Huisbezoekboodschap
Goddelijke eigenschappen van Jezus Christus: zachtmoedig en nederig
Bestudeer dit materiaal onder gebed om te weten te komen wat u moet bespreken. Hoe zal meer begrip van het leven en de taken van de Heiland ons geloof in Hem vergroten en zal het hen over wie u waakt en bij wie u op huisbezoek gaat tot zegen zijn? Ga voor meer informatie naar reliefsociety.lds.org.
Jezus heeft gezegd: ‘De belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient. Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij die bedient? Is het niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw midden als Iemand Die dient’ (Lukas 22:26–27).
‘De Heiland [is] ons uiterste voorbeeld van de kracht van nederigheid en ootmoed. Tenslotte heeft Hij door zijn wil aan de Vader te onderwerpen de grootste, en zelfs de krachtigste, gebeurtenis uit de hele geschiedenis tot stand gebracht. Wellicht een van de heiligste zinsneden in de heilige Schrift is heel eenvoudig: “Laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden” (Lukas 22:42).’1
Als discipel van Christus proberen we voortdurend meer zoals Hij te worden. ‘Zachtmoedigheid is essentieel als we meer op Christus willen gaan lijken’, heeft ouderling Ulisses Soares van de Zeventig gezegd. ‘Zonder zachtmoedigheid kunnen we andere belangrijke deugden niet ontwikkelen. Zachtmoedig betekent niet zwak. Het betekent dat we ons goed en vriendelijk gedragen, en kracht, sereniteit, een gezond gevoel van eigenwaarde en zelfbeheersing vertonen.’2 Als we die eigenschap proberen te ontwikkelen, zien we in dat wij, ‘als we ons nederig onderwerpen aan de wil van de Vader, […] de krachtbron van God — de kracht van nederigheid — tot onze beschikking [krijgen]. De kracht om de tegenspoed van het leven tegemoet te treden, de kracht van vrede, de kracht van hoop, de kracht van een hart vol liefde voor, en getuigenis van, de Heiland Jezus Christus, ja, de kracht van verlossing.’3
Aanvullende Schriftteksten
Uit de Schriften
Een van de mooiste en indrukwekkendste momenten van de bediening van Christus vond plaats toen Hij de voeten van zijn discipelen waste. Hij stond ‘op van de maaltijd, legde Zijn kleren af, nam een linnen doek en deed die om Zijn middel. Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had’ (Johannes 13:4–5).
Toen de Heiland die verordening instelde, waren zijn discipelen misschien overweldigd, omdat hun Heer en Meester voor hen neerknielde en zo’n zachtmoedige, dienende daad verrichtte. Jezus legde vervolgens uit wat Hij wilde dat zij en wij allemaal leerden:
‘Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen.
‘Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan’ (Johannes 13:14–15).