gekomen (zie ‘Uit het leven van Joseph Fielding Smith’) en denk daarna terug aan hoe u dat is vergaan. Welke zegeningen hebt u gekregen, doordat u de Schriften en andere evangelieleringen bestudeert?
-
Wat kunnen we uit paragraaf 1 afleiden over de balans tussen geestelijke kennis en seculiere kennis? Hoe kunnen we gezinsleden en anderen helpen om geestelijke kennis voorrang te geven terwijl ze een opleiding volgen?
-
Hoe hebben de Schriften u geholpen om meer met onze hemelse Vader en Jezus Christus vertrouwd te raken? (Zie paragraaf 2.) Bedenk wat u kunt doen om uw Schriftstudie te verbeteren.
-
Lees paragraaf 3 en denk na over de zegeningen die u hebt ontvangen doordat u de raad van kerkleiders hebt opgevolgd. Hoe kunnen we de leringen van de levende profeten doorgeven aan ons gezin en anderen?
-
Wat betekent het voor u om het woord van de Heer als een schat te verzamelen? (Zie paragraaf 4 voor enkele ideeën.) Hoe zou ‘dagelijks minimaal vijftien minuten aan systematische studie en overpeinzing […] wijden’ ons leven beïnvloeden?
-
Overweeg hoe de raad in paragraaf 5 op u van toepassing is. Hoe kunnen we, nu er openlijk veel verkeerde informatie circuleert, ‘onderscheid tussen licht en duisternis […] maken’? Wat kunnen we doen om onze kinderen en jongeren te helpen?
Relevante Schriftteksten
Psalmen 119:105; Johannes 7:17; 2 Timoteüs 3:15–17; 2 Nephi 4:15; 32:3; Helaman 3:29–30; LV 19:23; 84:85; 88:77–80
Onderwijstip
‘Ook als u veel mensen tegelijk lesgeeft, kunt u contact met hen maken. U kunt bijvoorbeeld contact maken door iedereen die de klas binnenkomt hartelijk te begroeten. […] Ook kunt u contact maken door de deelname aan de les aangenaam en veilig te maken’ (zie Onderwijzen — geen grotere roeping p. 35).