Elektronische apparaten in onze kerkdiensten
Overweeg deze drie beginselen voor gepast gebruik van elektronische apparaten in de kapel.
Op een zondag pakte een ZHV-presidente tijdens het ronddienen van het avondmaal haar smartphone en las ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’. Geïnspireerd door het getuigenis van de apostelen over de Heiland nam ze zich opnieuw voor om altijd aan Hem te denken.
Maar haar positieve gevoelens verdwenen enkele dagen later als sneeuw voor de zon, toen ze een anonieme brief van een wijklid kreeg. De afzender bekritiseerde haar omdat ze een slecht voorbeeld zou hebben gegeven door in de avondmaalsdienst haar smartphone te gebruiken. Ze vond het verschrikkelijk.
Ze had niemand aanstoot willen geven met het gebruik van haar mobiel. Ze maakte er in de kapel zelden gebruik van, en alleen als ze het gepast vond. Maar door die brief begon ze aan zichzelf te twijfelen.
Een nieuwe uitdaging
Elke generatie heeft zijn eigen uitdagingen. Volgens een onderzoek zullen er in 2020 meer mensen met een mobiele telefoon (5,4 miljard) dan met stromend water (3,5 miljard) zijn.1 Als je daar tablets, phablets en andere online apparaten aan toevoegt, krijg je een wereld die met deze vraag worstelt: wat is gepaste ‘digitale etiquette’?
Terwijl ouders, leiders en leerkrachten worstelen met de vraag wat in de kerk gepaste digitale etiquette is, kunnen de meningen over het gebruik van elektronische apparaten in onze kerkdiensten sterk uiteenlopen.
Kerkleiders hebben uitspraken gedaan over de zegeningen en de gevaren van de techniek. Maar onze kerkleiders vertellen ons niet altijd in detail hoe we het evangelie moeten naleven (zie Mosiah 4:29–30). De leden worden geacht de kwestie zelf te bestuderen en onder leiding van de Heilige Geest een beslissing te nemen. Maar, zoals in de hiervoor beschreven situatie, nemen we soms niet alleen een standpunt in, maar stellen we ons kritisch op tegenover hen die er anders over denken.
Door God geïnspireerd; door Satan geëxploiteerd
God heeft ons met techniek gezegend voor ons eigen welzijn, en om zijn werk te bevorderen.2 Dus hoewel sommige leden op ongepaste wijze gebruikmaken van hun elektronische apparaten, moeten we ons volgens ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen ‘niet door de angst om vergissingen te maken ervan laten weerhouden om de grote zegeningen te ontvangen die deze hulpmiddelen ons kunnen bieden’.3 We moeten leren om er op gepaste wijze gebruik van te maken, en we moeten onze kinderen dat ook leren.
Leden van de kerk kunnen veel aan mobiele apparaten hebben bij hun evangeliestudie, familiegeschiedenis, tempelwerk, en bij het uitdragen van het evangelie. Een voorbeeld: in januari 2018 werd de Evangeliebibliotheek-app door ruim 3 miljoen mensen gebruikt. Bij elkaar opgeteld kwam hun studietijd op meer dan duizend jaar.
Onze kerkleiders hebben echter niet alleen op de zegeningen gewezen, maar ook op de potentiële gevaren, zoals tijdverspilling, beschadigde relaties en verstrikt raken in zonde.4 Als we in de kerk ongepast van techniek gebruikmaken, kunnen we onszelf en anderen afleiden van de godsdienstbeleving en leermomenten die onmisbaar zijn voor het ontwikkelen van onze band met God.
Maar deze gevaren beperken zich niet tot het gebruik van elektronische apparaten. ‘Enkele internetgereedschappen – zoals elk gereedschap in een ongeoefende of onvaste hand – kunnen gevaarlijk zijn’, aldus ouderling M. Russell Ballard, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen. ‘[…] Er is in feite weinig verschil met hoe mensen de televisie, de film of zelfs de bibliotheek gebruiken. Satan is er altijd vliegensvlug bij om nieuwe uitvindingen negatief te gebruiken, ze uit te buiten en te corrumperen, en zo het positieve te neutraliseren.’5
Mobiele apparaten in de avondmaalsdienst
Hoe beslissen leden, gezien de potentiële zegeningen en de potentiële gevaren van deze elektronische apparaten, wat ze er het beste mee kunnen doen? Joseph Smith heeft gezegd dat het belangrijk is om zich op beginselen te concentreren: ‘Ik leer hun de juiste beginselen en zij besturen zichzelf.’6
In dit artikel bestuderen we beginselen waarop u uw beslissingen over het gebruik van mobiele apparaten in de avondmaalsdienst kunt baseren. Zie voor een bespreking van het gepaste gebruik van elektronische apparaten in de les ‘Lesgeven met technologie: in een digitale wereld jongeren bij de les betrekken’ van broeder Brian K. Ashton, tweede raadgever in het algemeen zondagsschoolpresidium, op pagina 30 van dit nummer.
Beginsel 1: mijn keuzen dragen bij aan de eredienst.
De avondmaalsdienst is er om ‘de Allerhoogste [onze] toewijding te betonen’ (LV 59:10). Ouderling Dallin H. Oaks, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd dat we ons behoren te concentreren op het hernieuwen van onze verbonden, en op ons geloof in de Heer Jezus Christus en zijn verzoening.7 Wat wij in de avondmaalsdienst doen, zou daar aan bij moeten dragen.
Met dat doel in gedachten zouden we zo nodig op gepaste wijze gebruik van onze apparaten kunnen maken om:
-
Onze aanbidding in de avondmaalsdienst te verdiepen. Een lid kan een elektronisch apparaat in de avondmaalsdienst gebruiken om Schriftteksten op te zoeken, lofzangen te zingen, of geestelijke ingevingen te noteren.
-
Anderen te dienen. Een bisschop kan bijvoorbeeld een nieuw of minderactief lid tijdens de avondmaalsdienst de kapel binnen zien komen, en als de Geest hem dit ingeeft, kan hij de zendingsleider van de wijk sms’en en hem vragen die persoon na de dienst welkom te heten en voor een les evangeliebeginselen uit te nodigen.
-
Bereikbaar te zijn Artsen, medewerkers van hulpdiensten en andere mensen die wegens hun beroep oproepbaar zijn, kunnen naar de kerk komen omdat zij weten dat ze zo nodig via hun mobiele apparaat te bereiken zijn.
Bedenk dat onze apparaten ons met onze studie van de Heiland kunnen helpen, maar ze kunnen niet voor ons leren. Ze kunnen ons iets te overpeinzen geven, maar ze kunnen niet voor ons denken. Ze kunnen ons er zelfs aan herinneren om te bidden, maar vervolgens moeten we dat bidden toch nog zelf doen.
Ouderling Bednar heeft gezegd dat onze band met God echt en niet virtueel is.8 Je kunt die niet dubbelklikken of downloaden.9 Dus hoewel de ZHV-presidente aan het begin van dit artikel haar telefoon gebruikte om zich op Christus te concentreren, hernieuwde ze een verbond met Hem, en niet met haar telefoon. Haar telefoon hielp haar op weg, maar ze moest het pad zelf in haar gedachten, gebeden en daden vervolgen.
Beginsel 2: ik beperk afleidingen tot een minimum.
We moeten er allemaal naar streven om optimale omstandigheden voor onze kerkbeleving en leerproces te scheppen. Het is belangrijk om afleidingen tot een minimum te beperken. En dat geldt voor veel situaties, van gesprekken tot omgaan met drukke kinderen, tot de manier waarop we onze elektronische apparaten gebruiken.
Een apparaat met zoveel gebruiksdoelen kan ons op veel manieren afleiden. Uiteraard is het moeilijk om de aandacht er in een avondmaalsdienst bij te houden als we video’s bekijken, naar muziek luisteren of spelletjes doen. Maar datzelfde geldt voor e-mail en sms’jes nakijken, sociale media gebruiken, sportuitslagen opzoeken, en voor de vele piepjes, zoemertjes en pictogrammetjes die onze aandacht vragen voor gebeurtenissen, relaties en gesprekken die buiten de dienst omgaan. Al deze dingen, en nog meer, kunnen ons en anderen afleiden, zelfs mensen die rijen verderop zitten.
Wie digitale afleidingen helemaal wil uitsluiten, kan overwegen om zijn apparaten thuis te laten of ze uit te zetten. Voor hen die hun apparaat ter ondersteuning van hun kerkervaring willen gebruiken, kan het volstaan om het geluid van het apparaat uit te zetten, de niet-storenstand te gebruiken of het in vliegtuigstand te zetten.10
Beginsel 3: ik concentreer me op mijn eigen zondagse kerkervaring.
Er zullen altijd afleidingen zijn, en die zullen niet allemaal digitaal zijn. Het kan een druk kind zijn, een zoemend insect of druk verkeer buiten. Wij zijn zelf in eerste instantie verantwoordelijk voor wat we uit onze kerkbeleving op zondag halen. Dus als iemand vergeet zijn telefoon in vliegtuigstand te zetten, moeten wij proberen om onszelf in de ‘afleidingen negeren’-stand te zetten.
President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Ieder lid van de kerk is verantwoordelijk voor de geestelijke verrijking tijdens de avondmaalsdienst.’11
Als we merken dat anderen om ons heen hun apparaten gebruiken, moeten we ervoor waken te concluderen dat wat ze doen ongepast is, eenvoudigweg omdat het op een digitaal apparaat is. Als het een kind is, of iemand anders voor wie we verantwoordelijk zijn, kan het, als de Geest ons dat ingeeft, goed zijn om te kijken wat ze aan het doen zijn. Maar anders proberen we onze aandacht bij onze eigen beleving te houden.
Samen leren
In een verklaring waarin hij deze beginselen noemt, heeft president Oaks gezegd: ‘Tijdens de avondmaalsdienst – en vooral tijdens de bediening van het avondmaal – behoren we ons te concentreren op aanbidding en ons te onthouden van alle andere bezigheden, vooral van gedrag dat andermans aanbidding zou kunnen hinderen.’12
Er zijn nog veel andere beginselen waardoor we ons bij ons gebruik kunnen laten leiden. Nu elektronische apparaten steeds meer een normaal onderdeel van onze cultuur worden, moeten we ons samen over de vraag buigen wat gepast is. Omdat elke situatie uniek is en de technologie zal blijven veranderen, moeten we voortdurend ons gebruik onder de loep blijven nemen, het van nieuwe of andere kanten blijven bekijken, en bereid zijn om anderen te vergeven terwijl we samen leren.