Ons gezin, ons thuis
Hoe wij vreugde hebben leren kennen
Tijdens de perestroika was het leven uitermate zwaar en begon ons gezin uiteen te vallen. Toen maakten we kennis met de zendelingen en begonnen we alles weer langzaam op te bouwen.
Ik had altijd gedacht dat we een sterk gezin vormden. Onze drie jongens en twee meisjes waren normale kinderen met wie we normale problemen hadden. Soms werd ik boos als ze iets hadden uitgespookt. Later dacht ik dan: ‘Waarom werd je toch zo boos op ze?’
Ik wist toen nog niet dat perestroika — een periode van politieke en economische veranderingen — in Rusland begon aan te breken. Ik wist niet dat de schappen in alle winkels steeds leger zouden worden, dat er maanden- en later zelfs jarenlang geen geld in het laatje zou komen. Het leven werd erg zwaar. We hadden problemen, en mijn man en ik stonden bijna op het punt om te gaan scheiden. Er kwam een golf van drugsgebruik op gang, waarin een van onze zoons werd meegesleurd. De zon leek niet meer in ons huis door te dringen. Ik wist niet tot wie ik moest bidden, maar vroeg toch God om hulp. We worstelden uit alle macht, en beetje bij beetje kwamen we uit het moeras omhoog.
In de zomer van 1998 kwamen de zendelingen op ons pad. Ons leven veranderde radicaal toen we een nieuwe richting insloegen. Binnen vijf jaar gingen we naar de tempel en werden we als gezin voor eeuwig aan elkaar verzegeld.
Toen onze middelste zoon een voltijdzending vervulde in de Tsjechische Republiek, schreef hij ons in elke brief: ‘Blijf standvastig en trouw. Samen vormen we het gelukkigste gezin.’ Zelfs mijn vriendinnen zeiden dat ik wel de gelukkigste vrouw ter wereld moest zijn met zo veel kinderen en kleinkinderen en de wetenschap dat ik nooit door eenzaamheid geplaagd zal worden.
Nu ik terugkijk, besef ik dat ons gezin net als het volk dat naar koning Benjamin had geluisterd, een grote verandering in het hart heeft ondergaan en dat wij kinderen van Christus zijn geworden. (Zie Mosiah 5:7.) Dat heeft een grote ommekeer in mijn leven gebracht. Voordat ik lid van de kerk was, werd ik bij de gedachte aan de dood in mijn hart en ziel door ondraaglijk verdriet gepijnigd. Het kostte mij alle kracht die ik had om die gedachten van me af te schudden. Nu heb ik vrede in mijn ziel.
Ik heb geleerd dat geluk verschillende vormen kan aannemen. Het is te vinden in de donkerste donderwolken en de zinderende hitte van de aarde. Het is ook te vinden in de warme stralen van de zon in de stromende regen. Het is in het eerste groene lenteblaadje dat uit de knop van een populier tevoorschijn komt. Het is in de kleine witte bloesem die aan de tak van een appelboom prijkt. Het is in de duisternis van de nachtelijke hemel met duizenden fonkelende sterren. Het is in de tedere blik van een dierbare. Het schittert uit heldere ogen in familiefoto’s.
Ik ervaar ook vreugde als ik iets voor een ander doe. Mijn ziel wordt met een warme gloed vervuld wanneer ik tot onze hemelse Vader bid. Als ik soms iets meer verlang, bedenk ik dat ik moet leren waarderen wat ik heb — de Heer Zelf heeft me alles gegeven.