Hoe kon ik naar de kerk komen?
In 1997 zou ik voor mijn werk tien dagen in La Victoria (Venezuela) doorbrengen. Toen ik erachter kwam dat ik pas veel later terug naar Italië zou gaan, ging ik op zoek naar de kerk om daar op zondag te kerken.
Kort daarna ontmoette ik tijdens de lunch een jonge Italiaanse ingenieur die wist dat er in Maracay een kerk van ons was. Hij tekende de weg er naartoe zelfs voor me uit. Ik had een auto tot mijn beschikking, maar ik was nog niet medisch gekeurd, een voorwaarde om een tijdelijk rijbewijs te krijgen.
Ik was nieuw in het gebied, ik sprak gebrekkig Spaans en verscheidene mensen hadden me gewaarschuwd om niet alleen met het openbaar vervoer te gaan. Ik stond voor een dilemma. Paaszondag stond voor de deur en ik wilde echt graag het avondmaal bijwonen om mijn verbonden te hernieuwen. Als ik niet kon rijden, hoe kon ik dan bij de kerk in Maracay komen? Als ik met de auto zou gaan, liep ik het risico dat ik zonder rijbewijs zou worden aangehouden.
Toen ik over de mogelijkheden nadacht, moest ik aan het twaalfde geloofsartikel denken: ‘Wij geloven [in het] gehoorzamen, eerbiedigen en hooghouden van de wet.’ In plaats van de auto te nemen moest ik me aan de wet van het land houden (zie LV 58:21), ook als ik daardoor niet naar de kerk zou kunnen gaan.
Een paar dagen later verhuisde ik naar een hotel waar mijn collega’s verbleven. Toen ik op zaterdagochtend na een wandeling het hotel binnenliep, had ik nog steeds geen idee hoe ik de volgende dag naar de kerk zou kunnen komen. Toen ik langs de receptie liep, zag ik tot mijn verbazing een Spaanse Liahona liggen.
‘Wie is hier lid van de kerk?’, vroeg ik. Iemand zei dat het tijdschrift van een van de medewerkers in het hotel was. De receptionist ging naar zijn kantoor en vroeg of hij mij wilde ontmoeten. Toen we over de kerk spraken, vertelde deze goede broeder mij dat er in La Victoria ook een kerk was en dat het gebouw op loopafstand van het hotel lag. Hij zei dat hij de volgende ochtend graag samen met mij naar de kerk zou gaan. Geweldig!
Ik bleef nog twee maanden in La Victoria. In die tijd heb ik veel nieuwe vrienden gekregen en met plezier aan de bijeenkomsten en activiteiten deelgenomen. Vlak na Pasen kreeg ik een tijdelijk rijbewijs, zodat ik naar de ringconferentie in Maracay kon.
Tijdens mijn verblijf in Venezuela is mijn getuigenis van gehoorzaamheid aan de wetten van het land — ook als dat ongelegen komt — versterkt. Ik heb ook een getuigenis gekregen dat de publicaties van de kerk doeltreffende hulpmiddelen zijn om anderen over de zegeningen van de Heer te vertellen.