Dit geloven wij
God is waarlijk onze Vader
God is onze Vader in de hemel, de Vader van onze geest. Jezus Christus en de Heilige Geest vormen samen met Hem de Godheid. Zij zijn verschillende wezens met verschillende taken, maar zijn één in doel en streven. Deze waarheid is, met vele andere, verloren gegaan na de dood van Jezus Christus en zijn apostelen, in een periode die de afval wordt genoemd.
De Heer begon met de herstelling van deze verloren waarheden in het voorjaar van 1820, toen de veertienjarige Joseph Smith in een bos in de buurt van zijn huis in Manchester Township in de staat New York (VS) in gebed ging om te weten bij welke kerk hij zich moest aansluiten. In antwoord op zijn gebed zag hij God de Vader en Jezus Christus. De profeet Joseph Smith heeft later over dat visioen geschreven: ‘Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend, en zei, wijzend op de ander: Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.)
Op 16 februari 1832 ontvingen Joseph Smith en Sidney Rigdon een openbaring. Als inleiding tot de openbaring gaven ze hun getuigenis van Jezus Christus en God de Vader: ‘En nu, na de vele getuigenissen die van [Jezus Christus] zijn gegeven, is dit het getuigenis, het laatste van alle, dat wij van Hem geven: dat Hij leeft! Want wij zagen Hem, ja, ter rechterhand Gods; en wij hoorden de stem getuigen dat Hij de Eniggeborene des Vaders is’ (LV 76:22–23).
Leerstellingen die getuigen van God de Vader:
-
Wij zijn naar het beeld van God geschapen. (Zie Mozes 2:26.)
-
God is de oppermachtige Schepper, en ‘alle dingen wijzen erop dat er een God is’ (Alma 30:44).
-
God is onze hemelse Vader, letterlijk de Vader van onze geest. (Zie Hebreeën 12:9.)1
-
God de Vader heeft een tastbaar lichaam van vlees en beenderen. (Zie LV 130:22.)
-
Onze hemelse Vader heeft ons het heilsplan gegeven. (Zie Alma 34:9.)
Manieren waarop we onze hemelse Vader kunnen leren kennen:
-
Ons vergasten aan de Schriften. (Zie 2 Nephi 32:3.)
-
Jezus Christus leren kennen. (Zie Johannes 14:9.)
-
Gods geboden gehoorzamen en de profeten volgen. (Zie Johannes 14:21; LV 1:38.)
-
Met geloof tot God bidden in de naam van Jezus Christus. (Zie Jakobus 1:5; 3 Nephi 18:20.)