Programma voor voorraadhuizen voor bisschoppen maakt na 75 jaar internationale groei door
Toen Glen L. Rudd zestien was, bracht hij namens zijn vader bijna vierhonderd kilo kippenvlees naar het voorraadhuis voor de bisschop van de ring Pioneer in het centrum van Salt Lake City.
Hij keek toe terwijl de vracht op het laadplatform van het zo bekende gebouw werd gehesen. Hij had gehoord wat er binnen gebeurde, maar had dat nog nooit gezien. Hij wist dat veel gezinnen in zijn ring zich in moeilijke omstandigheden bevonden. De meeste vaders van zijn vrienden waren wegens de grote economische crisis werkloos.
Maar die dag zag hij wat er werkelijk gebeurde. ‘Ik wist dat we de armen hielpen, mensen in nood’, herinnert ouderling Rudd zich. Toen hij lid van de Zeventig was, gaf hij 25 jaar lang leiding aan Welfare Square — het centrum dat uit dat eerste voorraadhuis ontstaan is.
Als jongeman besefte hij dat de kerk hulp bood tijdens het hoogtepunt van de economische crisis, toen bijna zeventig procent van de mannen in zijn ring geen werk had. Het voorraadhuis had een kolen- en houtopslag, een meubelwerkplaats, een conservenfabriek en naaiatelier — en voedsel, vooral van mensen zoals zijn vader, die een pluimveevleesfabriek had.
Op 19 augustus 2007 was het 75 jaar geleden dat dit voorraadhuis, het eerste van de kerk, werd geopend. Momenteel heeft de kerk er 108 in de Verenigde Staten en Canada en nog eens 29 in Latijns-Amerika. Er zijn voorraadhuizen in Argentinië, Brazilië, Chili, Colombia, de Dominicaanse Republiek, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Paraguay, Peru, Uruguay en Venezuela.
Daarnaast heeft de kerk over de hele wereld 285 carrièrecentra, 44 kringloopwinkels en honderd voorraadwinkels. Volgens informatie van de afdeling welzijnszorg doneerden in 2006 kerkleden 623.153 arbeidsdagen aan welzijnsfaciliteiten en volgden over de hele wereld 239.410 mensen een cursus en kregen zij een baan door tussenkomst van carrièredeskundigen van de kerk.
‘Ik ben al duizenden keren voorbij deze plek gekomen en ik heb er altijd een erg goed gevoel over gehad. Dit was het begin’, aldus ouderling Rudd.
Het voorraadhuis werd begin 1932 gesticht toen de toenmalige ringpresident, Harold B. Lee (1899–1973; later de elfde president van de kerk), en zijn raadgevers in de ring Pioneer vergaderden met de bisschoppen. ‘Na een goed gesprek werd besloten dat ze beter iets konden doen — en snel’, zegt ouderling Rudd. ‘Ze besloten een voorraadhuis op te zetten en uit te zoeken hoe ze dat konden vullen.’
De ringleiders mochten een gebouw aan Pierpont Avenue gratis gebruiken en vrijwilligers maakten het klaar voor gebruik. Op de dag van de officiële opening vastten de leden van de ring en ze brachten hun bijdragen naar het voorraadhuis.
‘Het is interessant dat er toen voldoende voedingsmiddelen en andere artikelen in het voorraadhuis waren’, schrijft ouderling Rudd in een verslag over het voorraadhuis. ‘Bovendien heerste er een geest in de ring die ik nooit eerder had ervaren — een van zuivere broederliefde.’
Het voorraadhuis vervulde dezelfde functie als de tiendekantoren uit de begintijd van de kerk, maar werkte op dezelfde beginselen als de hedendaagse voorraadhuizen van de kerk. ‘Iedereen werd geacht te werken. Dat was het doel van de kerk, om mensen te helpen zichzelf te helpen’, legt ouderling Rudd uit.
Volgens ouderling Rudd waren de prijzen van grondstoffen in de jaren dertig erg laag waardoor veel boeren geen krachten in dienst konden nemen en de meesten alleen maar oogstten wat ze zelf binnen konden halen en de rest lieten verrotten. Functionarissen van het voorraadhuis — onder wie Paul C. Child, raadgever van president Lee en bisschop Jesse M. Drury, manager van het voorraadhuis — gaf Fred J. Heath en andere werkloze mannen opdracht om contact op te nemen met de boeren. Een heleboel mannen werden naar boerderijen langs het Wasatchgebergte gestuurd, zelfs helemaal tot in Idaho, om oogsten binnen te halen die vervolgens onder de vrijwilligers werden verdeeld.
Er arriveerden vrachtwagens vol fruit en andere voedingsmiddelen in het voorraadhuis. Veel fruit werd ingeblikt, herinnert ouderling Rudd zich.
Hij zei dat er op een gegeven moment zoveel uien (waarvan gul werd gegeven aan het voorraadhuis) en ingeblikte etenswaren op de zolder van het voorraadhuis stonden dat de zoldervloer door begon te buigen. Er werden stutten onder geplaatst om te voorkomen dat de vloer het zou begeven. De uien werden geruild voor andere benodigdheden. Het voorraadhuis hielp mensen. Niemand werd onverrichter zake weggestuurd, zegt hij.
Al gauw vroeg de ring Salt Lake of ze mee mochten doen met het voorraadhuis van de ring Pioneer. Vier jaar later verhuisden ze het voorraadhuis naar een groter gebouw. In de ringen Murray en Liberty werden andere voorraadhuizen opgericht. Bovendien werden er tewerkstellingscentra opgericht in alle zes ringen in de Salt Lake Valley.
‘[Het voorraadhuis van de ring Pioneer] werd een voorbeeld voor alle andere voorraadhuizen, zelfs de grote voorraadhuizen die in 1938 en 1939 door het algemeen welzijnszorgcomité werden gebouwd op wat nu Welfare Square is’, aldus ouderling Rudd.
Aangepast overgenomen uit Church News van 25 augustus 2007.