Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Hoe ik als bekeerlinge leerde wat het inhoudt om offers te brengen
Ik had het gevoel dat ik veel dingen moest opgeven om lid te worden van de kerk. Maar ik wist Jezus Christus als geen ander begreep wat het inhoudt om offers te brengen.
Als kind moest ik op weekdagen vroeg opstaan, en zondag was de enige dag dat mijn moeder me liet uitslapen - dat wil zeggen, totdat de christelijke gemeente in het huis naast het onze me wakker maakte met hun luide gezang, gepredik en soms zelfs gehuil. Het is dom, maar doordat ik elke week zo wakker gemaakt werd, vond ik christenen een beetje irritant.
Later kwam ik erachter dat veel leden van christelijke gemeenten hun tijd en zelfs geld aan hun kerk schonken. Ik begreep gewoon niet waarom.
Vanwege deze twee observaties over de christelijke kerken in mijn stad in India –- gecombineerd met het feit dat mijn familie en ik geen christenen waren – had ik weinig interesse om meer over het christendom te weten te komen.
Jezus Christus ontdekken
Tijdens mijn laatste jaar aan de universiteit nodigde mijn vriend me uit om met hem naar de kerk te gaan. Ik aarzelde, maar stemde uiteindelijk in.
Toen ik in de bijeenkomst zat, lofzangen zong en naar toespraken over Jezus Christus luisterde, kreeg ik een ongewoon gevoel – ik voelde me vredig. Ik ging nog een paar weken met hem mee naar de kerk en voelde elke keer hetzelfde. Maar ik was uiteraard gewoon op bezoek; ik had geen interesse om daadwerkelijk lid te worden.
Enige tijd nadat ik was gestopt met het bijwonen van de kerk met mijn vriend, begon ik het gevoel te krijgen dat er iets aan mijn leven ontbrak. Ik miste de vrede die ik had gevoeld toen ik met mijn vriend naar de kerk ging. Ik had een sterk gevoel dat ik meer over Jezus Christus moest leren, dus besloot ik een afspraak te maken met de zendelingen van de kerk van mijn vriend. Ik stond er niet eens bij stil wat mijn familie zou denken.
Hindernissen overwinnen
Zodra ik de zendelingen ontmoette, begon mijn leven te veranderen. Ik leerde over de herstelling en het Boek van Mormon, en de zendelingen gaven antwoord op mijn talloze vragen.
Op een dag kwam ik een vers tegen waarin stond: ‘Wat u ook in geloof vraagt, […] zult u ontvangen’ (Enos 1:15). Toen wist ik dat ik niet alleen was. Ik kreeg het gevoel dat God mijn situatie begreep en me wilde troosten. Toen ik me bewust werd van Gods liefde voor mij, wilde ik een beter mens worden. Ik wilde als de Heiland worden en lid worden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
Maar toen mijn getuigenis groeide, kwam ik ook obstakels tegen. Toen mijn moeder erachter kwam dat ik me wilde laten dopen, zei ze dat ze mij dan uit huis zou zetten en dat ze mij nooit meer wilde zien. En toen ik waarheden over de Heiland op sociale media deelde, blokkeerden veel vrienden en familieleden mijn berichten en spraken ze niet meer met me.
Het voelde alsof ik moest kiezen tussen mijn familie en het evangelie – een beslissing die ik onmogelijk kon nemen. Ik offerde zoveel op waar ik van hield om lid te worden van de kerk. Maar ik wist dat Jezus Christus als geen ander begreep wat het inhoudt om offers te brengen (zie Alma 34:8–16).
En dus bleef ik proberen dichter tot de Heiland te komen. Ik sloop zelfs midden in de nacht het huis uit om te bidden en het Boek van Mormon te lezen, zodat ik de afkeuring van mijn familie kon vermijden. Door gebed en geloof besloot ik uiteindelijk voor het evangelie te kiezen, wat er ook gebeurde. De vreugde en de zingeving die ik in het evangelie vond, waren mij alles waard.
Geven aan, niet opgeven
Nu ik lid van de kerk ben geworden, moet ik veel offers brengen. Dienen in mijn roepingen, tiende betalen en proberen om relaties te onderhouden, het is soms moeilijk. Maar net als die christelijke gemeenten in mijn stad die vrijwillig aan hun geloof gaven, weet ik dat mijn offers zoveel meer betekenen dan gewoon dingen opgeven.
Bisschop L. Todd Budge, tweede raadgever in de Presiderende Bisschap, heeft gezegd: ‘Als de offers die we voor anderen brengen vanuit het perspectief van “opgeven” worden bekeken, zouden we ze als een last kunnen beschouwen, en zouden we ontmoedigd kunnen raken als onze opofferingen niet erkend of beloond worden. Maar als we ze bekijken vanuit een perspectief van “geven aan” de Heer worden onze offerandes ten behoeve van anderen geschenken, en wordt de vreugde van gul geven een beloning op zich.’1
Onze hemelse Vader erkent de offers die we voor Hem brengen en zegent ons ervoor. Ik maakte dit zelf mee toen ik de liefde en steun van mijn wijkleden kreeg, vrede en troost van de Geest voelde en wonderen zag gebeuren. Eén wonder is dat het hart van mijn ouders naar mij toe is verzacht en dat we een goede relatie kunnen onderhouden.
Ik weet nu wie onze hemelse Vader en Jezus Christus zijn en hoeveel Zij van ieder van ons houden. Ik voel mezelf meer als de Heiland worden, die ons ultieme voorbeeld is, terwijl ik offers breng om mijn verbonden na te komen. Ik weet dat we leiding zullen vinden en de talloze prachtige zegeningen zullen ervaren die Zij voor ons in petto hebben als we ernaar streven Hen naar best vermogen te dienen.