2009
De zegeningen van werken
december 2009


De zegeningen van werken

Werken is niet alleen maar nodig om geld te verdienen; het is ook in geestelijk opzicht nodig. In deze stormachtige economische tijden is het gebod om te werken beslist een van de geboden waarmee de Heer ons wil helpen.

Afbeelding
Bishop H. David Burton

Wie tijd bij of op de oceaan heeft doorgebracht, weet hoe veranderlijk die is. Golven, getijden, stromingen en winden verschuiven en beïnvloeden elkaar voortdurend. Goede zeelieden en vissers leren hoe ze de golven, getijden en stromingen moeten bevaren om veilig hun bestemming te bereiken.

De wereld is ook veranderlijk en de snelheid waarmee die veranderingen plaatsvinden lijkt toe te nemen. Een deel van de eb en vloed van onze variabele wereld vindt plaats op de veranderende arbeidsmarkt. Maar gelukkig hebben niet alleen zeelieden vaardigheden, kaarten en andere navigatiemiddelen, maar zijn er ook hulpmiddelen en aan te leren vaardigheden waarmee wij over de veranderende arbeidsmarkt kunnen navigeren. Degenen die in deze veranderende tijden het beste kunnen navigeren, zijn zij die niet alleen goed zijn in werken maar ook in werk vinden.

Een gebod en een zegen

Tegenwoordig zijn veel mensen vergeten hoeveel nut het heeft om te werken. Sommige menen ten onrechte dat het hoogste levensdoel is om een toestand te bereiken waarin zij niet meer hoeven te werken. President David O. McKay (1873–1970) zei graag: ‘Laten we beseffen dat het voorrecht om te werken een gave is, dat de kracht om te werken een zegen is, en dat met liefde werken succes oplevert.’1

Werken is niet alleen maar nodig om geld te verdienen; het is ook in geestelijk opzicht nodig. Onze hemelse Vader werkt hard om zijn kinderen te verlossen en te verhogen (zie Mozes 1:39). En Hij heeft ons al vanaf de tijd van Adam geboden om te werken. Zelfs in de hof van Eden kreeg Adam opdracht om die ‘te bewerken en te bewaren’ (Genesis 2:15). Na de val zei Hij tegen Adam: ‘In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten’ (Genesis 3:19). Net als elk ander gebod, schuilt er vreugde in het onderhouden hiervan. Werken — eerlijk en productief werk doen — geeft een gevoel van bevrediging en eigenwaarde. Als wij alles hebben gedaan dat in ons vermogen lag om zelfredzaam te zijn en in onze eigen behoeften en die van onze gezinsleden te voorzien, kunnen we ons vol vertrouwen tot de Heer wenden en vragen om wat ons nog ontbreekt.

Gaven, talenten en interessen

Onze hemelse Vader heeft ons alle talenten en gaven gegeven die ons kunnen helpen om onszelf en ons gezin te onderhouden. Onze talenten en gaven — en onze interessen — leren herkennen is een belangrijke eerste stap op weg naar een loopbaan. President Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, leerde van zijn vader dat hij een loopbaan moest kiezen die paste bij zijn interessen.

Professor Henry Eyring was een groot liefhebber van de wetenschap en spoorde zijn zoons aan om natuurkunde te gaan studeren om zich voor te bereiden op een carrière in de natuurwetenschappen. Toen president Eyring natuurkunde studeerde aan de University of Utah had hij een gesprek met zijn vader dat zijn loopbaan een andere wending gaf. Hij vroeg zijn vader om hem te helpen met een lastig wiskundig probleem. ‘Mijn vader stond voor het schoolbord dat we in het souterrain hadden’, herinnert president Eyring zich. ‘Plotseling draaide hij zich om. “Hal”, zei hij, “vorige week hebben we ditzelfde soort probleem behandeld. En je begrijpt het nu niet echt veel beter dan vorige week. Heb je er wel tijd aan besteed?”’

President Eyring vond het niet leuk om toe te geven, maar hij had er inderdaad geen tijd aan besteed. Hij herinnert zich nog wat er toen gebeurde: ‘Toen ik zei dat ik er geen tijd aan had besteed, was mijn vader even stil. Het was een ontroerend moment, want ik wist hoeveel hij van me hield en hoe graag hij wilde dat ik de wetenschap in ging. Toen zei hij: “Hal, ik denk dat je beter kunt stoppen met natuurkunde. Je moet iets vinden dat je zo graag doet dat als je niets anders hebt om aan te denken, je daaraan denkt.”’2

Onderwijs en training

Hebben we onze interessen en vaardigheden onder de loep genomen, en hebben we mensen die ons kennen en liefhebben om raad gevraagd — en vooral ook de Heer — dan moeten we zorgen dat we onderricht krijgen op het gekozen terrein en ervaring opdoen. Onderwijs en training zijn enkele van de waardevolste investeringen.

Leer om met plezier te leren. Net zoals het belangrijk is om geld in te blijven leggen op een spaarrekening, is het belangrijk om door te blijven leren in uw beroep zodat u uw waarde op de arbeidsmarkt behoudt. Net zoals een zeeman naar de horizon blijft kijken om te zien of het weer verandert, is het nuttig om op de hoogte te blijven van veranderende omstandigheden in uw branche zodat u de benodigde koerswijzigingen kunt aanbrengen.

Hulp bieden en aannemen

Niemand is alleen op de oceaan; wij maken deel uit van een grote vloot. En net zoals een vloot allerlei hulpvaartuigen heeft, heeft de kerk bisschoppen en gemeentepresidenten, ZHV-presidentes, quorumpresidenten, loopbaancoaches en anderen die klaar staan om ons op weg te helpen. Ze kunnen ons verwijzen naar hulpbronnen en training die specifiek geschikt zijn voor onze situatie, zoals een curriculum vitae schrijven, op doeltreffende manieren naar werk zoeken en onszelf goed presenteren bij sollicitatiegesprekken.

Al lang voordat de term netwerken werd gebruikt, wisselden zeelieden informatie uit over zaken zoals gevaarlijke zandbanken, nieuwe routes en bevoorradingsplaatsen. Als een zeeman naar onbekende wateren moest, praatte hij met iedereen die nuttige informatie en ervaringen te vertellen had. In de huidige arbeidsmarkt is het net zo belangrijk om contacten aan te gaan en te onderhouden met mensen die nuttige informatie of ervaringen hebben. Plaatselijke leiders en familieleden zijn goede contactpersonen om mee te beginnen.

Kinderen leren werken

Een van de belangrijkste taken van ouders is hun kinderen te leren werken. Zelfs jonge kinderen kunnen al het nut van werken ondervinden door huishoudklusjes te doen en anderen te helpen. Verstandige ouders werken samen met hun kinderen, prijzen ze geregeld en zorgen ervoor dat geen enkele taak te zwaar is.

Toen president Thomas S. Monson nog jong was, brachten zijn ouders hem het nut van werken bij door het goede voorbeeld te geven. Zijn vader was drukker en werkte bijna elke dag van zijn leven lang en hard. En thuis kwam hij ook niet toe aan zijn welverdiende rust. Daar zette hij zich ook in om zijn familie en buren te dienen.3 Zijn moeder was ook altijd bezig om iets voor een familielid of vriend te doen. De ouders van president Monson vroegen hem vaak om met hen mee te gaan of iets voor ze te doen, zodat hij leerde om zelf ook anderen te dienen.

President Monson leerde van zijn vader dat je hard moet werken voor je broodwinning. Toen hij veertien was, ging hij aan de slag in de drukkerij van zijn vader. President Monson vertelt dat er vanaf zijn veertiende jaar niet al te veel dagen waren dat hij niet werkte — afgezien van zondagen. ‘Als je op jonge leeftijd leert werken, blijft dat een gewoonte’, zegt hij.4

De zegeningen van volharding

In arbeidskwesties is het van essentieel belang om vooruitgang te maken, maar dat geldt voor bijna alles dat we moeten doen in dit leven. Als we ons best doen en zowel mensen als God om leiding vragen, en op onze liefhebbende hemelse Vader vertrouwen, zal Hij de uitkomst zegenen.

President Dieter F. Uchtdorf, tweede raadgever in het Eerste Presidium, wilde als jongeman graag ander werk doen dan het bezorgen van was voor zijn familie. Hij was niet zo blij met de kar, de zware fiets en het werk. Maar toch werkte hij hard om zijn familie te helpen.

Hij vertelt over een zegening die hij door dat zware werk kreeg:

‘Jaren later, kort voordat ik zou worden opgeroepen voor militaire dienst, koos ik ervoor om beroeps te worden en mij aan te melden bij de luchtmacht. Ik wilde niets liever dan leren vliegen en piloot worden.

‘Om tot de opleiding te worden toegelaten, moest ik een aantal toetsen doen, waaronder een strenge lichamelijke keuring. De artsen waren niet helemaal tevreden met het resultaat en voerden een aantal andere medische toetsen uit. Ik kreeg nadien het volgende te horen: “Je hebt littekens op een van je longen. Kennelijk heb je in je tienerjaren een longziekte gehad, maar je bent ervan genezen.” De artsen vroegen zich af welke kuur ik had gevolgd om van de ziekte af te komen. Tot op de dag van die keuring had ik niet geweten dat ik ooit een longziekte had gehad. Plotseling drong het tot mij door dat de beweging en frisse lucht die ik met wasgoed bezorgen had gekregen een belangrijke factor in mijn genezing was geweest. Ik was wellicht nooit straaljagerpiloot en later gezagvoerder van een Boeing 747 geworden als ik niet dag in dag uit op de fiets had gezeten en niet die kar met wasgoed de straten van onze stad had hoeven op trekken. (…)

‘Als ik toen maar had geweten waar ik jaren later achter ben gekomen — als ik het einde maar vanaf het begin had gekend — had ik meer vrede gehad met mijn baantje en was mijn werk een stuk makkelijker geweest.’5

Uitvaren

Als in deze economisch stormachtige tijden de getijden van de kansen weg lijken te ebben, als de winden en stromingen onze vooruitgang tegen lijken te houden, is het van onmisbaar belang om te onthouden dat de Heer de mensenkinderen geen geboden geeft ‘zonder een weg voor hen te bereiden, zodat zij kunnen volbrengen wat Hij hun gebiedt’ (1 Nephi 3:7). Het gebod om te werken teneinde onszelf en ons gezin te onderhouden, is een van de geboden waar de Heer ons toch zeker mee zal willen helpen.

Voor sommigen kan het een grote opgave lijken, net als Nephi’s opgave heel groot leek toen hij een oceaan zag die tot voorbij de horizon strekte. Hij was in de wildernis opgegroeid en moest ineens scheepsbouwer en zeeman worden. Dat was nogal een wending in zijn loopbaan. Nephi vroeg om instructie en ging aan de slag (zie 1 Nephi 17:8–11). En zo zal de Heer ons in deze tijd ook zegenen als we ons opofferingen blijven getroosten en werken in zijn koninkrijk, en als we uitvaren vol geloof dat we niet alleen varen.

Noten

  1. David O. McKay, Pathways to Happiness (1957), p. 381.

  2. Zie Gerald N. Lund, ‘Elder Henry B. Eyring: Molded by “Defining Influences”’, Liahona, april 1996, p. 28.

  3. Zie Thomas S. Monson, ‘Kenmerken van een gelukkig gezin’, Liahona, oktober 2001, p. 7.

  4. Thomas S. Monson, ‘Friend to Friend’, Friend, oktober 1981, p. 7.

  5. Dieter F. Uchtdorf, ‘Het einde vanaf het begin kennen’, Liahona, mei 2006, p. 43.

Achtergrond en illustraties Doug Fakkel; foto-illustraties Welden C. Andersen, behalve waar anders aangegeven

Niemand hoeft de roerige wateren van de huidige arbeidsmarkt alleen te bevaren. Naast plaatselijke kerkleiders bieden ook deskundigen waardevolle coaching aan, zoals hier in het loopbaancentrum van de kerk in Mexico-Stad.

Net als zeelieden die op het punt staan onbekende wateren te bevaren, doen zij die de arbeidsmarkt opgaan er goed aan om advies te vragen aan hen die dat eerder hebben gedaan.

Links: foto-illustratie Matthew Reier

Afdrukken