Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Kan ik Israël helpen vergaderen door de taal van mijn voorouders te leren?
Ik kreeg de ingeving dat ik de taal van mijn voorouders moest leren om me meer met hen verbonden te voelen. Maar ik besefte niet dat er voor mij nieuwe deuren zouden opengaan.
Mijn overgrootvader was het laatste lid van mijn familie met Te Reo Māori als moedertaal. Ik keek naar video‘s van hem en luisterde hoe hij de taal van ons volk sprak, en wenste dat ik hem kon begrijpen. Ook al was hij maar een paar generaties ouder dan ik, ik had niet dezelfde binding met ons erfgoed.
Ik had een zending in de Filipijnen vervuld, en ik vond het geweldig. Ik hield van de taal, de mensen, alles. En omdat ik moeite deed om een band op te bouwen met de mensen die ik diende en onderwees, werd ik ondergedompeld in hun cultuur.
Hoe geweldig die kans ook was, ik realiseerde me dat ik nooit had geprobeerd om op dezelfde manier een band op te bouwen met mijn eigen cultuur en volksgenoten. Hoewel ik door mijn zending aan de vergadering van Israël had bijgedragen, besefte ik dat ik thuis ook een belangrijke bijdrage kon leveren, vooral binnen mijn eigen familie.
Een Māori-vriend van mij die ook onlangs was teruggekeerd van een zending in de Filipijnen vertelde me over een droom die hij over zijn grootmoeder had gehad. Ze was in zijn droom verschenen en had hem gevraagd waarom hij andere culturen had bestudeerd, maar nooit de zijne.
Zijn droom raakte een gevoelige snaar bij mij. Ik kreeg de ingeving dat ik meer over mijn voorouders te weten moest komen om me meer dan ooit met hen verbonden te voelen.
De belofte van Elia begrijpen
Ik was net aan mijn opleiding geneeskunde begonnen toen ik besloot om de taal van mijn volk te leren. Dus volgde ik naast mijn drukke agenda nog avondlessen om Māori te leren.
In het begin voelde ik me alleen en onzeker over hoe het verder zou gaan. Maar hoe meer ik met mijn klasgenoten sprak, hoe meer ik besefte dat veel van hen ook de ingeving hadden gekregen om meer aansluiting te vinden met hun erfgoed door Māori te leren.
Na verloop van tijd begonnen de lessen Māori echt aan te voelen als een spirituele ervaring. Ik begon de belofte te begrijpen dat Elia ‘het hart van de vaders tot de kinderen [zou] terugbrengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders’ (Maleachi 4:6). Mijn voorouders kwamen voor mij steeds meer tot leven.
De taal opende ook deuren in mijn dagelijks leven. Ik ontdekte dat ik een betere band met mijn patiënten kreeg doordat ik Māori met ze kon spreken. Ik hielp mee aan het invoeren van cursussen Māori aan mijn universiteit en ontdekte dat veel andere studenten geneeskunde ook de taal wilden leren om hun patiënten beter te kunnen helpen.
Hoewel steeds minder mensen de taal spreken, helpt mijn nieuwe taalvaardigheid mij in mijn bediening van bevolkingsgroepen die het Māori als moedertaal hebben. Ik merk dat mijn inheemse patiënten zich vooral gehoord en gezien voelen als ik in hun taal met hen kan praten. Deze ervaringen hebben me echt laten zien wat het betekent om die ene te dienen.
We kunnen elkaar helpen om Israël te vergaderen
President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Als we zeggen dat we Israël aan beide zijden van de sluier vergaderen, bedoelen we uiteraard zendingswerk, tempelwerk en familiegeschiedenis. We bedoelen ook het opbouwen van het geloof en het getuigenis in het hart van hen met wie wij samenleven, samenwerken en samen dienen.’1 Nu ik Māori kan spreken, voel ik me veel meer verbonden met mijn erfgoed en voorouders aan de andere kant van de sluier, en ik ben van plan om tempelwerk voor hen te doen zodra de Hamiltontempel (Nieuw-Zeeland) weer opengaat. Maar nu kan ik mensen aan deze kant van de sluier ook beter helpen.
Deel uitmaken van een kerk die gelooft dat het belangrijk is om ons met onze voorouders verbonden te voelen, is een grote bron van vreugde voor mij. We geven prioriteit aan tempelwerk en familiegeschiedenis omdat we geloven dat elk lid van onze familie, hoe lang geleden hij of zij ook leefde, de mogelijkheid moet hebben om het evangelie van Jezus Christus te ontvangen. En we kunnen elkaar helpen dit werk te volbrengen.
Māori leren was voor mij een manier om Israël te helpen vergaderen. Maar ieder van ons kan op vele andere manieren aan dit werk deelnemen, en die hoeven niet ingewikkeld te zijn. Naar de tempel gaan en plaatsvervangend werk doen voor onze overleden familieleden, onderzoek doen naar onze stamboom, indexeren, en zelfs meer te weten komen over onze grootouders en overgrootouders kunnen prachtige kansen zijn om ons meer verbonden te voelen met onze voorouders.
Het uiteindelijke doel voor ieder van ons is immers om terug te keren naar onze hemelse Vader en voor altijd met Hem en onze familie samen te leven. En door onze inspanningen om onze band met anderen te aan te halen – vooral onze voorouders – kunnen we onze toewijding aan Christus versterken en dat doel in voor ogen houden.