Verkleden is leuk
‘Gij zijt kinderen van de Here, uw God’ (Deuteronomium 14:1).
-
Elise wilde zich verkleden. Ze trok papa’s schoenen aan en zette een rode feestneus op.
Ik ben een grappige clown.
-
Elise rende terug naar haar kamer. Ze deed een gele bouwhelm op en pakte een plastic hamer.
-
Elise timmerde op de vloer voordat ze naar haar kamer terugrende.
Ik ben een sterke bouwvakker.
-
Elise trok een paars-met-zilverkleurige glitterjurk aan en danste haar kamer uit.
-
Elise vond het leuk om een prinses te zijn. Ze hield de jurk de hele dag aan.
Ik ben een mooie prinses.
-
Toen Elise naar bed ging, deed ze haar groene lievelingspyjama aan. Ze liep haar kamer uit en ging bij mama op schoot zitten.
-
Ik ben Elise. Ik ben een kind van God.