2008
Een zendeling in de dop — John Kay uit Glenrothes (Fife, Schotland)
Januari 2008


Vriendschap sluiten

Een zendeling in de dop — John Kay uit Glenrothes (Fife, Schotland)

Op een gure ochtend in januari deed Alison Kay de deur open en zag twee zendelingen in de regen staan. Ze liet hen binnen. Later hoorde ze dat ze in het koude weer aan het werk waren hoewel het eigenlijk hun vrije dag was. Ze liet zich snel dopen en als lid van de kerk bevestigen.

John was vier jaar oud toen zijn moeder, Alison, lid van de kerk werd. Vanaf die tijd wilde hij altijd op de zendelingen lijken.

Tiende en spaargeld

John begon tegelijk met zijn moeder tiende te betalen. Toen hij van het humanitaire-hulpfonds en het permanent studiefonds hoorde, ging hij daar ook aan bijdragen.

Op een dag kwamen de zendelingen op bezoek. John vraagt altijd aan de zendelingen waar ze vandaan komen, uit wat voor gezin ze komen en hoeveel mensen ze lesgeven en dopen. Maar deze keer vroeg hij ze hoe ze voor hun zending betaalden. Ouders en familieleden helpen vaak, legden de zendelingen uit. ‘Ik wil voor mijn eigen zending betalen’, zei John. Hij is amper tien, maar is zich al op verschillende manieren aan het voorbereiden op zijn zending.

Hard werken

Behalve het evangelie naleven en geld sparen weet John dat hard leren werken ook nuttig is als je een goede zendeling wil worden. ‘John leert graag’, zegt zijn moeder. Hij heeft leren breien, strijken, wassen, naaien, in de tuin werken, de auto wassen en koken. Als gebruikelijke karweitjes ruimt hij zijn kamer op en doet hij het wasgoed in de wasmachine.

Waar houdt John van?

  1. Het gehaktbrood van zijn moeder

  2. Judo

  3. Paardrijden

  4. Zijn cavia, Saturnus

  5. Het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil

  6. Met zijn vrienden buitenspelen

  7. Met zijn vader klimmen

  8. Handenarbeid (zijn lievelingsvak op school)

  9. Pizza

  10. In de boom in zijn achtertuin klimmen, waar hij rustig kan nadenken

Glimlachen

John zegt dat hij probeert een gelukkig gezin te hebben door vriendelijk met de gezinsleden te praten, vooral met zijn oudere zus, Phoebe. ‘We proberen naar elkaar te luisteren’, zegt hij.

Johns moeder zegt: ‘John loopt altijd door het huis te fluiten of te zingen.’ Ze is blij dat John zo’n zorgzaam karakter heeft, want zij is vaak depressief. ‘John weet hoe hij met me om moet gaan’, zegt ze. ‘Hij is heel erg trouw en verantwoordelijk, en hij heeft een hart vol liefde.’

John kijkt ernaar uit om het Melchizedeks priesterschap te ontvangen, niet alleen omdat hij dan op zending kan gaan maar ook omdat hij dan de gezinsleden een zegen kan geven. Nu bidt hij voor ze en vrolijkt ze op met zijn zonnige karakter.