Breng haar naar het ziekenhuis!
Gayle Y. Brandvold, Californië (VS)
Ik was alleenstaand en zelfstandig toen ik pas lid van de kerk was, en ik had dus af en toe dagen waarop ik wat extra vrije tijd had. Op een van die dagen belde ik de ZHV-presidente op en vroeg haar of iemand die middag hulp nodig had. Ze noemde een eenzame oude zuster, Anita (naam gewijzigd), die onlangs uit het ziekenhuis ontslagen was. Ik kende Anita en wilde haar graag bezoeken.
Ik belde haar op en ging vervolgens naar haar toe. Ze vroeg me om eten voor haar klaar te maken, waarna we een fijn gesprek hadden. Ze had een geweldig gevoel voor humor, lachte graag en vond het leuk om over haar leven te vertellen.
Na de lunch zei ze dat ze moe was en vroeg om haar uit de rolstoel in bed te helpen. Ik stopte haar in. Plots sprak de stille, zachte stem waarover ik zoveel gehoord had tot mij: ‘Breng haar nu naar het ziekenhuis!’
Anita had een hekel aan het ziekenhuis en was nog maar net weer thuis. Ik vroeg haar hoe ze zich voelde. Ze zei dat ze zich goed voelde, maar dat ze moe was.
Ik zonderde me af en knielde neer. Op het moment dat ik begon te bidden, herhaalde de stem: ‘Breng haar naar het ziekenhuis en doe het nu!’
Ik aarzelde en vroeg me af wat ik tegen de dokter in het ziekenhuis zou zeggen.
Ik belde een vriendin op die ook bad en me vervolgens aanspoorde de ingeving op te volgen.
Anita was kwaad omdat ik zelfs maar voorstelde om haar naar het ziekenhuis te brengen, maar ik liet toch een ambulance komen. Toen die arriveerde, kwamen twee paramedici binnen die haar vitale levensfuncties controleerden. Zonder aarzelen plaatsten ze haar op een brancard en gingen er snel in de ambulance vandoor.
Ik volgde hen in mijn auto. Ik kwam in het ziekenhuis aan, ging zitten en wachtte. Er kwam al snel een dokter naar me toe. Hij vroeg: ‘Ze heeft u zeker niet verteld dat ze gevallen was voor u bij haar aankwam?
‘Nee’, zei ik.
Hij zei dat Anita haar milt verwond had en inwendig bloedde. Zonder dringende medische hulp was ze volgens hem misschien gestorven.
Ik had een gemengd gevoel van berouw en uitgelatenheid — berouw omdat ik geaarzeld had en uitgelatenheid omdat ik uiteindelijk naar de Heilige Geest geluisterd had. Ik was vooral dankbaar dat de Heer me toevertrouwd had om deze gewonde zuster te helpen en dat Hij mijn ZHV-presidente de inspiratie gegeven had om me naar haar toe te sturen.
Ik heb nu zelf gezondheidsproblemen, maar de Heer geeft me nog steeds ingevingen. Ik bid voortdurend om de kracht die ingevingen te kunnen volgen.