Ons gezin, ons thuis
De weg naar een eeuwig gezin
De auteurs wonen in de Amerikaaanse staat Alaska en zijn in Tonga op zending.
Toen ze eenmaal bekeerd waren, was de familie ‘Akau‘ola vastbesloten om naar de tempel te gaan.
Toen Siope ‘Akau‘ola uit Tonga op een zondagochtend huiswaarts ging, nadat hij de hele nacht met zijn vrienden alcohol en kawa gedronken had, kwam hij een gezin in hun zondagse kledij tegen. Ze lachten en praten met elkaar in het voorbijgaan. Siope vroeg zich af waarom ze zo blij waren en besloot hen te volgen om te zien waar ze heen gingen.
Siope zag dat het gezin een mormoons kerkgebouw binnenging. Hij keek door het raam en zag anderen binnenkomen. De gezinnen zaten bij elkaar, zongen lofzangen en het geluk straalde van hun gezicht.
Siope moest denken aan zijn vrouw, Liu. De liefde die ze voor elkaar voelden toen ze trouwden, begon langzaam te verdwijnen. Siope wilde die liefde nieuw leven inblazen. Hij haastte zich naar huis en vertelde zijn vrouw dat hij een manier had gevonden om hun huwelijk te verbeteren: ze moesten lid van de kerk worden.
Diezelfde dag klopte Siope bij de bisschop in zijn dorp aan. De bisschop herkende Siope. Hij had hem wel eens dronken op straat gezien. Ze begonnen te praten en Siope zag de twijfel in de ogen van de bisschop, maar hij was vastberaden. Hij zei tegen de bisschop dat hij zich wilde laten dopen. De bisschop was even stil, nodigde Siope uit om binnen te komen en begon hem het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen.
Liu aarzelde aanvankelijk, maar zag dat haar man geleidelijk aan een beter mens werd. Siope bracht meer tijd met zijn kinderen door en liet beter merken dat hij van zijn vrouw en kinderen hield. En dus begon Liu de zendelingenlessen ook te volgen en al gauw waren ze beiden gedoopt.
Bijna een jaar na hun doop dacht de familie ‘Akau‘ola aan de prachtige zegeningen van de tempel. Siope zei: ‘Als de zegeningen van de tempel nog veel beter dan de zegeningen van de doop zijn, stel je dan eens voor hoe prachtig de tempelzegeningen zijn.’ Ze hadden het verlangen om aan elkaar verzegeld te worden, maar de tempel in Tonga werd gerenoveerd, en dus moesten ze ruim een jaar wachten of de dure reis naar de Fiji- of Nieuw-Zeelandtempel ondernemen.
Ze dachten goed na en baden om raad. Uiteindelijk besloten ze een kleine lening aan te gaan. Wachtend tot de bank hun lening goedkeurde, brak er een brand uit bij de bank. Alle leningen werden tot het daaropvolgende jaar uitgesteld.
Siope en Liu raakten ontmoedigd. Ze gingen samen in hun kleine woonkamer zitten en baden om een wonder. Terwijl ze samen baden en praatten, kregen ze de oplossing: ‘Ik zag ons busje voor me en wist dat het een antwoord op onze gebeden was’, zei Siope. Ze verkochten hun busje de volgende dag en kochten vijf vliegtickets naar Fiji.
Ze kwamen laat op de avond in Nadi (Fiji) met drie vermoeide kinderen aan. Ze hadden nog een lange reis naar de tempel in Suva voor de boeg. Liu zei: ‘Ik ontdekte dat hoe meer moeite we doen om naar het huis van de Heer te gaan, hoe meer Satan ons tegenwerkt om te voorkomen dat we de zegeningen ontvangen.
Toen ze in de luchthaven overlegden wat ze gingen doen, hielp een vrouw hen om accommodatie en een rit naar Suva voor slechts een fractie van de normale prijs te vinden. Ze voelden dat God hun een engel gestuurd had om te helpen.
De volgende dag kwamen ze bij de tempel aan. ‘Toen we de tempel betraden, voelde ik vrede en rust in mijn hart’, zei Liu. ‘Ik heb nog nooit zoveel wits en reins als in de tempel gezien. Ik dacht: Als de door de mens gebouwde tempel zo mooi is, hoe prachtig zal het huis dat onze hemelse Vader ons heeft beloofd dan zijn!’
Hun ervaringen in de tempel veranderden hun leven. Liu zei: ‘Tijdens ons verblijf in Fiji voelde ik de liefde van onze hemelse Vader. Als we ervoor kiezen om Hem te volgen, zorgt Hij voor ons.’
Het gezin ‘Akau‘ola ontving ook na hun thuiskomst nog vele prachtige zegeningen. Zowel Siope als Liu kreeg een studiebeurs, ze behaalden hun onderwijsakte en werden door de Liahona High School aangenomen.
Bij het lesgeven leerden ze kinderen kennen die onderdak nodig hadden. Soms een enkeling, maar meestal waren het er twee of drie tegelijk die bij Siope en Liu aanklopten. En Siope en Liu namen hen onder hun hoede. Er wonen nu twintig mensen in hun kleine huis. Ze hebben ook nog vijf andere ‘geadopteerde’ kinderen die het huis verlaten hebben om te studeren of op zending zijn.
Siope en Liu weten dat deze kinderen zullen groeien en opbloeien als ze liefde en structuur krijgen. De kinderen die geen lid van de kerk waren, hebben het evangelie aangenomen en koesteren nu het verlangen om op zending te gaan. Siope en Liu noemen alle kinderen over wie ze zich ontfermen hun kinderen, en alle kinderen noemen hen mama en papa. Ze weten dat ze rijkelijk gezegend zijn en willen anderen graag laten delen in die zegeningen.