Hoe ik het weet
Dat boek maakte me nieuwsgierig
Ik staarde naar het Boek van Mormon en dacht na over wat de zendelingen me hadden verteld.
Op een dag waren mijn vrienden en ik op een feestje. Bij mijn vriend thuis zaten we te praten, te drinken en te roken. Maar een van mijn vrienden, Patrick, deed niet mee. Toen besefte ik dat Patrick zich nooit met die dingen inliet. Ik herinnerde me dat hij mormoon was.
Het werd laat en iedereen ging naar huis. We reden samen weg in een kleine jeep. Omdat ik me nog steeds afvroeg waarom Patrick niet meedeed, dacht ik aan vier jaar daarvoor, toen we nog zestien waren. Ik wist nog dat we in de straat bij onze school liepen en ik hem vertelde dat ik op een dag priester wilde worden.
‘In onze kerk had je al priester kunnen zijn’, had Patrick gezegd. ‘Je hoeft alleen maar geordend te worden. En als je negentien wordt, kun je als zendeling het evangelie prediken.’
‘Dat is belachelijk’ had ik gezegd, en ik dacht dat hij niet veel over het evangelie wist. ‘Hoe kan iemand van negentien tot andere mensen prediken? Priesters moeten heel lang studeren om te kunnen prediken.’
Patrick hield vol dat negentienjarigen in zijn kerk het evangelie konden prediken. Hij vertelde ook dat zijn kerk nog een boek met schriftuur had, en hij gaf me een exemplaar. Ik bladerde het thuis door en kreeg een mysterieus gevoel. Maar dat kon me niets schelen. Ik stopte het in een doos, waar het vier jaar bleef liggen.
Nu we na het feestje in de jeep reden, vroeg ik aan Patrick waar hij naartoe ging. ‘Ik ga wat vrienden bezoeken. Ze zijn ouderlingen — zendelingen.’ Ik had ze weleens in de buurt gezien. Ik vroeg Patrick of hij me aan de zendelingen wilde voorstellen zodat ik ze wat vragen over hun kerk kon stellen.
We ontmoetten de zendelingen bij een winkel, in de buurt van hun woonwijk. Ze stelden zich voor en gaven ons een hand. Het was erg formeel. Maar nadat ze zich hadden voorgesteld, merkte ik dat ze net als andere mannen zijn. Ze wilden een afspraak maken om mijn vragen te beantwoorden.
‘Goed, geef me je nummer maar. Dan zal ik je sms’en’, antwoordde ik. Maar dat was ik helemaal niet van plan.
Toen ik thuiskwam, pakte ik het boek dat Patrick me vier jaar eerder had gegeven — iets had mijn nieuwsgierigheid opgewekt. De volgende ochtend sms’te ik de zendelingen om een afspraak te maken. Ze begonnen me over de herstelling van het evangelie te vertellen. Het klonk zo anders, en ik zei tegen mezelf: ‘Waarom willen mensen dingen herstellen als ze weten dat oudere generaties anders zijn dan onze huidige generatie?
Na twee lessen besloot ik er een punt achter te zetten. Toen ze me vroegen waarom, antwoordde ik: ‘Ik heb gewoon geen interesse meer.’ Er ging een week voorbij. Ik staarde naar het Boek van Mormon en dacht na over wat ik had gehoord. Ik begon te lezen wat de zendelingen me over 3 Nephi 11 hadden verteld. Ik las dat Jezus naar een ander land ging om te laten zien dat Hij de Heiland en Messias was. In 3 Nephi 15 herkende ik het gedeelte dat ik al eens in de Bijbel, in Johannes 10:16 had gelezen. Dat was iets wat de zendelingen me nog niet hadden verteld.
De tranen stroomden over mijn wangen. Ik zat te huilen in mijn kamer. Ik besefte hoeveel Jezus Christus van ons houdt. Jezus houdt zoveel van ons dat Hij zijn leven heeft gegeven om ons van onze zonden te verlossen. Ik aarzelde niet om te bidden en vroeg of het Boek van Mormon waar was. Toen ik helemaal alleen in mijn kamer zat te bidden, voelde ik plotseling dat er iemand naar me luisterde.
Mijn hart werd verzacht door de indrukken die ik kreeg. Ik stond op en zei: ‘Dit is de ware kerk. Ik weet dat dit de kerk is die Jezus Christus heeft hersteld.’
De dag voordat ik gedoopt zou worden, ging ik opnieuw in gebed. Opnieuw drong alles wat ik had gehoord en gevoeld tot diep in mijn hart door, en ik wist dat de Heilige Geest de waarheid aan me openbaarde. Ik weet nu zeker dat Jezus de Christus is. Ik had in mijn hart en verstand het verlangen om me te laten dopen. Ik geloofde dat ik door de verzoening van Jezus Christus gereinigd kon worden.
Jezus Christus heeft voor onze zonden verzoening gedaan, en dat is de reden dat ik me heb bekeerd. Ik weet dat Hij de enige was die de macht en het gezag had om zijn kerk in onze bedeling te herstellen. Nu als zendeling in het zendingsgebied Cagayan de Oro (Filipijnen), doe ik mijn best om ertoe bij te dragen dat mensen hetzelfde geluk voelen dat ik voel.