Maar als ik nu mis?
Mijn faalangst weerhield me ervan talenten te ontwikkelen en kansen voor groei op te zoeken.
Toen ik zes was, bracht onze vader mijn oudere zus en mij naar een basketbaltraining. Ik speelde voor het eerst in een echte sportzaal. De basketbal was zwaar in mijn handjes en de ring leek, zelfs op de laagste stand, onoverkomelijk hoog.
‘Maak je geen zorgen, gooi gewoon’, zei mijn vader.
Ik keerde me naar mijn vader. ‘Maar als ik nu mis?’, vroeg ik.
Meer dan twintig jaar later weet ik niet meer of ik scoorde of niet. Maar ik herinner me wel de angst die ik voelde: ‘Wat als ik mis? Wat als mijn uiterste best niet genoeg is? Wat moet ik doen als ik niet slaag?’
Faalangst
Diezelfde faalangst is me altijd tot last geweest. Geruime tijd werd die angst gemaskeerd door allerlei aangeboren vaardigheden. Maar toch uitte hij zich op beperkte wijze. Ik begon niet aan een sport vooraleer ik wist dat ik er goed in zou zijn. Ik vermeed schoolvakken waar ik niet in uitmuntte. Als ik iets nieuws probeerde en er niet onmiddellijk goed in was, was mijn oplossing er snel mee te stoppen en over te schakelen naar iets waar ik beter in was.
Toen vertrok ik op zending. Voor de allereerste keer kwam ik in een omgeving terecht waar mijn zwakheden overduidelijk waren en ik mij er niet makkelijk aan kon onttrekken. Ik had moeite om gesprekken aan te knopen. Ik vond het moeilijk in een nieuwe taal te onderwijzen. Ik werd veelvuldig afgewezen. Ik faalde voortdurend – ik gooide en miste – en er waren dagen waarop ik overwoog mijn normale patroon voor mislukking te volgen: het opgeven en naar huis gaan.
Moeite met vertalen
In die periode ontving ik broodnodige inspiratie en vermaning uit het verhaal van Oliver Cowdery die de platen probeerde te vertalen. Nadat hij enkele weken voor Joseph Smith had geschreven, begon Oliver zich af te vragen of hij de platen ook kon vertalen.
Joseph vroeg dit aan de Heer en kreeg het antwoord dat Oliver toestemming kreeg om te vertalen. De Heer maande Oliver echter ook aan om geduldig te zijn en niet te vrezen (zie LV 6:19, 34).
Vertalen was niet zo eenvoudig als Oliver had gedacht. Toen de woorden niet vanzelf kwamen, raakte hij gefrustreerd en gaf het binnen de kortste keren op.
Kansen laten liggen
Terwijl ik het verhaal bestudeerde, merkte ik dat het probleem van Oliver op het mijne leek. Hij had verwacht vertalen snel onder de knie te krijgen. Toen duidelijk werd dat hij er niet onmiddellijk in zou slagen – dat hij vaak zou falen terwijl hij ernaar streefde de gave te ontwikkelen – keerde hij terug naar zijn schrijfwerk, iets waar hij zich niet onzeker over voelde. Gods aanmaningen waren juist: Oliver had geen geduld met zichzelf of de Heer en hij was bevreesd. Dus ontnam God hem de kans (zie LV 9:3).
Ik besefte hoe vaak mijn faalangst me tegen had gehouden. Ik was zo bang geweest om ‘worpen te missen’ dat ik ze niet eens had geprobeerd of het na enkele pogingen had opgegeven. Om te voorkomen dat ik faalde, had ik kansen op toekomstig succes laten liggen. Ik had geen geduld met mijzelf of met God en ik was bang.
Het verhaal van Oliver Cowdery gaf me ook hoop. Hoewel de Heer Oliver had gezegd dat hij op dat moment niet kon vertalen, beloofde Hij hem ook: ‘Ik heb nog andere kronieken waarvoor Ik u macht zal geven zodat u mag helpen vertalen’ (LV 9:2). De kans van Oliver om te vertalen was niet verkeken, alleen uitgesteld. Gelijkerwijs waren de kansen die ik had laten liggen niet verkeken. De Heer zou me er meer geven als ik geduld wilde oefenen en me niet door faalangst zou laten weerhouden om een poging te wagen.
Niet bang worden
Ik nam me voor mijn faalangst te overwinnen. Hoewel ik het nog steeds benauwd kreeg als ik vreemden aan moest spreken of in een vreemde taal moest onderwijzen, werd ik in beide wel beter. Deze vaardigheden zijn nog steeds nuttig, ook na mijn zending.
Er zijn nog tijden dat ik aarzel om iets nieuws te proberen of iets te doen waar ik niet erg goed in ben. Maar ik heb geleerd geduldiger te zijn. Ik heb geleerd te blijven gooien en niet bang te zijn dat ik mis.