2015
Een moeilijke keuze
Augustus 2015


Een moeilijke keuze

De auteur woont in Utah (VS).

Kon een slechte videogame hem zijn nieuwe vriend kosten?

‘Kies toch goed als u voor een keus gesteld wordt.’ (Lofzangen, nr. 162.)

Product Shot from August 2015 Liahona

Diego sjokte heuvelopwaarts van school naar huis. De pauze was meestal het leukste deel van de dag. Maar deze week helemaal niet. Niemand wilde met hem voetballen, en dus slenterde hij alleen over de speelplaats tot de bel ging.

‘Mama, ik ben thuis!’ riep Diego toen hij binnenkwam en in de keuken ging zitten.

‘Hoe was het op school?’ vroeg mama.

‘Niet zo goed.’ Diego pakte een appel. ‘Niemand wilde tijdens de pauze met me spelen.’ Hij voelde de tranen komen en kneep zijn ogen dicht.

‘Het is niet leuk om je eenzaam of buitengesloten te voelen’, zei mama. Ze legde haar hand op zijn schouder. ‘Misschien kun je om hulp bidden.’

Diego wreef in zijn ogen. ‘Bedankt, mama’, zei hij en rende naar zijn kamer. Zou het zijn hemelse Vader iets kunnen schelen of hij tijdens de pauze vrienden had om mee te spelen? Diego knielde neer en bad dat hij een vriend mocht vinden. Toen hij klaar was, voelde hij zich een beetje beter, maar hij wist nog steeds niet wat hij moest doen.

Toen hij de volgende dag uit school thuis was gekomen, ging de deurbel. Diego deed open. Het was de nieuwe jongen in de buurt. Diego had hem die dag op de speelplaats gezien.

‘Hoi, ik ben Ruben’, zei hij. ‘Wil je bij mij komen spelen?’

Diego glimlachte. Een vriend om mee te spelen? Het was een antwoord op zijn gebed!

Ze gingen bij Ruben thuis op de zitbank zitten. Rubens oudere broer was een videogame aan het spelen. Diego wist eerst niet wat hij ervan moest denken. Het spel was erg gewelddadig en had walgelijke beelden, maar Ruben en zijn broer leken het leuk te vinden. ‘Pak hem!’ riep Ruben terwijl ze keken.

Diego voelde zijn maag omdraaien en staarde naar zijn voeten. Hij wist dat hij niet naar zulke spelletjes mocht kijken.

Maar wat kon hij doen?

Hij wilde niet dat zijn nieuwe vriend dacht dat hij te saai was om spannende videogames te spelen. Zou Ruben hem raar vinden als hij iets zei?

Hij keek rond en probeerde iets anders te bedenken om te doen.

Diego haalde diep adem. ‘Hé, euhm … kun je me de rest van jullie huis laten zien? Of misschien kunnen we boven gaan spelen?’ zei hij.

Ruben keek Diego even stilzwijgend aan. Diego beet op zijn lip. Zou Ruben niet meer met hem willen spelen?

Toen begonnen Rubens ogen te fonkelen. ‘Vind je auto’s leuk? Ik heb de snelste auto’s. Wil je racen?’

Diego glimlachte en knikte. Hij volgde Ruben naar boven. Het vervelende gevoel was weg — het leek wel of hij de trap op zweefde! Hij was blij dat hij een nieuwe vriend had en niets slechts bekeken had.

‘De rode auto is van mij,’ zei Ruben, ‘maar je mag de blauwe of groene gebruiken. Welke wil je?’

Diego nam de groene auto — zijn lievelingskleur. Dat was een makkelijke keuze.

Illustraties Jan Leifering