2020
De dappere vliegenier
Juli 2020


De dappere vliegenier

Niemand durfde de instructeur antwoord te geven, maar tot ieders verbazing stak één jonge man zijn hand op.

airman raising his hand

Illustratie, David Malan

Lang geleden ging ik bij de luchtmacht van de Verenigde Staten om mijn land te dienen. Ik kwam al snel in een trainingskamp terecht in Texas (VS). De weken gingen langzaam voorbij, en ik verdroeg de vele dingen die altijd in een oefenkamp gebeuren.

Op een dag was ik bij een grote bijeenkomst van 200 vliegeniers, allemaal net als ik in opleiding. Aan het begin van de bijeenkomst schreeuwde een van de instructeurs, die regelmatig luide en vulgaire dingen riep: ‘Heeft iemand bezwaar tegen de manier waarop ik hier leiding geef?’

Natuurlijk durfde niemand wat te zeggen. Maar opeens stak een jonge man zijn hand op.

‘Vliegenier, opstaan!’ schreeuwde de instructeur. ‘Waar heb je bezwaar tegen?’

We luisterden allemaal ademloos. De jonge man zei luid: ‘Ik heb bezwaar tegen uw misbruik van de naam van mijn Heiland. Dat doet pijn aan mijn ziel. Ik wil u vragen ermee te stoppen.’

Je kon een speld horen vallen. De instructeur staarde hem aan en vroeg hem naar zijn geloof. De dappere vliegenier zei trots: ‘Ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.’

De instructeur dankte de vliegenier voor zijn moed om zich uit te spreken en de bijeenkomst ging verder. Dit optreden maakte veel indruk op me. Ik wenste vaak dat ik de moed van die vliegenier had.

Na het trainingskamp en de medische training werd ik op een luchtmachtbasis in Colorado (VS) gestationeerd. Op een dag kreeg ik een brief van mijn oudste broer, die op een basis in de Filipijnen zat. Hij was ongeveer een jaar vóór mij bij de luchtmacht gegaan. Hij vertelde me dat hij lid van de kerk was geworden, en hij wilde dat ik de zendelingen ontmoette. Ik herinnerde me onmiddellijk de ervaring in het trainingskamp, met de dappere vliegenier. Mijn vrouw en ik ontmoetten de zendelingen en we werden al snel gedoopt.

Een paar maanden later regelde ik een ontmoeting tussen de zendelingen en mijn jongere broer. Hij en zijn vrouw werden ook gedoopt. Mijn broers en ik hebben nu een groot gezin en kleinkinderen. Wij houden allemaal van God en zijn kerk.

Ik weet niet hoe die dappere vliegenier heette. Ik heb hem nooit meer gezien, maar ik zal hem eeuwig dankbaar zijn omdat hij de moed had op te staan voor zijn geloof.