2015
Bidden in de bus
Januari 2015


Bidden in de bus

De auteur woont in Mexico.

Sofía was bijna acht jaar. Ze keek uit naar haar doop. Ze leerde allerlei belangrijke dingen. Eén ding waar ze wat over had geleerd, was bidden. Ze wist dat ze altijd tot haar hemelse Vader kon bidden. Ze wist dat ze overal kon bidden.

Op een dag besloten Sofía en haar moeder om haar vader op zijn werk te bezoeken. Dat betekende een lange reis. Haar vader werkte in een andere stad. Ze moesten een rit maken met een bus, daarna met een vrachtwagen, en daarna met een taxi.

Sofía viel in de bus in slaap. Ze werd wakker toen ze een baby hoorde huilen. Er waren een vader en een moeder met een baby ingestapt. De baby was ziek en huilde. De ouders van de baby zagen er bezorgd uit.

Sofía had medelijden met de baby. En met de ouders. Toen kreeg ze een idee. Ze fluisterde in mama’s oor: ‘Kan ik bidden of onze hemelse Vader de baby wil zegenen?’

‘Natuurlijk’, zei moeder met een glimlach.

Sofía boog haar hoofd en deed in stilte een gebed. Ze bad vurig. Ze vroeg haar hemelse Vader om de baby te zegenen. Ze vroeg Hem om te zorgen dat de baby zich beter ging voelen en ophield met huilen.

Sofía wist dat we niet altijd krijgen waar we om bidden. Ze wist ook dat onze gebeden niet altijd meteen worden verhoord. Maar na een tijdje werd de baby rustiger. En toen hield ze helemaal op met huilen. Ze leek zich beter te voelen. Haar ouders keken niet meer zo bezorgd.

Sofía had een warm en gelukkig gevoel van binnen. Ze was blij voor de baby en haar ouders dat het beter ging. Ze wist dat haar hemelse Vader haar gebed had verhoord.