‘Een werktuig in de handen van de Heer’, Liahona, juli 2022.
Kom dan en volg Mij
Esther
Een werktuig in de handen van de Heer
Als we de Geest volgen en een gewillig hart hebben, zal de Heer ons leiden om te doen wat Hij van ons verlangt.
Het is eigenlijk heel makkelijk om een werktuig in de handen van de Heer te zijn. We hoeven alleen maar bereid te zijn om ons door de Geest te laten leiden en de moed te hebben om zijn ingevingen op te volgen. Dat was het geval toen de ouders van mijn vrouw in 1968 lid van de kerk werden. Een jonge zendeling die een werktuig in de handen van de Heer wilde zijn, droeg bij tot de bekering van het gezin.
Mijn schoonouders hadden al eens met de zendelingen gesproken, maar mijn schoonvader wilde er niet mee doorgaan. Toen werd een nieuwe zendeling, ouderling Fetzer, naar het gebied overgeplaatst, en deze jonge zendeling en zijn collega kregen de ingeving om het gezin te bezoeken en te dienen. Ouderling Fetzer kon het hart van de familieleden raken op een manier die andere zendelingen niet was gelukt.
De daaropvolgende zes maanden voorzagen de zendelingen in de geestelijke behoeften van het gezin. Na verloop van tijd werden de ouders van mijn vrouw door de Geest geraakt en werden lid van de kerk. Ze ontvingen de zegeningen die we ontvangen als we verbonden sluiten en nakomen. Door hen zijn meer gezinnen lid van de kerk geworden en hebben ook zij de zegeningen van het evangelie ontvangen.
Dat gebeurde deels omdat een jongeman uit Utah bereid was ‘God te laten zegevieren’ in zijn leven. Hij had de moed om zijn thuis te verlaten, een nieuwe taal te leren en de Heer in Brazilië te dienen.
Eenvoudig gesprek
Ongeveer een jaar geleden kreeg mijn vrouw, Alessandra, een sms-berichtje van een zuster in onze thuiswijk in Brazilië. Ze hadden elkaar ruim twee jaar geleden voor het laatst gezien. Deze zuster schreef: ‘Op een van de slechtste dagen van mijn leven wist ik niet hoe ik in de kerk was gekomen. Maar toen ik er was, zag je me. Je hield mijn arm vast en vroeg me om naast je te komen zitten. We spraken met elkaar. Je luisterde naar me en gaf me raad.’
Op dat moment leek het een eenvoudig gesprek. Maar het was een gelegenheid voor mijn vrouw om een werktuig in de handen van de Heer te zijn. Ze diende die lieve zuster die een moeilijke tijd doormaakte. Alessandra dacht er niet echt over na. Ze kreeg gewoon de ingeving om te luisteren en troost te bieden, en ze gaf gehoor aan die ingeving. Nu, ruim twee jaar later, ontving ze dit sms-bericht van die zuster, waarin ze haar dankbaarheid uitte.
Door deze gebeurtenissen heb ik geleerd dat we geen roeping nodig hebben om een werktuig in de handen van de Heer te zijn. We hoeven alleen maar het verlangen te hebben. ‘Daarom, indien u verlangens hebt om God te dienen, bent u tot het werk geroepen’ (Leer en Verbonden 4:3).
‘Voor een tijd als deze’
In het Oude Testament lezen we over iemand anders die als werktuig in Gods handen diende. Esther was een jonge vrouw die als kind haar ouders was kwijtgeraakt. Esther werd opgevoed door haar neef Mordechai.
Nadat koning Ahasveros van koningin Vasthi was gescheiden, koos hij Esther als zijn nieuwe koningin. ‘En de koning had Esther meer lief dan alle andere vrouwen en zij verwierf bij hem meer genade en gunst’ (Esther 2:17). Esther was Joods, maar de koning wist dat niet.
De koning promoveerde Haman, een van zijn adviseurs, en plaatste zijn zetel boven alle vorsten die bij hem waren (zie Esther 3:1). Haman smeedde een plan om ‘alle Joden weg te vagen, te doden en om te brengen, van jong tot oud’ (Esther 3:13).
Toen Esther over het plan van Haman hoorde, spoorde Mordechai Esther aan om met de koning te spreken. Dat bracht grote risico’s met zich mee, maar ze vatte moed uit de woorden van Mordechai. Hij verklaarde: ‘Wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze tot deze koninklijke waardigheid gekomen bent’ (Esther 4:14).
‘Als ik dan omkom, dan kom ik om’, zei ze (Esther 4:16) en ging naar de koning zonder te zijn uitgenodigd. Dat was een overtreding die met de dood kon worden bestraft. Door haar moed kon Esther invloed op de koning uitoefenen. Daardoor vaardigde hij een besluit uit om de Joden te sparen. Daarin gaf hij ‘de Joden in elke stad [toestemming] zich te verzamelen, op te komen voor hun leven’ (Esther 8:11).
Elke rol is belangrijk
Esther was bereid om een werktuig in de handen van de Heer te zijn. Haar leven van gehoorzaamheid en toewijding had haar voorbereid. Als ik eraan denk hoe zij zonder uitnodiging naar de koning ging, verwonder ik me over haar moed. Het doet me denken aan de uitnodiging van president Russell M. Nelson aan ons allemaal om God in ons leven te laten zegevieren.1 Esther was bereid om God te laten zegevieren.
Esthers neef Mordechai was ook een werktuig in de handen van de Heer. Hij voedde Esther goed op. Hij gaf haar steun, moed en inspiratie. We spelen allemaal een rol, en elke rol is even belangrijk en essentieel.
De Heer plaatste Esther met een doel in het huis van de koning: om de Joden te redden. Net zoals Hij dat met Esther deed, plaatst de Heer ons waar we zijn doeleinden kunnen helpen verwezenlijken. Daarom moeten we klaar en waardig zijn voor de kansen die Hij ons biedt.
Er zijn overal gelegenheden
Overal om ons heen zijn gelegenheden om een werktuig in de handen van de Heer te zijn. Het is onze taak om tot handelen bereid te zijn. Vaak weten we niet wanneer of hoe die mogelijkheden zich zullen voordoen. We moeten het gezelschap van de Heilige Geest waardig zijn en een gewillig hart hebben. Dan zal de Heer ons leiden om te doen wat Hij van ons verlangt.
In Leer en Verbonden 35:3 zegt de Heer tegen Sidney Rigdon: ‘Ik heb u en uw werken gadegeslagen. Ik heb uw gebeden gehoord en u voorbereid op een groter werk.’
De Heer kent ons en wil dat wij allemaal een bepaald werk verrichten. Soms is het iets dat alleen wij kunnen verrichten. Dat werk kan bijvoorbeeld thuis zijn, zoals ouders die een zoon of dochter helpen die het moeilijk heeft. Of het kan binnen onze kerktaken zijn. Het kan eigenlijk altijd, overal en met iedereen zijn.
President Dieter F. Uchtdorf, toenmalig tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘De Heer heeft u die verantwoordelijkheid niet voor niets gegeven. Er zijn wellicht mensen en harten die alleen u kunt raken. Misschien kan niemand het precies zo doen als u.’2
President Uchtdorf heeft ook gezegd: ‘Als we het volmaakte voorbeeld [van de Heiland] volgen, kunnen onze handen zijn handen worden; onze ogen zijn ogen; ons hart zijn hart.’3
Net als Esther, Mordechai, ouderling Fetzer, mijn vrouw en vele anderen kunnen wij allemaal een werktuig in de handen van de Heer zijn.