2008
Banden die bijeenbinden
Januari 2008


Banden die bijeenbinden

Wees een bisschop ‘voor mijn volk, zegt de Heer, niet in naam maar in daad’ (LV 117:11).

O nee, dat mag niet gebeuren!’ zei Ryan tegen zichzelf in de spiegel. Hij keek naar de slap hangende uiteinden van zijn stropdas. Hij had nog een half uur. Hoe moeilijk kan het zijn?

Ma klopte op de badkamerdeur. ‘Ryan?’ zei ze zachtjes.

‘Kom maar binnen’, zuchtte hij.

Ma glimlachte naar hem toen ze de deur opendeed. ‘Lukt het?’

‘Niet echt’, zei hij. ‘Ik wou dat ik hem op die van pa kon laten lijken.’

Er verscheen heel even maar een frons op ma’s gezicht. Ryan wou dat hij niets over pa had gezegd, maar hij had het niet expres gedaan.

Ma probeerde de das te knopen. ‘Denk je dat er iets over in het scoutinghandboek staat?’ Ze ging het boek zoeken.

Ryan vond het belachelijk dat hij nu twaalf was en nog nooit had geleerd om een das te knopen. Pa had het altijd voor hem gedaan. Maar nu waren zijn ouders gescheiden en woonde zijn vader aan de andere kant van de stad.

Ma kwam met het opengeslagen boek binnen. ‘Zal ik het proberen?’ vroeg ze.

‘Mij best’, zei Ryan, die niet tegen wilde sputteren. Ma was intelligent, maar ze was niet bepaald de beste dassenknoopster.

Ma knoopte iets dat op origami leek. Toen haalde ze de zijden stof weer uit elkaar en begon opnieuw. Na nog een mislukte poging zuchtte ze diep.

Plotseling kwam Katie, Ryans oudere zus, de badkamer binnen. ‘Ryan! Wat is er met je stropdas aan de hand?’ vroeg ze, alsof de

stropdas een buitenaardse levensvorm was.

‘Niets!’ zei ma, en ze duwde de stof in model. ‘Alles.’

‘Ik kom te laat’, zei Ryan. En hij probeerde niet boos te klinken. Maar hij was boos. Dit was de eerste keer dat hij als diaken het avondmaal zou ronddienen, en zijn stropdas zag er verschrikkelijk uit.

‘Zo kan je het avondmaal niet ronddienen’, zei Katie.

Ma duwde Katie rustig de badkamer uit en kwam toen weer binnen. ‘Ik heb een idee’, zei ze.

Ryan keek haar bedenkelijk aan.

‘Als je nou vroeg naar de kerk rent en vraagt of de bisschop het wil doen?’

De bisschop? Ik schaam me dood! Ryan bleef nog liever thuis dan dat hij naar de kerk ging met zijn stropdas in zijn hand om aan de bisschop te vragen of hij zijn das wilde knopen.

‘Ik weet zeker dat hij Peter ook altijd helpt’, zei ma.

Peter was de zoon van de bisschop. ‘Dat betwijfel ik’, zei Ryan. Hij keek bedenkelijk in de spiegel en trok aan zijn das.

Toen Ryan bij de deur van de kapel kwam, voelde hij dat hij moest blozen van schaamte. Wat zouden de andere jongens wel niet denken als ze zagen dat hij het aan de bisschop moest vragen? Waarom kon zijn moeder dat niet voor hem doen? Hij dacht erover om terug te gaan. Toen kreeg hij een sterk gevoel dat hij de kapel moest ingaan en dat alles goed zou komen.

Hij haalde diep adem en liep naar binnen. Hij was zo vroeg dat er nog bijna niemand in de kapel zat, behalve de organist en enkele mensen op de voorste rij. En bisschop Anderson zat met zijn hoofd gebogen in de Schriften te lezen. Toen keek de bisschop naar Ryan. Hij legde zijn Schriften neer en liep naar Ryan toe. Hij stak zijn hand uit.

‘Welkom, Ryan. Vind je het leuk om vandaag het avondmaal rond te dienen?’ vroeg hij.

‘Nou kijk, ik heb een probleempje’, zei Ryan.

‘Maak je geen zorgen. Iedereen is de eerste keer een beetje zenuwachtig. Ik heb op jouw leeftijd een keer op de voet van een zuster gestaan. Maar het liep allemaal goed af.’

‘Nee’, zei Ryan, en hij liet zijn stropdas zien.

‘O, kom maar even mee’, zei de bisschop.

Ze liepen samen naar de gang. De bisschop liet aan Ryan zien hoe hij de das moest knopen, en voordat hij het wist had hij een goed geknoopte das. Bisschop Anderson maakte er geen grapjes over en deed niet alsof Ryan al had moeten weten hoe hij dat moest doen. En Ryan had ook niet het gevoel dat hij medelijden met hem had.

‘Ik vind het fijn dat je me om hulp hebt gevraagd’, zei bisschop Anderson toen ze de kapel inliepen.

Ryan knikte. Hij schaamde zich nog steeds een beetje, maar niet zo erg meer nu hij zijn das om had.

De bisschop legde zijn hand op Ryans schouder. ‘Deze wijk is net een grote familie. Ik voel me altijd beter als er voor de mensen in mijn familie gezorgd wordt.’ Toen liepen ze in de kapel naar voren.

Toen Ryan het avondmaal ronddiende, zag hij bekende, glimlachende gezichten. Hij dacht na over wat de bisschop had gezegd. Deze wijk was inderdaad een grote familie, en van deze familie wilde hij graag deel uitmaken.