2014
Was ik kinderen aan het opvoeden of bloemen aan het kweken?
September 2014


Was ik kinderen aan het opvoeden of bloemen aan het kweken?

Paula Schulte (Missouri, VS)

illustration with young girls holding flowers

Toen onze kinderen klein waren, verhuisden we naar een kleine woning met een prachtige tuin. Aan weerszijden van de voordeur hadden we twee lege bloembedden, en hoewel ik weinig ervaring met tuinieren had, wilde ik daar maar al te graag wat bloemen planten. Ik kocht een boek over tuinieren, vroeg planten- en zaadcatalogi aan, en verdiepte mij er geruime tijd in.

De volgende maanden maakte ik plannen voor de tuin, bereidde de grond voor en plantte ruim tweehonderd bloembollen. Ik wist dat het een aantal maanden zou duren voordat ik resultaat zou zien, maar ik ging toch vaak in de tuin kijken of ik groei bespeurde. Begin voorjaar verschenen er bloemen, eerst kleine paarse irissen en daarna narcissen. Halverwege het voorjaar was er een magnifieke tulpenshow in mijn bloembedden. Ik was gek op mijn tuin en zat vaak gewoon op het stoepje voor de voordeur naar de bloemen te kijken.

Op een middag nam ons dochtertje van vier, Emily, een vriendinnetje mee naar huis. Vlak voordat de moeder van het vriendinnetje haar kwam ophalen, kwamen de meisjes door de keukendeur binnen, hun armen vol met tulpen. ‘Kijk eens wat we voor u hebben meegenomen’, zeiden ze opgewekt. Ze hadden bijna alle bloemen geplukt.

Tulpen bloeien maar eens in het jaar. Het brak mijn hart — al dat werk, al dat lange wachten. We deden de bloemen in al mijn vazen en gaven de rest mee aan Emily’s vriendinnetje. Toen ik me later bij mijn moeder over de ramp beklaagde, zei ze: ‘Het is maar goed dat je kinderen opvoedt en geen bloemen kweekt.’

Ik besefte dat ik een andere invalshoek nodig had. Ik dacht aan het jeugdwerkliedje over bloemen plukken dat ik met mijn dochtertjes had gezongen:

O mama, zo’n bloem doet mij denken aan jou.

O mama, die bloemen zo geurig en fleurig vertellen mij iets van jouw schoonheid en trouw.1

Ik zag mijn geruïneerde tuin, maar twee meisjes van vier zagen een liefdesgebaar.

Voor het planten van een bloementuin had ik geduld nodig gehad, maar het voorval bekijken met de ogen van mijn kind vergde nog veel meer geduld. Maar als ik als moeder geduld leer, kom ik dichter tot de Heer.

Noot

  1. ‘Ik ga wel eens wand’len’, Kinderliedjes, 109.

De meisjes kwamen door de keukendeur binnen, hun armen vol met met tulpen. ‘Kijk eens wat we voor u hebben meegenomen’, zeiden ze opgewekt.