De vruchten van wederopbouw
Toen ik de puinhoop na de aardbeving zag, was ik verdrietig. Tot ik besefte dat God zowel de slachtoffers als de overlevenden liefheeft.
Omdat ik in Sjanghai (China) woon, kon ik met een schoolgroep naar de provincie Sichuan in het zuidwestelijke deel van China gaan om daar te helpen bij het bouwen van huizen voor slachtoffers van de aardbeving die het gebied enkele jaren geleden heeft geteisterd. We werkten hard om stenen te plaatsen, cement aan te brengen, stapels stenen te kruien en stenen door te geven in een ‘lopende band’ van mensen. Op de tweede dag had ik al rugpijn en zaten mijn handschoenen vol gaten. Toch is de hele onderneming een onvergetelijke ervaring voor me geworden. Mijn getuigenis en het gevoel van eigenwaarde, een van de waarden van de jongevrouwen, van mij en anderen, zijn erdoor versterkt.
Doordat ik elke dag de handen uit de mouwen stak, merkte ik dat mijn gevoel van eigenwaarde toenam. Ik voelde me goed over mezelf, omdat ik iets deed om de levensomstandigheden te verbeteren van mensen die er slechter aan toe waren dat ik.
We bezochten ook een school in het getroffen gebied. Bij onze aankomst kwam een groep schattige kleintjes op ons afstormen. Toen ik al die geweldige kindertjes zag, herkende ik dat ook zij een gevoel van eigenwaarde hadden. Ze zijn stuk voor stuk prachtige kinderen van God, en ik voelde sterk dat Hij ze allemaal persoonlijk kent en liefheeft.
Aan het einde van ons verblijf zouden we in een ontspanningsoord gaan lunchen. Toen we daar aankwamen, bleek de aardbeving echter alles te hebben verwoest. Ik had nog nooit zo’n grote ravage gezien. Ik kon wel janken. De plafonds en de muren van de gebouwen waren ingestort, bomen waren omgevallen en overal lag puin. Een groot rotsblok was met een smak van de berg af tegen de zijkant van een van de gebouwen gerold, waardoor het plafond en de muur waren ingestort. Ik zag één schoen in een deuropening liggen.
Toen ik daar zo over nadacht, en over het feit dat er zoveel mensen bij deze ramp waren omgekomen, kon ik maar moeilijk vatten hoe onze hemelse Vader dit had kunnen laten gebeuren. Had Hij hen niet lief? Toen moest ik denken aan wat we in de jongevrouwen hadden besproken, en besefte ik dat Hij ze wel degelijk liefheeft. Ze waren stuk voor stuk bij Hem bekend en geliefd. Wie die dag waren omgekomen, zijn allemaal kinderen van God. Die gedachte maakte me eerst nog verdrietiger. Tot ik me realiseerde dat die mensen in de geestenwereld waren en bij onze hemelse Vader konden terugkeren. Die gedachte gaf me troost en een gevoel van vrede.
Ik weet dat ik een kind van God ben, met een groot gevoel van eigenwaarde. We zijn allemaal kinderen van onze hemelse Vader, die ons persoonlijk kent. Zijn liefde voor ons is groter en sterker dan we ons ooit kunnen voorstellen. Dat inzicht drong diep in mijn hart door toen ik de mensen die zo erg door de aardbeving in Sichuan hadden geleden, hielp en met hen samenwerkte.