Lesboeken jeugdwerk en participatieperiode
April: Jezus Christus zegt dat ik het goede moet kiezen


April

Jezus Christus zegt dat ik het goede moet kiezen

‘Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb’ (Johannes 13:15).

Lied: lied naar keuze over Jezus Christus uit Kinderliedjes

Vul de hier genoemde suggesties aan met uw eigen ideeën. Bedenk iedere week manieren om (1) vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: ‘Wat vraag ik de kinderen te doen waarvan ze kunnen leren, en hoe kan ik ertoe bijdragen dat ze de Geest voelen?’

Week 1: Jezus Christus is mijn volmaakte voorbeeld.

Begrip bevorderen (teksten lezen en tekenen): Zet deze zin op een groot vel papier: ‘Jezus Christus is mijn volmaakte voorbeeld.’ Knip het vel papier in vier eenvoudige puzzelstukken. Zet een van de volgende zinnen op de achterkant van ieder puzzelstuk:

Afbeelding
children holding up pictures

Als u evangeliebeginselen bespreekt, zorg er dan voor dat de kinderen weten hoe ze die kunnen toepassen.

Zing ‘Ik wil graag als Jezus worden’ (KL, pp. 40–41). Vraag de kinderen wat we van dit lied kunnen leren. Laat een afbeelding van Christus zien. Zeg tegen de kinderen dat Hij ons door zijn volmaakte voorbeeld veel heeft geleerd. Deel de kinderen op in vier groepen. Geef iedere groep een van de puzzelstukken en enkele blanco vellen papier. Laat ze als groep de tekst lezen. Laat de kinderen dan een tekening maken van manieren waarop we het voorbeeld van Christus kunnen volgen. Laat iedere groep iets over hun tekst en tekeningen vertellen en hun puzzelstuk op het bord bevestigen. Als de puzzel in elkaar zit, zegt u gezamenlijk op: ‘Jezus Christus is mijn volmaakte voorbeeld.’

Week 2 en 3: Jezus Christus heeft me de juiste levenswijze geleerd.

Vaststellen wat de leer is (een lied zingen): Zing ‘Kies het goede’ (KL, 82–83) en laat de ene helft van de kinderen opletten hoe we gelukkig kunnen zijn en de andere helft hoe we goed moeten leven. Bespreek wat de kinderen van het lied hebben geleerd.

Begrip bevorderen (een raadspel spelen en teksten lezen): Maak woordstroken met de volgende woorden en tekstverwijzingen: hongeren (Matteüs 5:6); schijnen ( Matteüs 5:16); liefhebben ( Matteüs 5:44); en bidden ( Matteüs 6:6). Laat een plaat van de bergrede zien. Leg uit dat Jezus de berg opging om zijn discipelen te onderwijzen. Wat Hij daar sprak, wordt nu de bergrede genoemd. Laat een van de woordstroken aan de helft van de kinderen zien, en laat ze het woord voor de andere kinderen uitbeelden. Lees gezamenlijk de bijbehorende tekst. Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen wat Jezus zei en hoe we zijn voorbeeld kunnen volgen. Herhaal dit met de andere woorden en teksten.

Afbeelding
boy with hands as if praying
Afbeelding
april wordstrips

De woordstroken zijn te vinden op sharingtime.lds.org

Toepassing aanmoedigen (praktijkgevallen bespreken): Zet op vier vellen papier de volgende leringen van Jezus: (1) Hongeren en dorsten naar gerechtigheid, (2) Laat uw licht schijnen, (3) Heb uw vijanden lief, (4) Bid tot uw Vader. (Voor jonge kinderen kunt u afbeeldingen gebruiken om deze leringen te verduidelijken.) Hang de vellen papier op verschillende plekken in het lokaal. Bereid praktijkgevallen voor (zie OGGR, pp. 170–171) aan de hand waarvan de kinderen kunnen begrijpen hoe ze deze leringen moeten toepassen. Bijvoorbeeld: ‘Iemand op school pest je en scheldt je uit. Wat zou je doen?’ Herhaal de teksten in het hierboven beschreven raadspel, en leg uit dat de vellen papier die in het lokaal hangen met de teksten overeenkomen. Lees een praktijkgeval voor en laat de kinderen opstaan en naar het vel papier lopen waarop de leerstelling staat die hen kan helpen om het goede te kiezen. Laat enkele kinderen vertellen wat zij in die situatie zouden doen.

Week 4: Ik voel de liefde van de Heiland als ik op Jezus Christus probeer te lijken.

Begrip bevorderen (een lied zingen en beslissingen nemen): Zing ‘Ik voel uw liefde, Heer’ (KL, pp. 42–43). Schrijf verschillende praktijkgevallen op van manieren waarop een kind een van de leringen van Christus kan volgen. Zorg ervoor dat er een tekstverwijzing in staat waar die leer gevonden kan worden. Hieronder staan enkele voorbeelden.

Sara had haar zusje gevraagd om haar kleurkrijtjes niet te gebruiken, maar dat had ze toch gedaan. Om op Jezus te lijken, kan Sara:

  1. Boos worden op haar zusje.

  2. Haar kleurkrijtjes verstoppen.

  3. Haar zusje vergeven.

    Matteüs 18:21–22.

Jan voetbalt met zijn vriendjes, en hij ziet dat een ander jongetje naar hun spel staat te kijken. Om op Jezus te lijken, kan Jan:

  1. Het jongetje uitlachen.

  2. Het jongetje negeren en verder spelen met zijn vriendjes.

  3. Het jongetje uitnodigen om mee te spelen.

    Johannes 13:34.

Laat een kind een van de praktijkgevallen voorlezen. Laat hem of haar dan de antwoorden een voor een voorlezen. Laat de andere kinderen gaan staan als ze het antwoord horen dat volgens hen bij het voorbeeld van Jezus hoort. Laat enkele kinderen de tekst voorlezen, en bespreken wat Jezus heeft gezegd. Bespreek dat we de liefde van de Heiland zullen voelen als we in dergelijke situaties het voorbeeld van Jezus volgen. Herhaal dit voor ieder praktijkgeval.

Afbeelding
girls reading scriptures

Laat de kinderen hardop uit de Schriften voorlezen. Houd rekening met de leesvaardigheid van ieder kind, en zorg ervoor dat ze allemaal kunnen deelnemen.

Toepassing aanmoedigen: Moedig de kinderen aan om deze week te doen wat Jezus van ze verwacht. Zeg dat u ze volgende week zal vragen om te vertellen wat ze hebben gedaan en of ze de liefde van de Heiland hebben gevoeld.

Tips voor de dirigente

Afbeelding
teacher holding up three fingers

Om de kinderen een nieuw lied te leren, overweegt u het volgende:

  • Laat de kinderen een signaal geven als ze een bepaald woord zingen of op hun vingers tellen hoe vaak ze een bepaald woord zingen. Zing bijvoorbeeld ‘Hij zond zijn Zoon’ (KL, pp. 20–21), en laat ze op hun vingers tellen hoe vaak ze de woorden ‘zijn Zoon’ zingen.

  • Kies een afbeelding en een woord die toepasselijk zijn op iedere zinsnede van een lied en zet ze op een vel papier. Als u bijvoorbeeld ‘Hij zond zijn Zoon’ zingt (KL, 34–35), illustreer dan de zinsnede ‘Hoe kon de Vader laten zien wat trouw en liefde is?’ met een afbeelding van een hart en het woord liefde. Voor de zinsnede ‘Hij zond zijn Zoon, een kindje klein, als licht in duisternis’, laat u een afbeelding van een kerststal en het woord licht zien. U kunt de kinderen erbij betrekken door ze de afbeeldingen te laten vasthouden terwijl ze zingen.

Afdrukken