2009
Ik denk aan Jezus Christus
december 2009


Participatieperiode

Ik denk aan Jezus Christus

‘Ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden’ (Job 19:25).

Toen Jezus op aarde leefde, deed Hij overal goede daden.

Jezus had geen zonde, maar Hij leed en stierf voor de zonden van alle mensen. Na drie dagen stond Hij op. Jezus bracht de verzoening tot stand door zijn lijden, dood en opstanding.

Denk als je op zondag van het avondmaal neemt aan de verzoening van Jezus Christus en aan de beloften die je je hemelse Vader doet als je gedoopt wordt. Het avondmaal is een tijd om te bedenken hoeveel onze hemelse Vader en Jezus Christus van je houden. Het is een tijd om je te bekeren en te bedenken wat je kunt doen om meer te worden zoals Zij.

Luister bij het zingen van het avondmaalslied naar de woorden. Luister goed naar de avondmaalsgebeden. Denk na over wat je dan leert en voelt.

Activiteit

Haal pagina K12 uit de Liahona en plak hem op stevig papier. Vouw het avondmaalsboekje langs de onderbroken strepen. Luister bij het zingen van het avondmaalslied in de kerk naar wat de woorden over Jezus Christus zeggen. En schrijf dan elke week als je thuiskomt in het boekje op wat je door dat lied over Jezus hebt geleerd.

Ideeën voor de participatieperiode

  1. Ik denk aan Jezus als ik van het avondmaal neem. Vertel het verhaal van het laatste avondmaal in Matteüs 26:17–30. Lees samen Lucas 22:19 en laat de kinderen de woorden ‘Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken’ opzeggen. Leg uit dat nemen van het avondmaal ons de kans geeft om aan de Heiland en zijn verzoening te denken. Laat avondmaalsschalen zien. Leg uit dat het brood ons doet denken aan het lichaam van de Heiland en het water aan zijn bloed. Schrijf op het bord: ‘Wat kun jij doen om bij het avondmaal aan Jezus te denken?’ Schrijf de antwoorden op het bord. (Voorbeelden: een schrifttekst over Jezus lezen, luisteren naar de avondmaalsgebeden, nadenken over de verzoening van Jezus Christus.) Moedig de kinderen aan om de volgende keer dat ze naar de avondmaalsdienst gaan een van de suggesties te proberen.

  2. Ik kan beter de goede weg kiezen door aan Jezus te denken. Hang van tevoren Evangelieplaat 240 (Jezus de Christus) op, verpakt als kerstcadeau. Vertel de kinderen dat in het pakje iets zit dat het grootste cadeau voorstelt. Laat de andere kinderen ‘ja-of-nee’-vragen stellen totdat ze raden wat het is. Laat het kind dat het goed heeft geraden het cadeau uitpakken. Hang de plaat van Jezus op het bord. Verspreid van tevoren de volgende woordstroken in willekeurige volgorde door het lokaal: ‘Jezus werd gedoopt’, ‘Jezus diende anderen’, ‘Jezus bad tot de Vader’, ‘Jezus deed overal goede daden’, ‘Jezus houdt van ons’, ‘Jezus leerde werken’ en ‘Jezus eerde zijn moeder.’ Deel het bord op in twee kolommen. Schrijf boven de eerste kolom ‘Als ik aan Jezus denk’. Schrijf boven de tweede kolom ‘Kan ik beter de goede weg kiezen’. Geef elke klas een schriftverwijzing of plaat die iets over het leven van Jezus vertelt. Voorbeelden: Matteüs 3:13–17 — Jezus werd gedoopt; Johannes 13:4–15 — Jezus diende anderen; 3 Nephi 17:15 — Jezus bad tot de Vader; Johannes 15:12 — Jezus hield van ons; Evangelieplaten 206 (Jezus in zijn jeugd) — Jezus leerde werken; 242 (Jezus en zijn moeder) — Jezus eerde zijn moeder. Laat de kinderen de tekst lezen of de plaat bestuderen en de woordstrook opzoeken die de gebeurtenis beschrijft. Als een klas de juiste keuze doet, zet u de desbetreffende woordstrook in de eerste kolom. Laat de kinderen een soortgelijke keuze bedenken die ze zelf kunnen doen, zoals ‘Ik laat me dopen’. Schrijf die in de tweede kolom, tegenover de bijbehorende woordstrook.

Illustraties Paul Mann

Ik denk aan Jezus Christus

Afdrukken