2005
Toetsen en levenslessen
Februari 2005


Toetsen en levenslessen

Dit leven is een proeftijd waarin we onze toetsen en onze levenslessen hebben. Helaas zijn die belangrijke levenslessen niet altijd aan ons besteed. Als we die lessen evenwel tot ons laten doordringen, kunnen ze stapstenen zijn naar een gelukkig leven hier en eeuwige glorie in de wereld hierna.

De volgende ervaringen hebben mij twee belangrijke lessen geleerd.

Durf je uit te spreken

Het was een koude, schrale zondagmiddag. Ik diende in het Zuid-Afrikaanse leger. De tien mannen van onze compagnie zaten bij elkaar in onze tent. We hadden net corvee gehad en zaten wat uit te rusten en met elkaar te praten. Helaas kunnen niet alle gespreksonderwerpen van jonge soldaten op oefening door de beugel.

Ik voelde me niet op mijn gemak en dacht eraan de tent te verlaten. Ik keek onwillekeurig naar de tentdeur, die onstuimig in de wind klapperde en de winterkou niet echt buitenhield. Naar buiten gaan leek me niet bepaald een wereldidee. Ik kon maar beter binnen blijven en in mijn Schriften gaan lezen. Hoewel ik wel eens vaker in het bijzijn van deze kameraden in de Schriften had gelezen, kon dat vandaag wel eens op problemen stuiten. Het gesprek nam een ongunstige wending toen mijn vriend, die min of meer onze aanvoerder was, gore praatjes begon te hebben.

Er lag een luid protest op mijn lippen. Ik slikte het echter snel weer in uit angst dat ze mij intolerant en een spelbreker zouden vinden. Na een korte innerlijke worsteling, besloot ik het enige te doen wat ik nog kon doen: mijn oren sluiten en stug doorlezen. Het werkte min of meer. Toch bleef ik me er ongemakkelijk onder voelen.

Herinneringen raken vaak in vergetelheid, en een paar weken later was ik het hele voorval vergeten. Tot mijn vriend twee jaar later iets deed dat het incident weer op de voorgrond bracht. We waren in gezelschap van een paar soldaten die een biertje dronken. Een van hen kende ik niet. Hij begon mij te jennen, omdat ik geen bier met hen wilde drinken. Mijn vriend sprong voor mij in de bres en ik keek ervan op dat hij zo ver ging om te zeggen dat ‘Chris Golden de enige ware christen in onze groep was.’ Anderen die mij kenden, vielen mijn vriend bij. Dat legde mijn criticaster het zwijgen op.

Toen mijn vriend en ik later onder een grijze, halfverlichte maan terugliepen naar ons schuttersputje, bleef hij opeens staan. Hij keek me aan met een ernst in zijn blik die ik niet van hem gewend was. Hij begon over de confrontatie eerder op de avond: ‘Ik meende wat ik zei. Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die zijn geloof in God ernstiger opvat dan jij, Chris!’

Dat was een verrassing. Hoewel ik het evangelie altijd naar beste weten had nageleefd, had ik echt niet meer gedaan dan de meeste heiligen der laatste dagen in soortgelijke omstandigheden zouden doen, en ik had het altijd zo onopvallend mogelijk gedaan.

Maar hij had nog meer te zeggen: ‘Je hebt me maar één keer teleurgesteld.’ De schok die zijn achteloos uitgesproken aanklacht bij mij teweegbracht, weerhield mij er niet van om razendsnel in mijn geheugen na te gaan waar ik in de fout was gegaan. Uiteindelijk herinnerde ik mij die schrale zondag twee jaar eerder. Zijn woorden brachten pijnlijke herinneringen naar boven, waar ik liever niet meer aan had willen denken.

Hij ging door: ‘Herinner je je die koude zondagmiddag toen we in onze tent zaten en ik schunnige taal uitsloeg? Nou, daar schaam ik mij eerlijk gezegd nog steeds voor.’

Ik knikte bevestigend, opgelaten. Ik hoopte dat de nacht mijn onbehagen onzichtbaar maakte.

Hij zei: ‘Terwijl ik aan het woord was, hoopte ik stilletjes dat jij mij het zwijgen zou opleggen — maar je deed niets.

Op zijn scherpe verwijt volgde een lange stilte, ik voelde een diepe teleurstelling opwellen. Ik had niet alleen hem teleurgesteld, maar ook de Heer — en mijzelf.

Sindsdien let ik erop dat ik die fout niet nog eens maak. Dat was een belangrijke les over de ware betekenis van Jezus’ gebod: ‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:16). Na opgemerkt te hebben dat niemand twee heren kan dienen (zie Matteüs 6:24), raadde de Heiland ons aan: ‘Zoekt eerst zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid’ (Matteüs 6:33).

Vertrouwen op de beloften van de Heer

Een andere les leerde ik uit een ervaring die ik jaren geleden als zendeling in het zendingsgebied Zuid-Afrika had.

Eén dag in het bijzonder verliep teleurstellend. Hoewel we hard en lang werkten, ervoor vastten en baden, hadden mijn collega en ik geen succes. Toen we later dan gewoonlijk op huis aangingen, kwamen we langs een supermarkt. We hadden gehoopt daar wat inkopen te doen. Helaas was het al na sluitingstijd. We overlegden. Ik herinnerde me dat er aan de andere kant van de stad nog een winkel was die misschien wel open was. We hadden beiden het gevoel dat we daar naar toe moesten gaan. En de winkel bleek open te zijn.

Ik stond een reep chocola uit te kiezen toen iemand mij op de schouder tikte. Toen ik mij omdraaide, keek in het gezicht van een vrouw die ik jaren niet gezien had.

Zij vertelde ons dat zij een paar jaar geleden minderactief was geworden en buiten de kerk was getrouwd. Onlangs waren zij en haar man naar een buurt verhuisd die vijftien kilometer buiten ons werkgebied lag. Ze voelde zich eenzaam en miste de kerk, maar ze was verlegen en legde niet snel contact met vreemden. Daarom had ze de Heer gevraagd om haar in contact te brengen met een bekende, die haar man en kinderen kon introduceren in de wijk waaronder zij vielen. Dat ze ons tegenkwam in deze winkel was volgens haar een antwoord op haar gebed, omdat ze juist in deze winkel voor het eerst winkelde en daar eigenlijk onverwachts toe besloten had.

De volgende zondag verwelkomde mijn collega en ik haar en haar man dankbaar in de wijk.

Lang daarna stuurde ze me uitgebreide informatie over alle leden van haar familie die min of meer waren beïnvloed door deze gebeurtenis. Voordat ze terugkeerde naar de kerk, was haar hele familie minderactief geworden. Doordat zij weer actief werd, liet haar man zich dopen en brachten zij samen hun kinderen in het evangelie groot. Sinds haar heractivering zijn ruim twintig familieleden geheractiveerd of gedoopt. Velen van hen zijn in de tempel getrouwd. Sommigen hebben een voltijdzending vervuld. Drie zijn als bisschop werkzaam geweest.

Ik blijf mij verwonderen over de getrouwheid van deze zuster en de genade van de Heer, die haar nederige gebed beantwoordde. De winkel waar we elkaar laat in de avond tegenkwamen, was een eind van zowel ons als haar huis vandaan — en toch liet de Heer ons daar samenkomen om een groot werk te verrichten.

Als ik aan die ervaring denk, zie ik twee vermoeide, ontmoedigde zendelingen voor me, en een vervulling van de belofte van de Heer: ‘Ik, de Heer, ben gebonden wanneer gij doet wat Ik zeg’ (LV 82:10).

Ik vind het opmerkelijk dat de Heer wil dat wij Hem houden aan de beloften die Hij heeft gedaan. We plaatsen ons in die positie door te doen wat Hij van ons vraagt en erop te vertrouwen dat Hij zal doen wat Hij beloofd heeft. Misschien is dat wel een van de belangrijkste lessen die we kunnen leren.

Wat ik uit deze en andere ervaringen heb geleerd, is dat God op heel persoonlijke wijze over ons waakt. Het is begrijpelijk dat Hij dat doet, omdat wij zijn zoons en dochters zijn. Onze hemelse Vader bemint ons met oneindige liefde, en vaak staat Hij toe dat wij moeilijkheden hebben, zodat we meer op Hem kunnen gaan lijken.