Van elke wijk je ‘thuis’ maken
Opnieuw beginnen in een nieuwe wijk of gemeente kan beangstigend zijn. Hier zijn vijf ideeën om van vreemden vrienden te maken.
Toen ik jaren geleden na een periode van inactiviteit weer naar de kerk kwam, was ik ervan overtuigd dat iedereen in de wijk aan mij zag dat ik een bekeerlijke zondaar was. Het leek wel of hun goedheid door hun heldere glimlach en liefdevolle getuigenis tot uitdrukking kwam, en dat mijn zonden mij in vergelijking daarmee beklagenswaardig en nietig maakten. Nu ik terugkijk, besef ik dat iemand die ergens nieuw is bijzonder kwetsbaar of gevoelig kan zijn. Als je verlegen bent, kan het bijzonder moeilijk zijn om een nieuwe wijk binnen te lopen, naast een vreemde te gaan zitten en alleen uit een zangboek te zingen.
Als ongehuwde vrouw zonder kinderen weet ik maar al te goed dat een nieuwe wijk een huizenhoge drempel kan hebben. En toch heb ik die drempel meer dan eens over moeten klimmen, omdat ik voor mijn werk vaak moest verhuizen. In de loop der jaren heb ik een nieuwe houding ontwikkeld ten opzichte van een nieuwe wijk en heb ik geleerd moeite te doen om vrienden en goede kennissen onder die vreemden te vinden. De volgende ideeën kunnen ieder van pas komen om zich waar ter wereld ook in een nieuwe wijk thuis te voelen.
Bedenk waarom we naar de kerk gaan. Een kerk is een heilige, veilige plek waar de kinderen van onze hemelse Vader samenkomen om Hem te aanbidden. We worden er verenigd door gebed, zang en zingeving. Oordeel niet over anderen en veronderstel niet dat anderen over u oordelen. Het is goed om in te zien dat iedereen die de moeite neemt om naar de kerk te komen, net als ik, probeert om het zoenoffer van de Heiland te gedenken en zijn geboden te onderhouden.
Stel jezelf voor. Een goede gewoonte die ik mijzelf heb aangeleerd is om naar de bisschap te gaan en mezelf voor te stellen zodat zij weten dat ik nieuw ben. Vervolgens probeer ik erachter te komen wie de groepsleider hogepriesters is, omdat hij hogepriesters als mijn huisonderwijzers zal toewijzen. Als zuster zorg ik er ook voor dat ik weet welke zusters er in het ZHV-presidium zitten. De wijkadministrateur heeft mijn adres en telefoonnummer nodig, en hij kan mijn lidmaatschapskaart bij mijn oude wijk opvragen. Deze mensen hebben me aan andere wijkleden voorgesteld, me op de hoogte gesteld van wijk- en ringactiviteiten en me gesteund als ik een roeping kreeg.
Ik ging vroeger altijd op de achterste rij zitten, dicht bij de deur, zodat ik na het slotgebed meteen naar buiten kon lopen voordat iemand met me kon praten of kon vragen wie ik was. Maar als je met neergeslagen ogen — of met je ogen op de uitgang gericht — de bijeenkomsten in- en uitloopt, doe je niet veel aan je integratie in een nieuwe wijk.
Houd uw zenuwen in bedwang en stel u voor aan de persoon die u in de gang tegenkomt. Schud de hand van de mensen die lesgeven of een toespraak houden (u kunt ze achteraf in de gang benaderen). Als u even de tijd neemt om rond te kijken voordat u gaat zitten, kunt u iedere keer verschillende mensen en gezinnen ontmoeten. Wees niet bang om te vragen of u met iemand mag meerijden naar een wijk- of ringactiviteit. Het is vaak makkelijker om met iemand samen naar binnen te gaan dan alleen. Vraag om een adressenlijst van de wijk of gemeente, dan kunt u bepaalde namen beter onthouden. Al snel passen namen en gezichten bij elkaar en zijn de mensen geen vreemden meer. En u ook niet.
Dien. Zoek naar manieren om wijk- of gemeenteleden de helpende hand toe te steken, ook al is het maar iets kleins, zoals het openhouden van de deur of iemand begroeten die binnenkomt. (Dan zullen zij u zich beter herinneren.) Geef u op als er om vrijwilligers wordt gevraagd. Vraag na wie ziek zijn of in het ziekenhuis liggen en bezoek ze. Aanvaard een roeping. Laat uw bisschop of gemeentepresident op gepaste wijze weten wat voor vaardigheden u buiten uw roeping om te bieden hebt. Zeg dat hij zo nodig op u kan rekenen.
Neem actief deel. In de zondagsschool, priesterschap en zustershulpvereniging wordt een bepaald lesschema gevolgd. Zorg ervoor dat u een lesboek hebt, dat u de les van tevoren bestudeert en dat u bereid bent om teksten voor te lezen of iets uit eigen ervaring te vertellen. Hoewel spreken in het openbaar beangstigend kan zijn, moet u uw angst overwinnen en bereid zijn om uw getuigenis van de waarheid van het evangelie te geven.
Ga op zoek naar nieuwe gezichten. Benader anderen zoals u benaderd zou willen worden. Na enige tijd zult u merken dat u ‘dan geen vreemdelingen en bijwoners meer [bent], maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods’ (Efeziërs 2:19). Dan voelt u zich thuis in uw nieuwe kerkfamilie.
Wijk- of gemeentefamilies omvatten iedereen — niemand wordt uitgesloten. Het is niet altijd mogelijk om met elk lid vriendschap te sluiten, maar we zijn een familie als we anderen in onze liefde voor het evangelie laten delen, als ons getuigenis zuiver is, als we bereid zijn om elkaars lasten te dragen en als we het verlangen hebben om de Heer te dienen door elkaar te dienen. Ik ben dankbaar dat waar ik ook in de wereld ben, er in iedere wijk of gemeente kinderen van onze hemelse Vader zijn. Ik kan oprecht getuigen dat mijn huidige wijk voor mij de beste plek is.