We kunnen het beter: anderen zich welkom laten voelen in de kudde
Vier manieren waarop we kunnen zorgen dat nieuwe en terugkerende leden zich thuis voelen.
Een maand na Melissa’s doop (alle namen zijn veranderd) in het middenwesten van de Verenigde Staten sprak zij het openingsgebed in de avondmaalsdienst uit. En publique bidden maakte haar zenuwachtig, maar ze had, naar haar zeggen, het volste vertrouwen in haar vermogen om met haar hemelse Vader te spreken. ‘Tenslotte bad ik al jaren, vooral toen ik de kerk onderzocht, en ik voelde dat de Heilige Geest me hielp.’
Ze was dus verbaasd toen ze een e-mail van een lid van de wijk ontving met een gedetailleerde beschrijving van alle fouten in haar gebed. Schaamte, gêne en grote twijfel overvielen Melissa. Uiteindelijk kreeg ze de ingeving om de teruggekeerde zendeling die haar had onderwezen, te bellen. ‘Hij verzekerde me er snel van dat het volkomen ongepast was dat dit lid me zo bekritiseerde’, zegt ze. ‘Hij zei ook dat de bisschap een ander lid geen opdracht zou geven om mij zo van feedback te voorzien, zoals ik had verondersteld.’
Gerustgesteld bleef Melissa actief in de wijk, nam roepingen aan en haar geloof bloeide. Maar het kostte haar een paar maanden om over de pijn en het beschadigde zelfvertrouwen door die ontmoedigende e-mail heen te komen.
Jammer genoeg is Meliassa’s verhaal niet uniek. Veel nieuwe en terugkerende leden hebben grote moeite om zich thuis te voelen, terwijl dat vaak te voorkomen is. Soms hebben zelfs degenen met een sterk getuigenis moeite om getrouw te blijven, als ze zich buitengesloten voelen. In een nieuwe serie video’s, genaamd Unity in Diversity, [Eenheid in diversiteit], spreken kerkleiders over deze kwestie en moedigen de leden aan om meer tact, acceptatie en liefde aan de dag te leggen.
Uit de volgende verhalen blijkt hoe wij als leden die beginselen kunnen toepassen en gemeende vriendschap en emotionele steun kunnen bieden aan hen die naar oprechte acceptatie in de kerk van de Heer verlangen.
Wees een vriend in het geloof
‘Als mensen die in het duister verkeren een kerkgebouw betreden, dan moeten zij zich onmiddellijk omarmd, geliefd en opgebouwd voelen, en geïnspireerd […] om zich te verbeteren, omdat ze weten dat de Heer van ze houdt en omdat ze vrienden in het geloof hebben.’
Carol F. McConkie, eerste raadgeefster in het algemeen jongevrouwenpresidium
Melissa had, vooral in haar eigen wijk, echte vrienden nodig die ze kon benaderen als ze advies of hulp nodig had. Haar man en dochter hadden zich niet laten dopen.
‘De aanblik van al die gezinnen in de kerk gaf me een gevoel van diepe eenzaamheid’, zegt ze. Iedereen was vriendelijk, maar zelfs hun vreugde gaf haar het gevoel dat zij ‘nooit die mormoonse uitstraling zou hebben, omdat [ze] de enige met problemen was.’
Naast de teruggekeerde zendeling die haar had onderwezen, had Melissa gelukkig ook Cindy, een online vriendin die haar met de kerk in aanraking had gebracht. ‘Ik vond het moeilijk om hulpeloos toe te zien, hoe Melissa het moeilijk had op de plek waar zij woonde’, legt Cindy uit. ‘Daarom maakte ik een besloten Facebook groep voor enkele geweldig stabiele, liefdevolle, heterogene leden die vriendschap met haar sloten en haar steunden. Dat had ik alleen niet zo gekund.’
De groep gaf haar niet alleen het gevoel dat ze erbij hoorde terwijl ze in haar wijk thuis raakte, maar gaven ook antwoord op vragen over gewoonten en culturele aangelegenheden. ‘Ik was opgegroeid met tanktops en korte broeken’, zegt Melissa. Ze waardeerde het dat haar online vrienden haar foto’s stuurden van outfits die ze dan in de winkel kon gaan proberen. Daardoor vond ze ook de moed om zusters in haar wijk om tips voor films te vragen, toen ze kritischer naar haar eigen videoverzameling keek.
Melissa merkt op dat een belangrijk aspect van de vriendenkring waartoe zij ging behoren, was dat zíj om advies vroeg. Ongevraagd advies wordt meer als een inbreuk dan als acceptatie ervaren. Je stapt iemands privéwereld binnen en dat kan pijnlijk zijn voor wie daar niet op voorbereid is.
Na verloop van tijd werd Melissa als ZHV-leerkracht geroepen. Haar roeping bood haar de gelegenheid om met anderen in de wijk om te gaan. Melissa vertelde de zusters dat ze moeite had om zich als nieuw lid aan te passen. Ook beschreef ze haar leven met een autistisch kind en haar eigen gezondheidsproblemen, en zei ze: ‘O, en mijn hond ligt op sterven.’ Dat andere zusters naar haar luisterden en over hun eigen problemen vertelden, zowel in de les als in persoonlijke gesprekken, bleek haar te genezen. Die contacten gaven Melissa het gevoel dat ze eindelijk echte vriendinnen in het geloof had.
Sluit niemand uit
‘De Heiland zei: “Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb” (Johannes 13:34; cursivering toegevoegd). Dus kijken wij hoe Hij ons liefhad. […]Als Hij echt ons rolmodel is, moeten we altijd proberen niemand uit te sluiten.’
Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen
Robert, een onderzoeker in Canada, heeft allerlei kerkelijke bijeenkomsten en activiteiten bijgewoond. Hij heeft meerdere godsdiensten bestudeerd, maar hij blijft naar de kerk komen, omdat hij door haar leer en door het Boek van Mormon geïnspireerd wordt. Hij gaat naar het instituut om meer te leren en vindt de sociale omgang ‘verfrissend, vriendelijk en prettig qua gevoel.’ ‘Mormonen zijn de vriendelijkste mensen ter wereld.’
Robert zelf zegt dat hij introvert is. Hij wil graag met anderen praten, maar zegt: ‘Ik heb de neiging om me onzichtbaar te maken. Ik weet niet hoe ik me in een groep moet gedragen. Sommige van die vriendengroepjes in de kerk lijken niemand meer nodig te hebben.’ Maar het is niet zo moeilijk om dat gevoel van isolatie te doorbreken. ‘Tijdens een activiteit’, weet hij nog, ‘kwam er iemand na het eten naar me toe die erop aandrong dat ik voor de film bleef. Ik zou anders zijn weggegaan, maar nu had ik veel plezier. Ik moest ontdekken dat er iemand was die het fijn vond dat ik er was.’
Net zoals Melissa vindt hij het prettig als zijn mormoonse vrienden de leer aan hem uitleggen, maar hem niet in detail vertellen hoe hij daarnaar moet leven. Als vrienden vooral luisteren zonder je een bepaalde richting op te sturen, is het alsof ‘er iemand naast je wandelt en niet alsof iemand je van achteren duwt om je op te jutten. In dat laatste geval struikel je meestal.’
Robert had moeite om met roken te stoppen. Zijn gêne illustreert hoe nieuwelingen zich er pijnlijk van bewust zijn dat ze anders zijn. ‘Niemand heeft ooit gezegd dat ze konden ruiken dat ik rookte’, zegt hij. ‘Maar als ik mijn kleren niet net gewassen heb, ga ik niet naar het instituut of de kerk.’
Als we hen die nieuw zijn in de kerk geruststellen en erbij betrekken, hebben ze eerder het gevoel dat ze erbij horen. Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen zegt: ‘Ik vind het hartverscheurend als iemand komt, zich kwetsbaar opstelt en zegt […]: “Ik wil hier zijn”, en dan wordt genegeerd of geen belangstelling krijgt. Dat is tragisch. […]Wij moeten ons beter gedragen.’ (‘Is There a Place for Me?’ [video], lds.org/media-library.)
Doe er wat aan
‘Als u er wat aan doet, bent u iemand tot zegen. […]Kunt u aandacht schenken aan de buitenstaander, aan iemand die aan de zijlijn staat? […]Als u uw hart voor anderen openstelt, ziet u dat we allemaal bij elkaar horen.’
Jean B. Bingham, algemeen presidente van de zustershulpvereniging van de kerk
Toen Elsa in Nederland lid van de kerk werd, voelde ze een oprechte band met een liefhebbende hemelse Vader. Maar ze voelde zich als jongvolwassene ook eenzaam, omdat familieleden en vrienden haar nieuwe geloof en gewoonten raar vonden. ‘Voor mij was het belangrijkste’, zegt ze, ‘dat de leden ook buiten de kerkdiensten om contact met me hielden. Sommigen gaan met me naar de tempel voor een doopdienst, al zijn ze zelf al begiftigd. Ik heb het contact met de leden door de week nodig om sterk te zijn en tot het einde te volharden.’
Elsa benoemt ‘de verwachting dat ik plotseling alles begrijp’ als haar grootste probleem. ‘Alle nieuwe termen, gebeurtenissen, roepingen. Het is soms een beetje overweldigend en ik maak me dan zorgen dat mensen vinden dat ik niet snel genoeg leer.’ Zoals zoveel anderen voelt ze zich sociaal ook onzeker. Ze zegt: ‘Dat leidt ertoe dat ik veilig achterin de kapel ga zitten en zelden met iemand praat.’ Grote groepen zijn intimiderend en ze vraagt zich of anderen haar tekort aan betrokkenheid afkeuren. ‘Ik wil wel aan de les meedoen of hardop met de lofzangen meezingen of een gebed uitspreken’, zegt ze. ‘Ik ben gewoon bang dat ik in tranen uit zal barsten waar al die mensen die ik nog niet goed ken, bij zijn.’
Zuster McConkie zegt: ‘Ik ken mensen die elke zondag naar de kerk gaan, zodat ze geïnspireerd en opgebouwd kunnen worden. Maar ze vertrekken weer met het gevoel dat hen de maat is genomen en dat ze niet geliefd worden; dat er geen plek voor hen in de kerk is. We moeten hier anders mee omgaan.’
Mensen die niet zo kritisch zijn, zegt Elsa, bouwen me het meest op. ‘Ze luisteren naar mijn dilemma’s en maken geen inbreuk op mijn persoonlijke ruimte. Ze handelen oprecht en geduldig, terwijl ik zelf ontdek wat het betekent om lid van de kerk te zijn.’ Ondanks haar onzekerheid gaat ze met de zendelingen mee en besteedt aandacht aan nieuwe leden en onderzoekers. ‘Ik weet hoe het is om een nieuweling te zijn’, legt ze uit. ‘Ik wil zorgen dat niemand de gaven van het evangelie die mij voor wanhoop behoedden, afwijst.’
Leef naar het evangelie; word een discipel
‘Mensen hebben een verscheidenheid aan talenten en visies. Door het enorme scala aan ervaring, achtergrond en moeilijkheden van de mensen zal duidelijk worden, wat werkelijk essentieel in het evangelie van Christus is. En veel van wat we ons misschien door de jaren heen eigen gemaakt hebben en wat meer cultureel dan leerstellig is, kan dan verdwijnen. Dan kunnen we echt discipelen worden.’
Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen
Hoewel Jim aanvankelijk nogal kritisch op de kerk was, werd hij lid omdat hij ‘een onweerlegbaar geestelijk getuigenis [had ontvangen] van de Heilige Geest, die getuigde van de waarheid van het evangelie en van de leer.’ Hij had echter grote moeite om zich aan de mormoonse cultuur aan te passen.
Na zijn doop merkte hij dat veel typerend gedrag van de leden meer op de kerkcultuur dan op de leer gegrond was. ‘Hoewel dat in iedere georganiseerde godsdienst het geval is’, zegt hij, ‘had ik toch het gevoel dat men zou vinden dat ik het evangelie niet volledig omarmde, als ik me op bepaalde vlakken niet zou conformeren. Ik worstelde niet met het evangelie of de leer, maar met een mate van aanpassing die me louter cultureel toescheen.’
Zoals ouderling Christofferson uitlegt, hebben wij onze nieuwe leden, onderzoekers en anderen nodig om niet-leerstellige gebruiken die we door de jaren heen hebben ontwikkeld, los te laten en ware discipelen te worden.
Ouderling Oaks roemt de voordelen van omgang met mensen van een verschillende achtergrond en moedigt heiligen der laatste dagen aan om niet op verschillen te letten, maar liever te vragen: ‘Wat is uw achtergrond? Welke basiswaarden hebt u? Wat wilt u bereiken?’ Dergelijke openheid en acceptatie maken dan weer dat zij die pas tot onze cirkel zijn toegetreden, zich welkom, opgebouwd en geliefd voelen. Dan zijn ze bereid om het heil binnen het lichaam van Christus te omarmen.
Net zoals onze huidige kerkleiders maakte de apostel Paulus zich zorgen over verdeeldheid in de nieuwtestamentische kerk van Christus. Hij raadde leden met een sterke mening aan om op te passen dat ze medeheiligen niet zouden kwetsen met betrekking tot kwesties die er uiteindelijk niet toe deden. Hij zei: ‘De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op’ (1 Korinthe 8:1). Hij pleitte dat er onder hen ‘geen scheuringen’ zouden zijn en dat zij zich zouden richten op ‘Jezus Christus, en Die gekruisigd’ in plaats van op onderlinge verschillen (1 Korinthe 1:10;2:2).
Nu sporen hedendaagse apostelen en profeten ons aan om eenheid in diversiteit te vinden. Ze moedigen ons aan om ieder lid van de Kerk van Christus ruimte te geven als onderdeel van ons doel om ‘tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God […] tot de maat van de grootte van de volheid van Christus [te komen]’ (Efeze 4:13).
Kijk naar Unity in Diversity [Eenheid in diversiteit]
Kijk naar een serie korte video’s van kerkleiders over de betekenis van het lidmaatschap in de kerk op lds.org/go/unity917.
Suggesties voor een goede omgang met nieuwe leden en onderzoekers
-
Doe uw uiterste best om ze hartelijk te begroeten, met ze te praten en ze aan andere leden voor te stellen.
-
Nodig ze bij u thuis en voor activiteiten uit, zodat ze door de week én op zondag vriendschap ervaren.
-
Luister en stel vragen waardoor ze zich begrepen voelen.
-
Vertel hoe u zelf ook de nodige aanpassingen hebt moeten maken, zodat ze weten dat we allemaal ongeveer hetzelfde doormaken.
-
Wacht met advies tot ze er om vragen. Als u advies geeft, wees dan niet normatief of aanmatigend.
-
Laat geestelijke aanwijzingen over aan de priesterschapsleiders en ZHV-leidsters. Medeleden moeten vooral goede vrienden zijn.
-
Vergelijk hun vooruitgang niet met die van uzelf of iemand anders.
-
Onderwijs de basisleer van de kerk. Onderwijs geen kerkcultuur.
-
U kunt online contact leggen met nieuwe leden, onderzoekers en minderactieve leden, maar bedenk dat persoonlijke vriendschappen nog belangrijker kunnen zijn.