Het beste moet nog komen
Naar een toespraak gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University op 13 januari 2009. Voor de volledige Engelstalige tekst van de toespraak, zie http://speeches.byu.edu.
Kijk vooruit en onthoud dat geloof altijd op de toekomst is gericht.
Het begin van een nieuw jaar is de geijkte tijd om ons leven onder de loep te nemen en te zien waar we naartoe gaan, ten opzichte van waar we zijn geweest. Ik wil het niet hebben over voornemens voor het nieuwe jaar, maar wel over het verleden en de toekomst, in verband met alle momenten van overgang en verandering in ons leven — en die momenten doen zich vrijwel dagelijks voor.
Als thema uit de Schriften heb ik voor deze toespraak Lucas 17:32 gekozen, waarin de Heiland ons waarschuwt: ‘Denkt aan de vrouw van Lot!’ Wat bedoelde Hij met deze raadselachtige uitspraak? Daarvoor moeten we doen wat Hij ons voorhoudt. Laten we kijken hoe het ook al weer zat met de vrouw van Lot.
Het verhaal speelt zich uiteraard af in de tijd van Sodom en Gomorra, toen de Heer de gruwelpraktijken van de mannen en vrouwen daar niet langer kon verdragen, en Lot en zijn familie opdroeg om te vluchten omdat die steden spoedig verwoest zouden worden. ‘Vlucht om uws levens wil’, zei de Heer. “Zie niet om (…) ; vlucht naar het gebergte, opdat gij niet verdelgd wordt’ (Genesis 19:17; cursivering toegevoegd).
Na het nodige getalm en tegengestribbel week Lot met zijn gezin uiteindelijk, en nog maar net op tijd, uit. In de Schriften staat wat er de ochtend na hun vertrek gebeurde:
‘Toen liet de Here zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de Here, uit de hemel;
‘en Hij keerde die steden om’ (Genesis 19:24–25).
Mijn thema volgt in het volgende vers. Met de waarschuwing van de Heer — ‘zie niet om’ — nog vers in het geheugen, zag de vrouw van Lot volgens het verslag toch om, en werd ze een zoutpilaar. (Zie vers 26.)
Wat deed de vrouw van Lot nu zo verkeerd? Als liefhebber van geschiedenis heb ik daarover nagedacht en een gedeeltelijk antwoord gevonden. Wat de vrouw van Lot verkeerd deed, was kennelijk dat ze niet alleen omzág, maar in haar hart ook graag wilde omkéren. Het lijkt erop dat ze nog vóór ze de stad had verlaten al miste wat Sodom en Gomorra haar te bieden hadden. Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft eens gezegd dat dergelijke mensen weliswaar weten dat ze hun woning in Zion moeten vestigen, maar hun vakantiehuisje in Babylon niet willen opgeven.1
Mogelijk zag de vrouw van Lot om en nam ze de Heer kwalijk wat ze van Hem allemaal moest achterlaten. In elk geval weten we dat Laman en Lemuël wrok koesterden toen Lehi en zijn gezin werden geboden Jeruzalem te verlaten. Ze zag dus niet alleen om; ze zag met verlangen om. Kortom, haar hang naar het verleden was groter dan haar vertrouwen in de toekomst. Dat maakte blijkbaar deel uit van haar zonde.
Geloof is op de toekomst gericht
Met het begin van het nieuwe jaar en het voordeel van een heldere terugblik op wat er zoal is gebeurd, pleit ik ervoor om niet stil te blijven staan bij de dagen die achter ons liggen of vruchteloos te verlangen naar gisteren, hoe fijn het toen ook was. We moeten leren van het verleden maar er niet in leven. We kijken terug om de vruchten te plukken van onze ervaringen, en laten de schillen voor wat ze zijn. Nadat we onze lessen hebben geleerd en onze beste ervaringen hebben meegenomen, kijken we vooruit en denken we eraan dat geloof altijd op de toekomst is gericht. Geloof heeft altijd te maken met zegeningen, waarheden en gebeurtenissen in ons leven die nog in het verschiet liggen.
Vanuit theologisch oogpunt zou je dus kunnen zeggen dat de vrouw van Lot geen geloof had. Ze twijfelde aan het vermogen van de Heer om haar iets beters te geven dan ze al had. Ze dacht kennelijk dat niets dat voor haar lag ooit zo goed kon zijn als wat ze achterliet.
Terugverlangen naar een wereld waarin we niet meer kunnen leven, voortdurend ontevreden zijn met de huidige omstandigheden en de toekomst alleen maar somber inzien, en voorbijzien aan het hier en nu en morgen omdat we zo opgaan in het daar en toen en gisteren, zijn enkele zonden van de vrouw van Lot.
Nadat de apostel Paulus zijn bevoorrechte en voorspoedige vroegere leven had geschetst — zijn afkomst, opleiding en status in de Joodse gemeenschap — zegt hij tot de Filippenzen dat hij dat alles als ‘vuilnis’ achtte ten opzichte van zijn bekering tot het christendom. Hij zegt, in mijn eigen woorden: ‘Ik hemel “de goede oude tijd” niet langer op maar kijk nu vol verwachting uit naar de toekomst, “of ik het ook grijpen mocht, omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben.”’ (Zie Filippenzen 3:7–12.) Daarna komt het volgende vers:
‘Maar één ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt,
‘jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus’ (Filippenzen 3:14).
Geen vrouw van Lot in dit geval. Geen omzien naar Sodom en Gomorra in dit geval. Paulus weet dat het om de toekomst gaat, die voor ons ligt en die van omhoog wordt bestuurd, waar ‘de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus’ te winnen valt.
Vergeven en vergeten
Velen van ons hebben er moeite mee om vroegere fouten in het leven — onze eigen fouten of die van anderen — te vergeven en te vergeten. Dat is niet goed. Dat is niet christelijk. Dat gaat lijnrecht in tegen de grootsheid en heerlijkheid van de verzoening van Christus. Gemaakte fouten oprakelen is de ergste vorm van in het verleden blijven hangen waarvan we ons moeten losmaken.
Ik heb eens een verhaal gehoord over een jongeman die jarenlang het mikpunt was geweest van allerlei grapjes op school. Hij had wat nadelige kanten, en zijn leeftijdsgenoten plaagden hem dan ook vaak. Later in zijn leven verhuisde hij naar een andere plaats. Uiteindelijk ging hij bij het leger, waar hij een opleiding met succes wist af te ronden en zijn verleden in algemene zin achter zich kon laten. Bovendien ontdekte hij, net als zoveel andere militairen, de pracht en schoonheid van de kerk en nam hij er actief en blij aan deel.
Na een aantal jaren keerde hij terug naar de plaats van zijn jeugd. De meesten van zijn generatie waren verhuisd, maar niet iedereen. Toen hij als geslaagd man herboren terugkwam, bleek de oude manier van denken daar nog onveranderd te bestaan, wachtend op zijn terugkeer. Voor de mensen in zijn geboorteplaats was hij nog steeds die oude ‘jeweetwel’ — je weet nog wel die jongen met dat probleem, die kronkel, dat grillige karakter, die dat en dat deed. Was het allemaal niet lachwekkend?
Beetje bij beetje verzandde de poging van deze man om net als Paulus te vergeten wat achter hem lag en zich uit te strekken naar de prijs die God voor hem had weggelegd, totdat hij stierf zoals hij in zijn jeugd had geleefd. Het kringetje was weer rond: hij was weer inactief en ongelukkig en het mikpunt van een nieuwe generatie grappen en grollen. Toch had hij dat ene schitterende, prachtige moment in het midden van zijn leven gekend, toen hij boven zijn verleden wist uit te stijgen en waarlijk kon zien wie hij was en wat hij kon worden. Jammer en helaas dat hij opnieuw omringd zou worden door een grote groep vrouwen van Lot, die zijn verleden interessanter vondt dan zijn toekomst. Zij wisten uit zijn greep te ontfutselen waartoe Christus hem had gegrepen. En hij stierf jammerlijk, hoewel hij daar zelf weinig aan kon doen.
Hetzelfde gebeurt in huwelijken en in andere relaties. Ik weet niet hoeveel echtparen ik heb gesproken die, als ze erg gekwetst of zelfs maar erg gestrest zijn, steeds dieper in het verleden graven naar een nog grotere steen om hun eigen huwelijksglazen mee in te gooien. Bij gedane zaken waarvan men zich waar mogelijk heeft bekeerd, waarna het leven is verdergegaan zoals het hoort en er andere prachtige dingen zijn gebeurd, is het niet goed om terug te keren en een oude wond open te halen waarvoor de Zoon van God zelf is gestorven om die te helen.
Geef mensen de kans om zich te bekeren. Geef mensen de kans om te groeien. Geloof dat mensen zich kunnen veranderen en verbeteren. Is dat geloof? Ja! Is dat hoop? Ja! Is dat naastenliefde? Ja! Het is vooral naastenliefde, de reine liefde van Christus. Als iets in het verleden is begraven, laat het daar dan liggen. Kom er niet steeds met je zandemmertje en schepje op terug om het weer op te graven, ermee rond te zwaaien en naar iemand toe te smijten met de woorden: ‘Hé! Weet je dit nog?’ Klets!
Wat denk je dat er dan gebeurt? Waarschijnlijk komt de ander met een lelijk stuk vuilnis uit je eigen stortplaats aangedragen met het antwoord: ‘Ja, dat weet ik nog wel. Weet jij dit nog?’ Klets.
Binnen de kortste keren raakt iedereen door die uitwisseling besmeurd en ongelukkig en gekwetst, terwijl onze Vader in de hemel juist pleit voor reinheid, vriendelijkheid, vreugde en genezing.
Blijven hangen in het verleden, inclusief gemaakte fouten, is gewoonweg verkeerd! Dat is niet het evangelie van Jezus Christus. In sommige opzichten is dat nog slechter dan de vrouw van Lot, omdat zij vooral zichzelf trof. In een huwelijk en een gezin, in wijken en gemeenten, op kamers en in buurten treffen we vaak zo veel anderen.
Aan het begin van dit nieuwe jaar is er wellicht geen grotere behoefte dan te doen wat de Heer zegt dat Hij zelf doet: ‘Wie zich van zijn zonden bekeerd heeft, die ontvangt vergeving, en Ik, de Heer, denk er niet meer aan’ (LV 58:42).
De voorwaarde is uiteraard wel dat de bekering oprecht is, maar als dat zo is en men er eerlijk naar streeft om vooruitgang te maken, zijn wij schuldig aan een grotere zonde als wij iemand steeds herinneren aan en blijven hameren op zijn of haar fouten in het verleden — en die iemand kan ook onszelf zijn. Wij zijn soms erg hard voor onszelf — vaak nog veel harder dan voor anderen!
Welnu, begraaf net als de Anti-Nephi-Lehieten in het Boek van Mormon je oorlogswapens diep in de grond en laat ze daar liggen. (Zie Alma 24.) Zorg dat je vergeeft en doet wat soms nog moeilijker is dan vergeven: vergeten. En als het weer bovenkomt, vergeet het dan opnieuw.
Het beste moet nog komen
Je kunt net genoeg onthouden om de fout niet te herhalen, en de rest ervan bij de vuilnis zetten, waar Paulus tegen de Filippenzen over sprak. Zet het destructieve aan de kant, en blijf dat doen tot de schoonheid van de verzoening van Christus je jouw zonnige toekomst en die van je familie, je vrienden en je naasten openbaart. God geeft minder om waar je vandaan komt dan waar je nu bent en waar je, met zijn hulp, gewillig bent om te gaan. Dat is iets wat de vrouw van Lot — en Laman en Lemuël en talloze anderen in de Schriften — niet hadden begrepen.
Dit is een belangrijke kwestie om aan het begin van het nieuwe jaar over na te denken — en elke dag zou het begin van een nieuw jaar en een nieuw leven moeten zijn. Dat is het mooie van geloof, bekering en het wonder van het evangelie van Jezus Christus.
De dichter Robert Browning heeft geschreven:
Word oud met mij, samen!
Het beste moet nog komen,
Het einde van het leven, waarvoor ’t begin ontsprong:
Onze tijd is in zijn hand
Hij zegt: ‘Ik heb ’t geheel gepland,
De jeugd is slechts de helft, vertrouw op Mij: zie verder, en wees niet bang!’2
Sommigen van jullie vragen zich misschien af: Heb ik wel een toekomst? Wat heeft een nieuw jaar of een nieuw semester, een nieuwe studierichting of een nieuwe romance, een nieuwe baan of een nieuw huis voor mij in petto? Zal ik veilig zijn? Zal het leven goed zijn? Kan ik vertrouwen hebben in de Heer en in de toekomst? Of kan ik beter omzien, omkeren en in het verleden blijven hangen?
Iedereen van welke generatie dan ook roep ik toe: ‘Denkt aan de vrouw van Lot.’ Geloof is op de toekomst gericht. Geloof is gebaseerd op het verleden maar verlangt er nooit naar om daar te blijven. Geloof is het vertrouwen dat God grote dingen voor ons in petto heeft en dat Christus waarlijk de hogepriester is van goede dingen die zullen komen. (Zie Hebreeën 9:11.)
Houd je ogen gericht op je dromen, hoe ver weg ze ook lijken. Beleef het wonder van bekering en vergeving, van vertrouwen en goddelijke liefde die je leven vandaag, morgen en voor altijd zullen veranderen. Laat dat jullie goede voornemen voor het nieuwe jaar zijn.