2011
Instructiebijeenkomst handboek legt nadruk op heilswerk
april 2011


Instructiebijeenkomst handboek legt nadruk op heilswerk

Tijdens een wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden in februari 2011 hebben leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen deelnemers verteld hoe de nieuwe handboeken doeltreffend te gebruiken. Deze bijeenkomst was een vervolg op de wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden in november 2010, toen de handboeken geïntroduceerd werden.

De sprekers onderstreepten hoe we de handboeken met meer inspiratie kunnen gebruiken, hoe belangrijk het is dat we het leerstellige fundament van de nieuwe handboeken begrijpen, hoe we de beginselen in verband met aanpassing van kerkprogramma’s kunnen toepassen, hoe we de veranderingen kunnen gebruiken om het heilswerk uit te voeren, en wat de rol van de vrouwen is in raadsvergaderingen.

Aan de uitzending hebben deelgenomen: president Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium; de ouderlingen Russell M. Nelson, Dallin H. Oaks, Richard G. Scott, Robert D. Hales, Jeffrey R. Holland, David A. Bednar, Quentin L. Cook, D. Todd Christofferson en Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen; de ouderlingen Craig C. Christensen, Bruce D. Porter en W. Craig Zwick van de Zeventig; en de algemene presidenten van de hulporganisaties.

De handboeken met meer inspiratie gebruiken

President Eyring noemde de bijeenkomst een ‘tweede mogelijkheid om erachter te komen hoe we het handboek effectiever kunnen gebruiken’ en hij moedigde de leiders aan om meer openbaring te ontvangen.

‘Alleen door de Geest kunt u erachter komen hoe u de informatie in het handboek moet toepassen’, zei hij. ‘(…) Het lijkt u wellicht onpraktisch om te rekenen of zelfs te hopen op de openbaring die u in uw dagelijks dienstbetoon nodig hebt. Die krijgt u niet zonder geloof en hard werk, maar u kunt die openbaring wel ontvangen.’

President Eyring beloofde dat als de leiders werken en bidden om ‘de [ontvangen] woorden des levens te begrijpen en op te volgen’, ze met de hulp van de Heer hulp en leiding kunnen geven die hun eigen krachten te boven gaan.

Leerstellig fundament van de handboeken

‘Het handboek is leerstellig,’ zei ouderling Oaks, ‘en het is korter dan het vorige handboek omdat het voor veel onderwerpen geen specifieke regels of instructies bevat. Maar er staan beginselen in die geïnspireerde leiders kunnen toepassen (…) overeenkomstig hun plaatselijke omstandigheden.’

Ouderling Bednar en ouderling Christofferson waarschuwden de leiders dat ze niet de eerste hoofdstukken van Handboek 2 moesten overslaan om alleen de richtlijnen in de hoofdstukken daarna te bestuderen. De eerste hoofdstukken leggen een leerstellig fundament om de beginselen en richtlijnen die daarop volgen te begrijpen en toe te passen.

Ouderling Bednar zei dat de handboeken gebaseerd zijn op beginselen, ‘met minder specifieke omschrijvingen, waardoor ze voor ons allen geestelijk veeleisender zijn.’

Beginselen van aanpassing

‘Wat betreft leerstellingen, verbonden en richtlijnen die door het Eerste Presidium en de Twaalf zijn vastgesteld, wijken we niet van het handboek af’, zei ouderling Nelson. ‘Sommige andere activiteiten mogen we wel aan de plaatselijke omstandigheden aanpassen.’

Volgens ouderling Porter is hoofdstuk 17, ‘Uniformiteit en aanpassing’, in het handboek opgenomen zodat plaatselijke leiders de Geest kunnen volgen en kunnen bepalen wanneer het gepast is om bepaalde programma’s aan te passen. In het hoofdstuk wordt uitgelegd wat niet mag worden veranderd en het geeft vijf omstandigheden aan waarbij aanpassingen gemaakt mogen worden: gezinssituatie, vervoer en communicatie, kleine quorums of klassen, beperkt aantal leidinggevenden, en veiligheid.

‘Gerechtvaardigde aanpassingen verzwakken de kerk niet; ze versterken de kerk’, zei ouderling Porter in een toespraak die door ouderling W. Craig Zwick van de Zeventig werd voorgelezen. Als plaatselijke leiders geïnspireerde aanpassingen doen, hoeven ze niet bang te zijn dat ze genoegen nemen met minder dan het ideaal. ‘Iedere unit van de kerk heeft toegang tot de leerstellingen, de verordeningen, het priesterschap en de gaven van de Geest die noodzakelijk zijn voor het eeuwig heil en de verhoging van Gods kinderen’, schreef ouderling Porter.

Het heilswerk

De veranderingen die in Handboek 2 zijn aangebracht, zijn bedoeld om het heilswerk te bevorderen. President Eyring zei: ‘Het handboek wordt een waardevolle bron voor u als u het gebruikt om anderen de weg naar het eeuwige leven te wijzen. Dat is het doel ervan.’

Hoofdstuk 5, met de titel ‘Het heilswerk in wijk en ring’, bevat verscheidene onderwerpen die voorheen apart behandeld werden, zoals zendingswerk door leden, behoud van bekeerlingen, heractivering, tempelwerk en familiegeschiedenis, en evangelieonderricht.

‘Paulus heeft gezegd dat in deze bedeling van de volheid der tijden alles onder één hoofd, Christus, zal worden samengevat’, zei ouderling Bednar (zie Efeziërs 1:10). ‘Er is één werk.’

Wat sommige mensen voorheen bijvoorbeeld als afzonderlijke zendingen van de kerk beschouwden, zijn ‘hetzelfde werk op verschillende gebieden’, zei hij. Zendingswerk is het verkondigen van het evangelie en het uitnodigen van anderen om de heilige verordeningen te ontvangen en verbonden te sluiten. De heiligen vervolmaken — waaronder behoud, heractivering en onderwijs — is het werk om anderen uit te nodigen hun verordeningen en verbonden na te leven. Het verlossen van de doden door middel van familiegeschiedenis en tempelwerk is de overledenen de mogelijkheid verschaffen om verordeningen te ontvangen en verbonden te sluiten.

Ouderling Holland zei dat de veranderingen in het handboek over het algemeen leiden tot een begrip dat leidinggevenden in priesterschap en hulporganisaties niet alleen deel uitmaken van de wijkraad om over de leden van hun eigen quorum of organisatie na te denken, maar dat ze ook gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het geestelijk welzijn van alle leden.

Ouderling Cook verduidelijkte dat sommige beleidsveranderingen in Handboek 2 aan het heilswerk bijdragen.

Hij onderstreepte hoe belangrijk het is dat bisschoppen en wijkraden tegemoet komen aan de welzijnsbehoeften nu er geen welzijnszorgvergadering meer is. Hij legde uit dat de Melchizedekse-priesterschapsleiders een grotere rol spelen bij het begeleiden van quorumleden. Hij verduidelijkte ook de veranderingen waardoor vaders die niet volledig waardig zijn om naar de tempel te gaan in bepaalde omstandigheden wel aan verordeningen en zegens van familieleden mogen deelnemen.

‘Het is niet alleen onze taak om programma’s of een organisatie te leiden’, zei ouderling Bednar. ‘Dat is wel noodzakelijk, maar niet voldoende. Dit is het heilswerk. En als we aan verordeningen en verbonden denken, dan behoren priesterschapsleiders zich af te vragen: wat is de volgende verordening die noodzakelijk is in het leven van deze persoon of dit gezin? En hoe kunnen we bij de voorbereiding helpen?’

Vrouwen in raadsvergaderingen

Ouderling Scott sprak zijn zorg uit dat leiders in sommige gebieden niet de kans aangrijpen om vrouwen bij raadsvergaderingen te betrekken. ‘Als [vrouwen] aangemoedigd worden om vrijelijk aan wijkraadsvergaderingen deel te nemen, zijn hun ideeën altijd nuttig en inspirerend’, zei hij.

Leiders kunnen deelname bevorderen door de zusters daar persoonlijk om te vragen en dankbaarheid te uiten voor hun ideeën en aanbevelingen, legde ouderling Scott uit.

‘Een aanvullende zegen voor priesterschapsleiders’ die deze richtlijnen opvolgen, is dat ‘deze mannen meer waardering krijgen voor de heilige rol die hun vrouw thuis vervult’, zei hij verder.

Hij legde ook uit hoe belangrijk het is om in de wijkraad eensgezind te zijn. Als dat gevoel heerst, kan een leider dat aanvoelen en tot stemming overgaan. Als de leden niet eensgezind zijn, vraagt de leider ieder lid van de wijkraad om zijn of haar mening, spreekt hij zijn dank uit voor hun ideeën, neemt hij een beslissing en vraagt hij de raadsleden om die beslissing eensgezind te steunen. Ouderling Scott onderstreepte ook hoe belangrijk het is dat besproken zaken vertrouwelijk blijven.

Verwachte resultaten

Ouderling Nelson besloot de instructiebijeenkomst en sprak op drie gebieden zijn hoop uit: dat vereenvoudiging ertoe zal leiden dat de leden hun tijd en middelen effectiever gaan gebruiken, dat de macht van het priesterschap in iedere priesterschapsdrager zal toenemen om alle personen en gezinnen in de kerk tot zegen te zijn, en dat ieder lid een sterker gevoel van toewijding en discipelschap zal hebben.

In het heilswerk moeten priesterschapsleiders zich afvragen wat de volgende verordeningen zijn die iemand moet ontvangen, en hoe ze bij de voorbereiding kunnen helpen.

Foto Craig Dimond, © IRI

Kerkleiders zeggen dat zowel mannen als vrouwen de kans moeten krijgen om tijdens vergaderingen voor leidinggevenden hun stem te laten horen.

FOTO CRAIG DIMOND