2005
Wat is er met Christus’ kerk gebeurd?
Februari 2005


Wat is er met Christus’ kerk gebeurd?

G earresteerd worden omdat je de wekelijkse activiteitenavond bijwoont? Of ter dood worden veroordeeld omdat je je getuigenis geeft? Stel je eens voor dat het tegen de wet zou zijn om de Schriften in huis te hebben, of hoe het zou zijn als er geen levende profeet was om je raad te geven.

De vroegchristelijke kerk kreeg hiermee te maken na de dood van Jezus Christus. Minder dan 400 jaar na de dood van de Heiland was de kerk zoals Hij die had gesticht, niet meer op aarde te vinden. De periode die bekendstaat als de grote afval deed zijn intrede. De nieuwtestamentische apostelen en de discipelen in het Boek van Mormon waren er niet meer. En met hen verdween het gezag om de kerk te besturen en het priesterschap te dragen.

In die tijd werden de christenen vervolgd, gemarteld en gedood, en de kerk zelf raakte ook in verval zonder geïnspireerde leiders. De wereld was in geestelijke duisternis.

Wat houdt de afval in?

De term afval houdt onder meer in dat men zich afkeert van de waarheid. Er zijn mensen die de kerk verlaten. Maar de grote afval, zoals wij dat nu noemen, hield veel meer in. Met de dood van de apostelen verdwenen ook de priesterschapssleutels, of de presiderende priesterschapsbevoegdheid, van de aarde. Zonder deze wachters — de apostelen, die de leerstellingen van het evangelie zuiver hielden en waakten over de orde in de kerk en kerkelijke normen — kregen de leden met ernstige problemen te maken. Na verloop van tijd werd de leer verdraaid en deden ongeoorloofde veranderingen hun intrede in de kerkelijke organisatie en de priesterschapsverordeningen.

Wat is er met de apostelen gebeurd?

Na de dood van de Heiland verbreid-den de apostelen het evangelie en maakte de kerk een snelle groei door in het hele Romeinse Rijk. Maar vrijwel meteen na de hemelvaart van de Heiland kregen de apostelen vervolging te verduren. Jakobus, de broer van Johannes en een van de oorspronkelijke twaalf apostelen, is door Herodus om het leven gebracht. (Zie Handelingen 12:1–2.) Ook Petrus en Paulus vonden de dood in de nieuwtestamentische tijd.

De dood van de apostelen is niet in alle gevallen gedocumenteerd, maar we weten wel dat ze allemaal, uitgezonderd Johannes de geliefde, de dood vonden, en dat ze na verloop van tijd niet meer aan vervanging zijn toegekomen. De sleutels en het gezag van het heilige priesterschap zijn met de dood van de kerkleiders verloren gegaan. Zonder dit gezag kon er geen nieuwe openbaring, leer of schriftuur zijn.

Wat is er met de kerk gebeurd?

De apostelen zijn gedood in een tijd dat de hele kerk vervolgd werd. De Romeinse keizer Nero was de eerste die in 65 n.C. per decreet de uitroeiing van de christenen gebood. Onder zijn bewind zijn duizenden op wrede wijze gedood. Een tweede golf vervolgingen begon rond 93 n.C. onder keizer Domitianus. Zijn opvolgers bleven christenen martelen en doden. Als gevolg van deze vervolgingen vonden duizenden christenen een gewelddadige dood. Vele anderen werden afvallig.

In 324 n.C. werd Constantijn de alleenheerser van het Romeinse Rijk. Hij maakte van het christendom een erkende godsdienst, waarmee er een eind kwam aan eeuwen van vervolging. Door zijn toedoen werd de kerk aan de overheid gelieerd, en onbetrouwbare kerkleiders begonnen de eer en macht van de wereld te zoeken.

De kerkleraren begonnen verkeerde godsdienstige ideeën uit de Griekse filosofie en heidense religies over te nemen. Later volgde de introductie van onjuiste verordeningen en ceremonies. Hoewel de kerk nog wel enige waarheid in zich droeg, waren de ware Kerk van Jezus Christus en het priesterschap van de aarde verdwenen. En toen het christendom zich over de aarde verspreidde — in Afrika, Azië, Europa en de beide Amerika’s — kwamen daar nieuwe kerken uit voort. Geen van deze kerken was echter de ware kerk, omdat de Heer het priesterschapsgezag en de priesterschapssleutels al van de aarde had weggenomen.

Wat is er met de Schriften gebeurd?

Dankzij het Boek van Mormon weten we dat de Schriften die van de Joden kwamen, ontdaan waren van vele duidelijke en waardevolle leringen. (Zie 1 Nephi 13:23–29.) Het achtste geloofsartikel luidt: ‘Wij geloven dat de Bijbel het woord van God is, voor zover die juist is vertaald.’

Ten tijde van de grote afval gingen er waardevolle leringen uit de Bijbel verloren, doordat men onzorgvuldige ongeïnspireerde vertalingen fabriceerde, of moedwillig de waarheid verminkte. De herstelling van die verdwenen leer en waarheid was noodzakelijk. Het Boek van Mormon en de andere Schriften die aan de profeet Joseph Smith zijn geopenbaard, hebben veel van die duidelijke en waardevolle delen van het evangelie teruggebracht.

Een licht in de duisternis

De Heer wist dat de grote afval zou plaatshebben. (Zie 2 Tessalonicenzen 2:3.) Daarom zorgde Hij ervoor dat zijn evangelie kon worden hersteld. In de eeuwen die voorafgingen aan het eerste visioen in 1820 kwamen er verschillende vertalingen van de Bijbel beschikbaar, dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst. De kerk wilde echter niet dat het woord van God door de gewone man gelezen werd en ging ertoe over mensen gevangen te zetten of ter dood te veroordelen. Maar in deze tijd inspireerde de Heer mensen ertoe om zich te verzetten tegen de misstanden die zij in de kerk zagen. Deze periode wordt de Reformatie genoemd. De Reformatie schiep ten slotte een milieu, waarin de Heer zijn gezag en waarheid op aarde kon herstellen.

Heden ten dage kunnen we lid zijn van ‘de enige ware en levende kerk op het oppervlak der gehele aarde’ (LV 1:30), omdat de Heer zijn evangelie heeft hersteld en zijn priesterschapsgezag heeft verleend aan de profeet Joseph Smith om zijn kerk te stichten. (Zie LV 27; 65; 128:18–21.)

In deze tijd te leven, nu het evangelie in zijn volheid is hersteld — een tijd dat jij naar de kerk kunt gaan, je getuigenis kunt geven en in de Schriften kunt lezen — is een zegen.

JOHANNES DE GELIEFDE

De apostel Johannes is in 93 of 94 n.C. naar het eiland Patmos verbannen. De Heiland had Johannes beloofd dat hij zou blijven leven en de wederkomst zou meemaken. (Zie Johannes 21:21–23; LV 7.) De profeet Joseph Smith heeft gezegd dat Johannes werkzaam is onder de tien verloren stammen. (Zie History of the Church, deel 1, p. 176.)

DE APOSTEL PAULUS

De apostel Paulus was niet een van de oorspronkelijke twaalf apostelen. Eerst heette hij Saulus, een Jood die heel lang de christenen vervolgde, totdat de Heiland aan hem verscheen op de weg naar Damascus, en hij zich bekeerde. (Zie Handelingen 8–9.) Saulus, die later Paulus ging heten, werd een groot apostel en zendeling. In de tijd dat de Romeinen de kerk vervolgden, heeft hij zijn leven voor zijn geloof in de Heiland opgeofferd.

DE APOSTEL PETRUS

Petrus was het hoofd van de kerk na de dood en opstanding van de Heiland. Hoewel Petrus’ dood niet op schrift is gesteld, wil de traditie dat Petrus evenals Christus aan het kruis is gestorven. Petrus verzocht evenwel om ondersteboven te worden gekruisigd, omdat hij zichzelf niet waardig achtte om op dezelfde manier als Christus te sterven. (Zie Joseph Fielding Smith, Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 3, pp. 151–152.)

Petrus was een getrouw mens. In deze laatste dagen is hij aan Joseph Smith en Oliver Cowdery verschenen. President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft over Petrus gezegd: ‘Met zijn getrouwe deelgenoten, Jakobus en Johannes, is Simon Petrus over een kloof van duistere eeuwen naar de aarde teruggekeerd. Samen verschenen zij op de oever van de Susquehanna River in Pennsylvania, waar Petrus de jonge profeten de sleutels van het koninkrijk verleende, die de apostelen van de Heer Jezus Christus hadden gekregen’ (Peter, My Brother, Brigham Young University Speeches of the Year [13 juli 1971], p. 8).

KEIZER CONSTANTIJN

Het is nog steeds een raadsel waarom Constantijn een eind maakte aan de jaren van vervolging en het christendom verhief tot de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. Een visioen op het slagveld zou daar volgens sommige bronnen de reden van zijn. Wat zijn redenen ook waren, feit blijft dat Constantijn het liefst zag dat de Romeinen zich tot het christendom bekeerden.

HET CONCILIE VAN NICEA

Daar de kerk een profeet en openbaring ontbeerde, kwam zij frequent bijeen in een concilie, een vergadering van geestelijke leiders, om bepaalde kwesties te bespreken. In 325 n.C. riep keizer Constantijn een concilie in Nicea (in het huidige Turkije) bijeen om tot een besluit over het wezen van de Godheid te komen. Er was veel onenigheid ontstaan over de vraag of God uit één of drie wezens bestond. Het besluit van het concilie leidde tot meer verwarring over de Godheid. De waarheid dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest drie afzonderlijke personen zijn met ieder een aparte taak, was verloren gegaan.

ONJUISTE GEBRUIKEN

Ergens in de afval begon men, zonder dat men daarvoor het gezag bezat, verordeningen te veranderen of zelfs toe te voegen. De kerk stond de babydoop toe. Ook verving men de doop door onderdompe- ling met de doop door besprenkeling of begieting. Heidense invloeden en heersende filosofieën slopen de kerk binnen — zoals wierook branden, het celibaat (geestelijken bleven ongehuwd), en het idee dat het lichaam slecht was en God geen lichaam had. Eerbetoon aan geloofsmartelaren veranderde in bijgeloof en heiligenverering.

Vanwege de verdorvenheid binnen de kerk, verdwenen de gaven van de Geest en begon men de ware geestelijke gaven te ontkennen. Het gebrek aan openbaring leidde ertoe dat de kerkelijke organisatie van bestuurswege veranderingen onderging, niet van Godswege. Kerkambten werden gekocht, verkocht of bij stemming toegewezen.

DE AFVAL OP HET WESTELIJK HALFROND

In het Boek van Mormon lezen we dat Christus’ kerk in Amerika rond 400 n.C. verdween. Wie Christus niet wilden verloochenen, vonden de dood. De drie Nephieten konden niet langer onder het Nephitische volk blijven. Moroni bleef alleen achter om getuige te zijn van de ondergang van zijn volk. (Zie Mormon 8:3, 10–11; Moroni 1:2.)

Afdrukken