Geloofsportret
Cayo en Anthony
Parijs (Frankrijk)
Cayo Sopi en Anthony Linat zijn al van kinds af aan vrienden. Cayo is lid van de kerk. Hij hoopte altijd dat Anthony ook lid zou worden.
Leslie Nilsson, fotograaf
Cayo:
Ik heb Anthony lang geleden leren kennen. We waren pas in het gebied komen wonen. Ik ging naar een nieuwe school en kreeg nieuwe vrienden. Anthony was daar een van. We waren een jaar of zes, zeven. Het is grappig om terug te kijken nu ik 26 ben.
We deden eens een spelletje Pog. Dat spelen we in Frankrijk. Ik weet niet of ze dat ergens anders ook kennen. Terwijl we aan het spelen waren, probeerde Anthony een of twee spelstukken van mij af te pakken. We begonnen opeens ruzie te maken. Onze leerkracht moest ons uit elkaar halen. Ik denk dat we na die tijd beter met elkaar konden opschieten. We begonnen dingen samen te doen: videospelletjes, skateboarden en fietsen. We brachten beetje bij beetje steeds meer tijd met elkaar door.
Mijn moeder wilde altijd bidden met ons gezin. Dat waren we gewoon gewend bij ons thuis. Hetzelfde gold voor de Schriften lezen. Dat werd ons met de paplepel ingegoten. Ik logeerde eens een nachtje bij Anthony thuis. Ik ging voor het slapen bidden. Anthony zag dat en vroeg wat ik aan het doen was. Ik weet niet meer precies wat ik toen zei, maar wel dat we het op zijn kamer over bidden hadden.
Anthony kwam ook een paar keer bij ons over de vloer. Hij zag dat we in de Schriften lazen, en voor het eten en als gezin een gebed uitspraken. Hij was er ook wel eens bij als we samen lofzangen zongen. Ik nodigde hem een paar keer uit om naar de kerk te komen. Ik moet uit zijn reactie opgemaakt hebben dat hij dat niet echt zag zitten. Ik zei toen tegen mezelf: nou ja, jammer dan, maar we blijven gewoon goede vrienden.
Anthony:
Ik wilde eerst niet veel met de kerk te maken hebben. Ik begreep er niet veel van en durfde Cayo eigenlijk niet te vragen hoe het met hun gezinsgebed zat. In het begin ging ik dan ook niet op uitnodigingen in. Maar ik kreeg er een steeds beter gevoel bij. Ik voelde in mijn hart dat het gezin van Cayo anders dan andere gezinnen was.
Cayo:
Uiteindelijk ging het leven verder. We verloren elkaar in de loop der jaren een paar keer uit het oog, maar liepen elkaar ook altijd weer tegen het lijf. In onze tienertijd werden we weer goede vrienden.
Anthony:
Ik zag wel dat Cayo anders was dan mijn andere vrienden. We doen allemaal wel domme dingen in onze jeugd, maar Cayo hield me redelijk op het goede pad.
Cayo:
Anthony begon met ons gezin mee naar de kerk te gaan. Daarna ging het eigenlijk heel natuurlijk. De zendelingen brachten veel tijd met ons door en Anthony raakte aardig bekend met de kerk. Hij wist wat bidden was, hij kende de lofzangen en al die dingen meer. Hij was alleen geen lid.
Anthony:
Vanaf mijn achtste tot aan mijn achttiende dacht ik vaak over de doop na. Maar ik deed er zo lang over omdat ik best veel in mijn leven veranderen moest, ook al probeerde ik wel goede beginselen na te leven.
Toen ik achttien was, sprak ik met de zendelingen bij Cayo thuis af. Ze gaven me de lessen om me op de doop voor te bereiden. Ze hielpen me en hun boodschap raakte me. In die periode maakten mijn moeder en zusje ook kennis met de zendelingen. Zij lieten zich een paar maanden eerder dan ik dopen. Ik heb me op 10 maart 2007 laten dopen.
Cayo:
Het duurde even, ruim tien jaar, maar uiteindelijk heeft hij zich laten dopen.
Het is interessant om te zien hoe de Heer te werk gaat. Ik ben daarna op zending naar Frankrijk gegaan en we schreven elkaar. Nu gaan onze wegen zich scheiden, want Anthony is net gendarme [politieagent], geworden. Hij gaat binnenkort twee tot vijf jaar lang in Guyana werken, maar we houden vast contact.
Anthony:
Sinds ik lid van de kerk ben, doe ik er alles aan om op het rechte pad te blijven en anderen over het evangelie te vertellen. Dat is niet zo moeilijk, maar anderen kunnen wel moeite met het evangelie hebben. Als leden van de kerk zijn wij echt anders dan anderen.
Andere familieleden konden niet goed begrijpen waarom mijn moeder, mijn zus en ik elke zondagochtend naar de kerk gaan. Ik trek mijn nette pak aan en vertrek om halfnegen naar de kerk. Ik ben er dan rond negen uur en blijf tot een uur of drie in de middag vanwege mijn roeping. Ik praat altijd graag bij met de andere leden. Ik vind het ook fijn om met de leden op te trekken. Dat is bijzonder. Het is belangrijk om mensen om ons heen te hebben die lid zijn, om eenheid te hebben en elkaar te versterken.
Cayo:
Ik geloof dat de Heer zijn uiterste best doet zodat wij werkelijk, oprecht en grondig kunnen veranderen. Een heilige der laatste dagen en een discipel van Christus worden, is niet zozeer een kwestie van een bepaalde houding aannemen. Nee, het gaat erom dat we een echte verandering in onszelf bemerken. Ik heb die verandering bij Anthony gezien.
Anthony:
Ik put troost uit de kennis dat ik een hemelse Vader heb. Ik vind ook troost in het feit dat Hij zijn Zoon, Jezus Christus, heeft gezonden om voor ons — voor mij — te sterven.
Hoe dan ook, ik weet dat het waar is. Ik weet ook dat de Schriften waar zijn. Het Boek van Mormon is waar. Daar ben ik van overtuigd. De kerk is waar. We hebben een ware profeet, Thomas S. Monson. De twaalf apostelen zijn waarlijk door God geroepen.
Dat begreep ik vroeger niet, en nu waarschijnlijk nog steeds niet helemaal. Het is een heel sterk en uniek gevoel.